ECLI:NL:RBSHE:2009:BH0960

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
27 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/845716-07
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling en bedreiging met zware mishandeling van levensgezel

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 27 januari 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn levensgezel heeft mishandeld en bedreigd. De tenlastelegging omvatte twee feiten die zich op 31 december 2007 in Veghel hebben voorgedaan. De verdachte heeft zijn levensgezel meerdere malen geslagen, wat resulteerde in letsel, en heeft haar bedreigd met een mes, waarbij hij dreigende woorden heeft geuit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging. De bewijsmiddelen omvatten verklaringen van de verdachte en het slachtoffer, alsook een dossier van de regiopolitie.

De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld, ondanks de verdediging die aanvoerde dat het slachtoffer onder invloed van alcohol verkeerde en borderlineproblematiek had. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden niet voldoende waren om de betrouwbaarheid van de verklaring van het slachtoffer in twijfel te trekken. De verdachte heeft erkend dat er een ruzie was, maar ontkende de bedreiging. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de combinatie van de verklaringen en de omstandigheden voldoende bewijs opleverde voor de bewezenverklaring van beide feiten.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan mishandeling en bedreiging met zware mishandeling. De opgelegde straf bestond uit een werkstraf van 60 uur, subsidiair 30 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaar, onder de bijzondere voorwaarde van toezicht door de reclassering. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het repeterend karakter van het geweld in de relatie. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een stevige stok achter de deur voor de verdachte, gezien zijn eerdere veroordelingen voor geweldsdelicten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/845716-07
Datum uitspraak: 27 januari 2009
Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960,
wonende te [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 13 januari 2009.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 3 december 2008.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 31 december 2007 te Veghel opzettelijk mishandelend zijn levensgezel, althans een persoon, te weten [slachtoffer], tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(artikel 300/304 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 31 december 2007 te Veghel [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend [slachtoffer] een mes voorgehouden en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd : "ik heb het al eens eerder gedaan, maar niet goed genoeg", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(artikel 285 Wetboek van Strafrecht)
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in haar vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
De bewijsmiddelen:
- een dossier van de regiopolitie Brabant-Noord, District De Leijgraaf, Team Veghel Boekel, met kenmerk PL2132/07-021345, afgesloten d.d. 1 januari 2008 (hierna dossier);
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 13 januari 2009;
- proces-verbaal van verhoor van verdachte door de rechter-commissaris d.d. 2 januari 2008.
Vaststaande feiten.
Ten aanzien van feit 1:
Op of omstreeks 31 december 2007 heeft verdachte in hun woning aan [adres] te Veghel, zijn levensgezel, [slachtoffer], meerdere malen geslagen. Ten gevolge van dit slaan heeft [slachtoffer] een blauwe plek aan de rechterzijkant van haar hoofd opgelopen.1
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de tenlastegelegde feiten onder 1 en 2 bewezen. Met betrekking tot het onder 2 tenlastegelegde feit baseert de officier van justitie zich daartoe op de verklaringen van het slachtoffer ten overstaan van de politie, de verklaring van verdachte dat hij het mes herkende, alsmede de door het slachtoffer verklaarde gang van zaken van het door verdachte tonen van het mes in combinatie met de volgens haar door verdachte uitgesproken woorden. De officier van justitie wijst in dit verband, ter versterking van de overtuiging, op een eerder steekincident tussen verdachte en het slachtoffer waarover verdachte in het verhoor bij de rechter-commissaris heeft verklaard.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe heeft, gelet op de bekennende verklaring van verdachte, ten aanzien van feit 1 aangevoerd dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouwe echter vrijspraak bepleit. Verdachte heeft direct gezegd dat hij van een bedreiging niets weet, terwijl hij het andere feit wel vanaf het begin heeft bekend. Hij kan zich van dit feit niets herinneren en zegt het feit niet te hebben begaan. Daartegenover staat slechts de verklaring van [slachtoffer], die zelf ook alcohol had gedronken en bovendien met borderlineproblematiek te kampen heeft.
Het oordeel van de rechtbank.
Op maandag 31 december 2007, kort na ongeveer 00.40 uur trof de politie [slachtoffer] aan de voorzijde van het politiebureau te Uden, met in haar hand een broodmes. Ze vertelde dat ze was bedreigd met dat mes en dat ze van het mes af wilde. Zij verklaarde vervolgens dat zij die avond (de rechtbank leest: de avond van 30 december 2007) ruzie heeft gekregen met haar vriend, verdachte, en dat hij haar meerdere malen heeft geslagen. Daarop is het slachtoffer gevlucht naar haar slaapkamer, waarop verdachte met een mes in zijn hand naar boven is gegaan en heeft geroepen dat hij het al eens eerder had gedaan, maar niet goed.2
Verdachte heeft erkend dat hij die avond ruzie had met [slachtoffer].3
Verdachte heeft voorts verklaard het mes te herkennen dat op een foto4 aan hem wordt getoond.
Bij de rechter-commissaris heeft verdachte verklaard dat hij [slachtoffer] in 2003 met een mes in haar been heeft gestoken.5
Gelet op voorgaande bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, acht de rechtbank bewezen dat verdachte [slachtoffer] heeft bedreigd met zware mishandeling. De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van het slachtoffer, die is afgelegd in dezelfde nacht als waarin de bedreiging plaatshad, in belangrijke mate wordt ondersteund door het feit dat zij het mes, dat door verdachte is herkend en waarmee de bedreiging volgens het slachtoffer mede is gepleegd, heeft meegenomen naar het politiebureau. Ook het feit dat de bedreiging is voorafgegaan door een ruzie tussen verdachte en het slachtoffer, die is uitgemond in een door verdachte erkende mishandeling, in combinatie met het feit dat verdachte toen dusdanig onder invloed van alcohol verkeerde dat hij zich weinig meer van de bewuste avond en nacht kan herinneren, en het door verdachte erkende eerdere incident waarbij hij zijn vriendin - onder welke omstandigheden dan ook - in het been gestoken heeft, vormen voor de rechtbank aanleiding om aan de verklaring van [slachtoffer] doorslaggevende betekenis toe te kennen.
Het door de verdediging aangevoerde argument dat blijkens de verklaring van verdachte feit 1 wel eerlijk wordt bekend, maar hij feit 2 niet heeft begaan, kan aan het voorgaande niet afdoen, aangezien verdachte heeft verklaard zich verder niet meer te kunnen herinneren wat er naast de ruzie en de mishandeling nog meer is gebeurd.
Ook aan het verweer dat het slachtoffer onder invloed van alcohol verkeerde en te kampen heeft met borderlineproblematiek wordt door de rechtbank voorbijgegaan. Enkel deze omstandigheden kunnen niet tot het oordeel leiden dat de verklaring van het slachtoffer niet betrouwbaar is. De politie heeft haar hevig geëmotioneerd met een mes in haar handen aangetroffen. Zij heeft tegen verdachte geen aangifte willen doen. Uit niets blijkt dat zij verdachte ten onrechte wil belasten.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1.
op of omstreeks 31 december 2007 te Veghel opzettelijk mishandelend zijn levensgezel, te weten [slachtoffer], tegen het hoofd heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
2.
op of omstreeks 31 december 2007 te Veghel [slachtoffer] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend [slachtoffer] een mes voorgehouden en daarbij deze dreigend de woorden toegevoegd : "ik heb het al eens eerder gedaan, maar niet goed genoeg", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 9, 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27, 57, 285, 300, 304.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2 vordert de officier van justitie een werkstraf voor de duur van 60 uur subsidiair 30 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met een proeftijd van twee jaar met als bijzondere voorwaarde verplicht contact met Novadic-Kentron. De officier van justitie heeft bij het formuleren van haar eis onder meer rekening gehouden met de ernst van de feiten, het repeterend karakter van het geweld in de relatie tussen verdachte en het slachtoffer en het feit dat verdachte een stevige stok achter de deur nodig heeft.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe verzoekt de rechtbank met een aantal omstandigheden in het voordeel van verdachte rekening te houden bij het bepalen van de straf. Na schorsing van de voorlopige hechtenis heeft verdachte zelf contact gezocht met Novadic-Kentron. Op dit moment is er nog steeds begeleiding, maar nu op vrijwillige basis. Verdachte werkt aan zijn problematiek op het gebied van alcohol en agressie. Het gebruik van alcohol is ook drastisch verminderd. Voorts moet het delict geplaatst worden tegen de achtergrond van de problemen die verdachte kende door het overlijden van zijn vader en de problematiek van zijn vriendin.
Voorts is de laatste veroordeling al weer uit 2005. De gebeurtenissen eind 2007 moeten dan ook als een uitglijder worden beschouwd.
Verdachte is zelfstandige met een (bedrijf). Een gevangenisstraf zou het einde van zijn bedrijf betekenen.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden. Verdachte heeft zijn levensgezel in de veiligheid van haar eigen huis mishandeld en bedreigd. Dit zijn ernstige feiten, waardoor het slachtoffer letsel heeft opgelopen en waardoor haar angst is aangejaagd.
Voorts blijkt uit een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister dat verdachte reeds eerder terzake geweldsdelicten werd veroordeeld.
Tijdens het plegen van de feiten verkeerde verdachte onder invloed van alcohol, terwijl hij blijkens zijn verklaringen wist van de negatieve werking daarvan op zijn gedrag. Deze wetenschap heeft hem er niet van weerhouden voorafgaand aan het plegen van de feiten een krat bier te nuttigen.
De rechtbank acht oplegging van een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, passend en geboden.
Met betrekking tot de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat die straf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich tot het einde van de hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken en de hierna te melden bijzondere voorwaarde naleeft. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
Gelet op voornoemde doelen van de voorwaardelijk op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank een zwaardere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel
T.a.v. feit 2:
bedreiging met zware mishandeling
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straffen:
T.a.v. feit 1, feit 2:
werkstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht. De rechtbank waardeert een in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebrachte dag op 2 uur te verrichten arbeid;
T.a.v. feit 1, feit 2:
gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarde:
dat veroordeelde zich gedurende voornoemde proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland (Novadic-Kentron), Regio
's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's-Hertogenbosch, zolang deze instelling zulks noodzakelijk acht.
De rechtbank:
verleent aan de Reclassering voornoemd de opdracht als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht;
heft op het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden. Deze voorlopige hechtenis is op 2 januari 2008 reeds geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.L.W.M. Viering, voorzitter,
mr. J.G. Vos en mr. C.A. Mandemakers, leden,
in tegenwoordigheid van mr. H. Pol-Wildeman, griffier,
en is uitgesproken op 27 januari 2009.
1 Proces-verbaal van bevindingen, dossier pagina 19 en 20, proces-verbaal van verhoor verdachte, dossier pagina 31, formulier medische informatie, dossier pagina 34 en verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting
2 Proces-verbaal van bevindingen, dossier pagina 19 en 20
3 Proces-verbaal van bevindingen, dossier pagina 23
4 Dossier pagina 22
5 Proces-verbaal van verhoor van verdachte door de rechter-commissaris d.d. 2 januari 2008