vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/825659-08
Datum uitspraak: 16 februari 2009
Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in p.i. Noord Brabant Noord,
locatie "Oosterhoek, HvB [unit A + B]" te Grave.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 2 februari 2009.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 9 januari 2009. Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1. hij op of omstreeks 06 november 2008 te Eindhoven ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkelpand (gelegen aan de [adres 1]) weg te nemen een of meer goed(eren) van zijn, verdachtes, en/of zijn mededader(s) gading en/of een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot voornoemd winkelpand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of hoeveelheid geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen met voormeld oogmerk een deur van voornoemd winkelpand heeft/hebben geforceerd, althans doende was/waren te forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid [artikel 311 onder 4/5 jo 45 Wetboek van Strafrecht];
2. hij op of omstreeks 06 november 2008 te Eindhoven ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand (gelegen aan de [adres 2]) weg te nemen een of meer goed(eren) van zijn, verdachtes, en/of zijn mededader(s) gading en/of een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [persoon 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot voornoemd pand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of hoeveelheid geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen met voormeld oogmerk een raam van voornoemd pand uit het kozijn heeft/hebben verwijderd/genomen, althans doende was/waren te verwijderen/nemen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid [artikel 311 onder 4/5 jo 45 Wetboek van Strafrecht];
3. hij op of omstreeks 06 november 2008 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een winkelpand (gelegen aan de [adres 4]) heeft weggenomen een of meer cosmetica-artikel(en) en/of een hoeveelheid muntgeld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak, verbreking en / of inklimming, te weten het verwijderen/uitnemen van een ruit uit een deur van voornoemd pand [artikel 311 onder 4/5 Wetboek van Strafrecht];
4. hij op of omstreeks 15 juni 2008 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een (bedrijfs)pand (gelegen aan de [adres 3]) heeft weggenomen een geldbedrag van ongeveer 5000 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak, verbreking en / of inklimming, te weten het vernielen van een ruit van voornoemd pand [artikel 311 onder 4/5 Wetboek van Strafrecht].
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
Op grond van de aangiften van [slachtoffer 1]1, [slachtoffer 4]2, [slachtoffer 2], [slachtoffer 3]4, de verklaring van [medeverdachte 1]5 en de erkennende verklaring van verdachte6 acht de rechtbank, met de officier van justitie, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit samen met [medeverdachte 1] heeft gepleegd, een en ander zoals hierna onder "de bewezenverklaring" zal worden weergegeven.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1. op 06 november 2008 te Eindhoven ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkelpand, gelegen aan de [adres 1], weg te nemen een of meer goederen van zijn, verdachtes, en/of zijn mededader's gading toebehorende aan [slachtoffer 1] en zich daarbij de toegang tot voornoemd winkelpand te verschaffen door middel van braak, met voormeld oogmerk een deur van voornoemd winkelpand heeft geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. op 06 november 2008 te Eindhoven ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand, gelegen aan de [adres 2], weg te nemen een of meer goed(eren) van zijn, verdachtes, en/of zijn mededader's gading, toebehorende aan [persoon 1] en zich daarbij de toegang tot voornoemd pand te verschaffen door middel van braak en inklimming, met voormeld oogmerk een raam van voornoemd pand uit het kozijn heeft verwijderd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3. op 06 november 2008 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een winkelpand, gelegen aan de [adres 4], heeft weggenomen cosmetica-artikelen en een hoeveelheid muntgeld, toebehorende aan [slachtoffer 2] waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik heeft gebracht door middel van braak, te weten het verwijderen/uitnemen van een ruit uit een deur van voornoemd pand;
4. op 15 juni 2008 te Eindhoven, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een bedrijfspand, gelegen aan de [adres 3], heeft weggenomen een geldbedrag toebehorende aan [slachtoffer 3], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, te weten het vernielen van een ruit van voornoemd pand.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben. Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 45, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
* een gevangenisstraf van 6 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht,
* een voorwaardelijke plaatsing van verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders [hierna aan te duiden als: de ISD-maatregel] met een proeftijd van twee jaar.
* teruggave van de in beslag genomen goederen aan de rechthebbenden.
Het standpunt van de verdediging.
Verdachte en de raadsman hebben zich op het standpunt gesteld dat oplegging van de ISD-maatregel, gelet op de inhoud van het door de reclassering over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport, op dit moment niet nodig is. Tegen een voorwaardelijke oplegging van de ISD-maatregel verzet de verdediging zich niet.
De raadsman van verdachte stelt voor verdachte een gedeeltelijk onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen waarbij het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de duur van het voorarrest. Daarnaast kan aan verdachte de voorwaardelijke ISD-maatregel worden opgelegd.
Het oordeel van de rechtbank.
algemeen
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezen verklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
de ISD-maatregel
Gelet op de inhoud van het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport van 27 januari 2009, is niet een oplegging van de ISD-maatregel aan verdachte geboden, ook niet in geheel voorwaardelijk vorm. Opgemerkt wordt hierbij dat uit de wetsgeschiedenis volgt dat de combinatie van een [gedeeltelijk] onvoorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een voorwaardelijke oplegging van de ISD-maatregel uitdrukkelijk is verworpen.
strafverzwarend
Verdachte is voordat hij deze feiten pleegde een groot aantal keren voor vermogensdelicten tot [gedeeltelijk] onvoorwaardelijke gevangenisstraffen veroordeeld. Wat de rechtbank verdachte bijzonder kwalijk neemt is dat verdachte de bewezen verklaarde feiten heeft gepleegd binnen enkele maanden nadat verdachte voor een andere inbraak was veroordeeld. Deze eerdere veroordelingen hebben verdachte er kennelijk niet van weerhouden de thans bewezen verklaarde feiten te plegen.
Op 31 oktober 2008 is verdachte een proefverlof van 60 uur verleend. Van dat proefverlof is verdachte niet teruggekeerd. Het vertrouwen dat verdachte met het verlenen van dat proefverlof werd geschonken heeft hij misbruikt door niet van dat verlof terug te keren en kort daarna de bewezen verklaarde feiten te plegen.
Verdachte heeft op 6 november 2008 lichtvaardig besloten een aantal inbraken te gaan plegen en heeft [medeverdachte 1] hierin betrokken. Uiteindelijk heeft dit besluit van verdachte tot een ware strooptocht in Eindhoven geleid, die voor de benadeelde middenstanders veel overlast tot gevolg heeft gehad.
strafmatigend
Zoals uit het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport blijkt is er kennelijk een kentering bij verdachte opgetreden in de wijze waarop hij zijn leven vorm wil geven. De rechtbank wil dat met de op te leggen straf niet doorkruisen. Daarom zal de rechtbank bepalen dat een deel van de straf in voorwaardelijke vorm zal worden opgelegd. Daaraan zal de voorwaarde worden verbonden dat verdachte zich zal houden aan aanwijzigen die hem door of namens de reclassering zullen worden gegeven.
conclusie
Gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een andere straf moet worden opgelegd dan de door de officier van justitie gevorderde straf.
De rechtbank komt tot de conclusie dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden. Van een deel van die gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat dit niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte voor het einde van de hierna vast te stellen proeftijd geen nieuw strafbaar feit pleegt en verdachte de hierna te melden bijzondere voorwaarde naleeft. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
Beslag.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen in beslag genomen voorwerpen aan de rechthebbenden, nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de in beslag genomen goederen.
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde
Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
ten aanzien van het onder 4 bewezen verklaarde
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf(fen) en/of maatregel(en).
* Gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende voornoemde proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, Regio 's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's-Hertogenbosch, zolang deze instelling zulks noodzakelijk acht.
Verleent aan de Reclassering voornoemd de opdracht als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht.
* Teruggave inbeslaggenomen goederen, aan de rechthebbende, te weten (rechthebbende) gevestigd aan de [adres 4] 58 te Eindhoven, van 36 euromunten van 0,05 en een euromunt van 0,02.
* Teruggave inbeslaggenomen goederen, aan de rechthebbende te weten (persoon 1) van een grijze mountainbike, merk Trek Alpah.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H.P.G. Wielders, voorzitter,
mr. S. van Lokven en mr. M.Th. van Vliet, leden,
in tegenwoordigheid van H.A. van Neerven, griffier,
en is uitgesproken op 16 februari 2009.
1 aangifte [slachtoffer 1] namens (persoon)[feit 1], pag. 39
2 aangifte [slachtoffer 4] namens [persoon 1] [feit 2], pag. 55
3 aangifte [slachtoffer 2] namens(persoon) [feit 3], pag. 64
4 aangifte van [slachtoffer 3] [feit 4], pag. 73
5 verklaring van [medeverdachte 1] aan politie, pag. 49 en 50
6 verklaring verdachte ter terechtzitting van 2 februari 2009