ECLI:NL:RBSHE:2008:BK0049
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Uitleg en beoordeling van een non-concurrentiebeding in kort geding
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 23 september 2008 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiseres en een gedaagde met betrekking tot de uitleg en handhaving van een non-concurrentiebeding. De eiseres, een assurantiekantoor, vorderde dat de gedaagde, een voormalige werknemer, zou worden geboden het non-concurrentiebeding na te leven en geen werkzaamheden meer te verrichten voor een concurrent, gevestigd nabij de eiseres. De eiseres stelde dat de gedaagde 15 cliënten had overgebracht naar de concurrent, wat volgens haar een schending van het beding betekende. De gedaagde betwistte deze beschuldigingen en voerde aan dat hij geen betrokkenheid had bij de overstap van de cliënten en dat de vordering van de eiseres geen spoedeisend belang had.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er een non-concurrentiebeding was overeengekomen, maar oordeelde dat de eiseres niet had aangetoond dat de gedaagde het beding had geschonden. De rechtbank concludeerde dat de gedaagde zich bij zijn nieuwe werkgever voornamelijk bezighield met hypotheekinformatie en niet met verzekeringen, hetgeen niet onder het non-concurrentiebeding viel. Bovendien was er onvoldoende bewijs dat de gedaagde actief betrokken was bij het overbrengen van cliënten van de eiseres naar de concurrent.
De rechtbank wees de vordering van de eiseres af, oordeelde dat er geen spoedeisend belang was en dat het non-concurrentiebeding de gedaagde niet verhinderde om voor de concurrent te werken. De eiseres werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die op € 200,- werden vastgesteld voor het salaris van de gemachtigde. Deze uitspraak benadrukt het belang van duidelijke en specifieke formuleringen in non-concurrentiebedingen en de noodzaak voor werkgevers om hun claims goed te onderbouwen.