ECLI:NL:RBSHE:2008:BG7974
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- Ch. Dunnewijk
- J.J.H. Bruggink
- E.W. van den Heuvel
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor ontuchtige handelingen met minderjarig kind wegens gebrek aan bewijs
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 23 december 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van ontuchtige handelingen met zijn minderjarig kind, [slachtoffer 1]. De tenlastelegging betrof handelingen die plaatsvonden in de periode van 1 oktober 2006 tot en met 13 december 2006, waarbij de verdachte zou hebben geprobeerd [slachtoffer 1] seksueel te misbruiken. De officier van justitie stelde dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs was om tot een veroordeling te komen, gebaseerd op getuigenverklaringen en medische constateringen van letsel bij [slachtoffer 1]. De officier eiste een gevangenisstraf van 18 maanden met aftrek van voorarrest.
De verdediging voerde echter aan dat er geen getuigen waren die het misbruik daadwerkelijk hadden gezien en dat er geen fysieke sporen van misbruik waren aangetroffen. De raadsman betwistte de betrouwbaarheid van de getuigenverklaringen en concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen. De rechtbank heeft de getuigenverklaringen en de verklaringen van [slachtoffer 1] zorgvuldig gewogen en kwam tot de conclusie dat de details in de verklaringen inconsistent waren en dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, en heeft de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen. Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer van de rechtbank, die de vordering van de officier van justitie en de argumenten van de verdediging in overweging heeft genomen. De uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken, vooral in gevoelige zaken zoals ontucht met minderjarigen.