vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/845440-08
Datum uitspraak: 12 december 2008
Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975,
wonende te [adres],
thans gedetineerd in p.i. Vught,
locatie "Nieuw Vosseveld 1 VBA" te Vught.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 28 november 2008.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 28 oktober 2008. Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 22 augustus 2008 te Veghel tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een horloge en/of een sleuteltasje/etuitje, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) een pistool, althans een voor bedreiging/afdreiging geschikt voorwerp tegen het hoofd van [slachtoffer] heeft gezet en/of bij het hoofd/lichaam van [slachtoffer] gehouden en/of (met dat pistool, althans voor bedreiging/afdreiging geschikt voorwerp) tegen het hoofd van [slachtoffer] heeft geslagen en/of daarbij heeft gezegd/geschreeuwd: "Geef je portemonnee" en/of op [slachtoffer] is gaan zitten en/of [slachtoffer] (met kracht) heeft vastgehouden;
(artikel 312 Wetboek van Strafrecht)
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
Op grond van de aangifte van [slachtoffer]1, de [getuige]2 en de erkennende verklaring van verdachte3 acht de rechtbank, met de officier van justitie, verdachte en diens raadsman wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit alleen heeft gepleegd, een en ander zoals hierna onder "de bewezenverklaring" zal worden weergegeven.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
op 22 augustus 2008 te Veghel met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een horloge en een sleuteltasje/etuitje, toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte een voor bedreiging/afdreiging geschikt voorwerp tegen het hoofd van [slachtoffer] heeft gezet en bij het hoofd/lichaam van [slachtoffer] gehouden en met dat voor bedreiging/afdreiging geschikt voorwerp tegen het hoofd van [slachtoffer] heeft geslagen en daarbij heeft gezegd/geschreeuwd: "Geef je portemonnee" en op [slachtoffer] is gaan zitten en [slachtoffer] met kracht heeft vastgehouden.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
* 12 maanden gevangenisstraf met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht
* oplegging van de ISD-maatregel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar onder de bijzondere voorwaarden:
1. dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem door of namens Novadic-Kentron zullen worden gegeven ook indien zulks mocht inhouden dat verdachte aan urinecontroles zal deelnemen en medicatie zal gebruiken zolang Novadic-Kentron zulks noodzakelijk acht;
2. dat verdachte de agressieregulatietraining zal volgen zoals die door de Reclassering Nederland wordt aangebonden;
3. dat verdachte zal meewerken aan zijn plaatsing in een begeleid-wonen-project;
4. dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem door of namens zijn financieel bewindvoerder zullen worden gegeven en
5. dat verdachte zich zal inspannen om zijn werk bij IBN-groep te behouden.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft de rechtbank verzocht het advies te volgen, zoals dat in het door de Reclassering Nederland over verdachte uitgebrachte rapport van 25 november 2008 is gegeven. Daarin past dat de door de officier van justitie gevorderde onvoorwaardelijke gevangenisstraf aanzienlijk zal worden gematigd danwel geheel voorwaardelijk zal worden opgelegd.
Het oordeel van de rechtbank.
algemeen
De officier van justitie van justitie heeft gevorderd aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen in combinatie met een voorwaardelijke oplegging van de ISD-maatregel. Naast de ISD-maatregel kan echter geen gevangenisstraf worden opgelegd. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat deze mogelijkheid uitdrukkelijk is verworpen. De combinatie van een straf en de ISD-maatregel is daarom ook niet in de wet opgenomen [zie HR 21 maart 2006, LJN AV1161].
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank, gelet op de aard van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, en op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Ook heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
strafverzwarend
Verdachte heeft in aanwezigheid van publiek iemand beroofd waarbij verdachte gebruik heeft gemaakt van een zeer sterk op een pistool gelijkend voorwerp. Het zegt iets over de mentaliteit van verdachte dat hij er niet voor terug is geschrokken dergelijk geweld tegen een medemens te gebruiken. De rechtbank beschouwt het bewezen verklaarde dan ook als een ernstig feit. Daarnaast heeft verdachte met zijn handelen een negatieve bijdrage geleverd aan de in de samenleving heersende gevoelens van angst en onveiligheid.
Bovendien is verdachte eerder voor geweldsdelicten tot [gedeeltelijk] onvoorwaardelijke gevangenisstraffen veroordeeld. Deze eerdere veroordelingen hebben verdachte er niet van weerhouden het hiervoor bewezen geweldsdelict te plegen.
Tijdens de beroving verkeerde verdachte onder invloed van alcoholhoudende drank. Verdachte wist dat alcohol een negatieve werking op zijn gedrag zou hebben en desondanks is hij toch, nadat hij de nodige alcoholhoudende drank had gedronken, de straat op gegaan. Daarna heeft verdachte het bewezen verklaarde feit gepleegd.
strafmatigend
Uit het door de Reclassering Nederland op 25 november 2008 over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport blijkt dat, na het aan het licht komen van het bewezen verklaarde feit, de persoonlijke omstandigheden van verdachte zich zodanig hebben gewijzigd dat redelijkerwijs aangenomen kan worden dat het gedrag van verdachte zich ten goede zal kunnen keren. Verdachte lijkt nu eindelijk in te zien dat hij zijn gedrag moet veranderen.
conclusie
Gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een andere straf moet worden opgelegd dan de door de officier van justitie gevorderde straf.
Door het handelen van verdachte is de rechtsorde dermate ernstig geschokt dat, uit het oogpunt van een juiste normhandhaving slechts kan worden volstaan met het opleggen van gevangenisstraf. Van een deel van die gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat dit niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte voor het einde van de hierna vast te stellen proeftijd geen nieuw strafbaar feit pleegt en verdachte de hierna te melden bijzondere voorwaarde naleeft. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
Teneinde de Reclassering Nederland in de gelegenheid te stellen het plan van aanpak uit te voeren, zoals is omschreven in het door haar op 25 november 2008 over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport, zal de rechtbank de duur van de proeftijd op 3 jaar bepalen. Een periode van die omvang acht de rechtbank noodzakelijk om de gewenste verandering, in het gedrag van verdachte en het aanbrengen van een solide structuur in zijn leven, te kunnen bewerkstelligen.
De rechtbank merkt tenslotte nog op dat het in de rede ligt dat aan verdachte bij een volgende veroordeling een onvoorwaardelijk ISD-maatregel wordt opgelegd.
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken [artikel 312 eerste lid van het Wetboek van Strafrecht].
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf(fen) en/of maatregel(en).
* Gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en de bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende voornoemde proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, Regio 's-Hertogenbosch [Novadic-Kentron], Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's-Hertogen-bosch, zolang deze instelling zulks noodzakelijk acht, ook indien zulks zou inhouden dat veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem door of namens de Stichting MEE of een soortgelijke instelling zullen worden gegeven en/of dat veroordeelde aan een agressieregulatietraining en/of urinecontroles zal deelnemen.
Verleent aan de Reclassering voornoemd de opdracht als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. drs. W.A.F. Damen, voorzitter,
mr. A.F. van Hoorn en mr. S.J.W. Hermans, leden,
in tegenwoordigheid van H.A. van Neerven, griffier,
en is uitgesproken op 12 december 2008.
1 proces-verbaal PL2132/08-017053 d.d. 24 augustus 2008, verklaring [slachtoffer], pag. 41-43
2 proces-verbaal PL2132/08-017053 d.d. 24 augustus 2008, verklaring [getuige], pag. 64-65
3 verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 28 november 2008