ECLI:NL:RBSHE:2008:BH9604

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
581256
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekverlening en rechtsmacht in internationale consumentenkredietzaken

In deze zaak heeft de kantonrechter te Eindhoven uitspraak gedaan in een verstekprocedure tussen de besloten vennootschap Lage Landen Financial Services BV en een gedaagde zonder bekende woon- en/of verblijfplaats binnen Nederland, die in België woont. De eiseres vorderde betaling van een bedrag van € 2.639,09, bestaande uit hoofdsom en rente, voortvloeiend uit een geldleningsovereenkomst die op 17 november 2006 was gesloten. De gedaagde is niet verschenen, en de kantonrechter heeft de processtukken, waaronder de dagvaarding en het bewijs van betekening, in overweging genomen.

De kantonrechter heeft allereerst onderzocht of de betekening van de dagvaarding correct heeft plaatsgevonden, met inachtneming van de relevante artikelen uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Betekeningsverordening. De dagvaarding is op 6 augustus 2008 op het woonadres van de gedaagde achtergelaten door de Belgische gerechtsdeurwaarder Marc Beerten, nadat de gedaagde had geweigerd de dagvaarding in ontvangst te nemen. De kantonrechter concludeert dat de betekening tijdig en correct heeft plaatsgevonden, waardoor verstek kan worden verleend.

Vervolgens heeft de kantonrechter de bevoegdheid van de Nederlandse rechter beoordeeld, gezien de gedaagde in België woont en de vordering een internationaal karakter heeft. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de EEX-Verordening van toepassing is en dat de gedaagde als consument wordt beschouwd. Dit heeft implicaties voor de bevoegdheid van de Nederlandse rechter en de mogelijkheid om een verstekvonnis te verkrijgen dat als Europese Executoriale titel kan worden erkend.

De kantonrechter heeft de zaak verwezen naar de rol voor akte zijdens eiseres en iedere verdere beslissing aangehouden. De uitspraak is gedaan op 16 oktober 2008, waarbij de kantonrechter de zaak in het openbaar heeft behandeld, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector Kanton, locatie Eindhoven
In de zaak van:
de besloten vennootschap Lage Landen Financial Services BV,
gevestigd te Eindhoven,
eiseres,
gemachtigde: GGN Brabant, gerechtsdeurwaarders te Tilburg,
t e g e n :
[gedaagde],
zonder bekende woon- en/of verblijfplaats binnen het Koninkrijk der Nederlanden, wonende in België, [adres],
gedaagde,
niet verschenen,
heeft de kantonrechter te Eindhoven het navolgende vonnis gewezen.
1. De procedure
1.1. De kantonrechter heeft acht geslagen op de volgende processtukken:
* de dagvaarding van 29 juli 2008, met daarbij het certificaat van betekening of kennisgeving dan wel niet-betekening of niet-kennisgeving van stukken, de akte van betekening – uitreiking van 6 augustus 2008 en de raadpleging rijksregister.
1.2. Gedaagde is niet verschenen.
1.3. De uitspraak is bepaald op heden.
2. Het geschil
2.1. Eiseres vordert van gedaagde betaling van een bedrag van € 2.639,09, ter zake hoofdsom en rente. Voorts vordert eiseres betaling van kosten, zoals bij dagvaarding gesteld.
2.2. Aan haar vordering legt eiseres ten grondslag dat zij met gedaagde op 17 november 2006 een geldleningsovereenkomst heeft gesloten, waarbij gedaagde op verschillende tijdstippen geldsommen bij de bank kon opnemen, voor zover het uitstaand saldo de tussen partijen overeengekomen kredietlimiet niet zou overschrijden. Op deze overeenkomst zijn de bepalingen van de Wet op het Consumentenkrediet van toepassing. Uit hoofde van deze overeenkomst is gedaagde een bedrag van € 2.307,12 verschuldigd aan eiseres. Ook na aanmaning weigert gedaagde dit bedrag te betalen. Ook de vertragingsrente van 20 juni 2007 tot 28 juli 2008 ten bedrage van € 331,97 wordt verhaald op gedaagde.
3. De beoordeling
Verstekverlening?
3.1.1. Allereerst zal worden bezien of de betekening van de dagvaarding met inachtneming van de in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna Rv), in het bijzonder artikel 56 Rv en de Verordening 1348/2000 (EG), zijnde de zogenaamde Betekeningsverordening 2000 (hierna BetVo), opgenomen regels heeft plaatsgevonden.
3.1.2. De dagvaardingstermijn bedraagt ingevolge artikel 115 lid 1 Rv vier weken. Krachtens artikel 56 lid 2 onder a jo lid 3 eerste zin Rv moet de datum van verzending door de als verzendende instantie optredende deurwaarder in aanmerking worden genomen als datum van betekening. Deze bijzondere regel ten aanzien van het moment waarop ten behoeve van de aanvrager de betekeningtermijn moet worden geacht te zijn gestart wordt toegestaan door artikel 9 lid 2 BetVo.
Derhalve heeft als datum van betekening als bedoeld in artikel 115 Rv te gelden 29 juli 2008, zodat, conform artikel 119 lid 1 Rv rekenend vanaf de dag volgende op die der verzending, tot de datum van de zitting waartegen is gedagvaard – welke ingevolge artikel 119 lid 2 Rv niet meetelt – te weten 18 september 2008, meer dan vier weken is verstreken.
3.1.3. Uit de aan de dagvaarding gehechte stukken blijkt voorts dat de dagvaarding op het woonadres van [gedaagde] aan de [adres] is achtergelaten op 6 augustus 2008 door de ontvangende instantie, gerechtsdeurwaarder Marc Beerten te Antwerpen (België) met inachtneming van artikel 38 paragraaf van het (Belgisch) Gerechtelijk Wetboek. Dit nadat [gedaagde] met een beroep op artikel 8 lid 1 BetVo op dezelfde dag had geweigerd de dagvaarding in ontvangst te nemen in verband met de gebruikte taal.
3.1.4. De kantonrechter is er ambtshalve mee bekend dat in Antwerpen, liggend in het Gewest Vlaanderen Nederlands de officiële taal is, zodat [gedaagde] niet de bevoegdheid toekwam op de voet van artikel 8 lid 1 BetVo de in ontvangstname van een in de Nederlandse taal gestelde dagvaarding te weigeren.
3.1.5. Nu voorts de deurwaarder bij [gedaagde] een afschrift heeft achtergelaten als in onderdeel 3.1.3 omschreven; dit geschied is op 6 augustus 2008 en [gedaagde] is opgeroepen te verschijnen tegen de zitting van 18 september 2008, moet de kennisgeving als zodanig tijdig geschied worden aangemerkt als bedoeld in artikel 19 lid 1, slotzin BetVo, dat [gedaagde] gelegenheid heeft gehad verweer te voeren.
3.1.6. Nu zowel aan artikel 56 Rv jo 115 Rv jo 119 Rv als aan artikel 19 BetVo is voldaan, zal, nu de dagvaarding voorts aan alle formaliteiten voldoet, tegen [gedaagde] verstek worden verleend.
Bevoegdheid?
3.2. Nu gedaagde voorts woonachtig is op het grondgebied van een andere lidstaat dan Nederland en de vordering uit dien hoofde een internationaal karakter draagt, dient vervolgens de vraag te worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is van deze vordering kennis te nemen.
Aangezien de Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, de zogenaamde Brussel I –Vo (hierna te noemen EEX-Vo) verbindend is en rechtstreeks toepasselijk is in de lidstaten van de Europese Unie en Nederland en België beide lidstaat zijn van de Europese Unie, dient de rechterlijke bevoegdheid beoordeeld te worden op basis van deze verordening.
3.2. Ingevolge de EEX- Vo, afdeling 4, gelden bijzondere regels ten aanzien van de bevoegdheid voor bijzondere door consumenten gesloten overeenkomsten, als in artikel 15 EEX-Vo nader omschreven. Voorshands lijkt [gedaagde] in ieder geval een consument als door artikel 15 EEX-Vo bedoeld, nu eiseres zelve de Wet op het Consumentenkrediet (WCK) van toepassing acht.
Of op grond van artikel 15, lid 1 sub b EEX-Vo juncto artikel 16 lid 2 EEX-Vo de onderhavige rechtsvordering slechts kan worden gebracht voor het gerecht van de lidstaat waar [gedaagde], de consument, woonplaats heeft, zodat de kantonrechter niet bevoegd is tot oordelen, moet nader worden onderzocht. Hetzelfde geldt voor de vraag of sprake is van een mogelijke afwijking van artikel 16 EEX-Vo op de voet van artikel 17 EEX-Vo.
De kantonrechter is ambtshalve verplicht zijn bevoegdheid te onderzoeken.
3.3. De kantonrechter verwacht dat eiseres ter zake duidelijkheid kan verschaffen door overlegging van de geldleningovereenkomst en de daarbij horende gestelde algemene voorwaarden, en eventueel andere stukken die eiseres voor een beoordeling van belang acht.
Aldus wordt tevens de kantonrechter in de gelegenheid gesteld zijn ambtshalve taak in het kader van de WCK uit te oefenen.
3.4. Indien – zoals voorshands aangenomen – [gedaagde] een consument blijkt te zijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 sub d van Verordening nr (EG) 805/2004 tot invoering van een Europese Executoriale titel voor niet betwiste vorderingen (hierna EET-Vo), dan zal in ieder geval een eventueel verstekvonnis, indien de kantonrechter bevoegd blijkt te zijn, niet van een EET-waarmerk kunnen worden voorzien. Een dergelijk verstrekvonnis is immers alsdan niet afgegeven in de lidstaat van de woonplaats van de schuldenaar.
3.5. De zaak zal worden verwezen naar de rol voor akte zijdens eiseres.
3.6. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
4. De beslissing
De kantonrechter:
verwijst de zaal naar de rol van donderdag 30 oktober 2008 voor akte overlegging producties;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Gewezen door mr. R.R.M. de Moor, kantonrechter, en op donderdag, 16 oktober 2008 uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.