ECLI:NL:RBSHE:2008:BG6448

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
8 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
Awb 08 / 3538
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van sluiting van horecabedrijf in Eindhoven na incidenten

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 8 december 2008 uitspraak gedaan over een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening. Verzoekster, een horecabedrijf in Eindhoven, had beroep ingesteld tegen een besluit van de burgemeester om de zaak voor vier weken te sluiten na ernstige incidenten die zich in de omgeving hadden voorgedaan. De voorzieningenrechter was er niet van overtuigd dat de burgemeester op juiste wijze had gehandeld volgens het Horecastappenplan, dat de sluiting van de horecagelegenheid regelt. De voorzieningenrechter oordeelde dat de tijdsverloop tussen de incidenten en het besluit tot sluiting niet in overeenstemming was met de noodzaak voor onmiddellijke sluiting. Hierdoor werd het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, en werd het besluit tot sluiting geschorst tot zes weken na de uitspraak op het beroep. Tevens werd de gemeente Eindhoven veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan verzoekster.

Uitspraak

RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH
Sector bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 08/3538
Uitspraak van de voorzieningenrechter van 8 december 2008
inzake
[verzoekster]
te Eindhoven,
verzoekster,
[gemachtigde]
tegen
de burgemeester van de gemeente Eindhoven,
verweerder,
[gemachtigde]
Procesverloop
Bij besluit van 10 juni 2008, verzonden op 16 juni 2008, heeft verweerder het horecabedrijf van verzoekster, genaamd de [naam], aan de [adres] te Eindhoven gesloten voor vier weken, ingaande twee weken na verzending van dit besluit.
Bij besluit van 18 september 2008 heeft verweerder het bezwaar van verzoekster tegen dit besluit ongegrond verklaard.
Bij brieven van 6 oktober 2008 heeft verzoekster tegen dit besluit bij de rechtbank beroep ingesteld en de voorzieningenrechter van de rechtbank verzocht een voorlopige voorziening te treffen als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Bij faxbericht van 6 oktober 2008 heeft verweerder de voorzieningenrechter medegedeeld dat de opgelegde sluiting niet zal worden geëffectueerd voordat de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan.
Het verzoek om een voorlopige voorziening is behandeld ter zitting van 26 november 2008, waar voor verzoekster zijn verschenen haar gemachtigde en [naam], algemeen directeur van verzoekster, en waar verweerder zich heeft doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 8:81 van de Awb kan, onder meer indien tegen een besluit beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Aan de orde is of het besluit tot sluiting van de [naam] bij wijze van voorlopige voorziening moet worden geschorst.
Feiten en omstandigheden
3. Op 9 maart 2008 en op 24 maart 2008 hebben zich in de omgeving van de [naam] vechtpartijen voorgedaan, waarbij bezoekers van de [naam] betrokken waren. Eén van de slachtoffers van de vechtpartij op 9 maart 2008 is daarbij door meerdere personen dusdanig geslagen en geschopt dat hij het bewustzijn heeft verloren en met ernstige verwondingen in het ziekenhuis is opgenomen. Een vriend van het slachtoffer die tussenbeiden wilde komen, is eveneens geschopt en geslagen. Het slachtoffer van de vechtpartij op 24 maart 2008 is door één van de daders in het gelaat getrapt en heeft daarbij voor ongeveer twee minuten het bewustzijn verloren. Na behandeling ter plaatse kon het slachtoffer zijn weg vervolgen.
Bij brief van 3 april 2008 heeft de regiopolitie Brabant Zuid-Oost verweerder naar aanleiding van deze incidenten verzocht te handelen conform paragraaf 12 van het Horecastappenplan. Bij brief van 14 april 2008, verzonden op 18 april 2008, heeft verweerder verzoekster in kennis gesteld van het voornemen om de [naam] met toepassing van paragraaf 12 van het Horecastappenplan voor vier weken te sluiten. Daarbij heeft verweerder verzoekster in de gelegenheid gesteld binnen twee weken na de verzenddatum haar zienswijze kenbaar te maken. Bij brief van 15 mei 2008 heeft verzoekster van deze mogelijkheid gebruik gemaakt, waarna verweerder op 10 juni 2008 het primaire besluit heeft genomen.
4. Verweerder heeft zich - kort samengevat - op het standpunt gesteld dat met de mishandelingen op 9 maart 2008 en 24 maart 2008 sprake is van ernstige incidenten, die aan de exploitatie van de [naam] kunnen worden gerelateerd en op grond waarvan de [naam] ingevolge paragraaf 12 van het Horecastappenplan direct voor twaalf maanden zou kunnen worden gesloten. Gelet daarop kan een sluiting van vier weken niet disproportioneel genoemd worden.
Wettelijk kader
5. Ingevolge artikel 174, eerste lid, van de Gemeentewet is de burgemeester belast met het toezicht op de openbare samenkomsten en vermakelijkheden alsmede op de voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven.
6. Ingevolge artikel 174, derde lid, van de Gemeentewet is de burgemeester belast met de uitvoering van verordeningen voor zover deze betrekking hebben op het in het eerste lid bedoelde toezicht.
7. Ingevolge artikel 2.3.1.5, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven (APV) kan de burgemeester in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor één of meer horecabedrijven tijdelijk andere dan krachtens 2.3.1.4 geldende sluitingstijden vaststellen of tijdelijke sluiting bevelen.
8. Voor de gebruikmaking van de bevoegdheid neergelegd in laatstgenoemd artikellid zijn in het Horecastappenplan beleidsregels gegeven.
9. Ingevolge paragraaf 11 van het Horecastappenplan worden, indien ten gevolge van de exploitatie van een inrichting de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid in of nabij de inrichting wordt verstoord, of dit op voorhand redelijkerwijs mag worden aangenomen, op grond van de Gemeentewet, de APV en/of de Drank- en Horecawet de volgende stappen genomen:
- Bij de eerste overtreding maakt de politie een proces-verbaal op van de overtreding. De leidinggevende wordt door het bevoegd gezag schriftelijk gewaarschuwd. De afdeling DAPZ/JZ&IV bereidt dit voor.
- Bij de tweede overtreding maakt de politie wederom een proces-verbaal op van de overtreding. Na advies van de politie stelt de afdeling DAPZ/JZ&IV het bevoegd bestuursorgaan voor om de inrichting op grond van artikel 2.1.3.5 van de APV tijdelijk te sluiten voor een periode van drie maanden.
- Bij de derde overtreding wordt de stap vermeld onder de tweede overtreding herhaald, met dien verstande dat de inrichting wordt gesloten voor een periode van zes maanden.
10. Ingevolge paragraaf 12 van het Horecastappenplan - voor zover hier van belang - kan door het bevoegd bestuursorgaan direct tot sluiting van de inrichting worden besloten indien sprake is van een ernstig incident en/of ernstige verstoring van de openbare orde dan wel een dreigende ernstige verstoring van de openbare orde. Het horecastappenplan is niet van toepassing. De duur van de sluiting van de inrichting is gesteld op maximaal 12 maanden.
Oordeel van de voorzieningenrechter
11. De voorzieningenrechter stelt vast dat het Horecastappenplan verweerder in de paragrafen 11 en 12 de mogelijkheid biedt bestuursrechtelijk op te treden tegen incidenten die kunnen worden gerelateerd aan de exploitatie van een inrichting, waarbij de toepassing van paragraaf 12 lijkt te zijn aangewezen voor ernstige gevallen waarin onverwijld optreden is geboden en de stappen in paragraaf 11 niet kunnen worden afgewacht.
12. In het onderhavige geval heeft verweerder toepassing gegeven aan paragraaf 12 van het Horecastappenplan. Gelet op het feit dat er tussen de incidenten op 9 en 24 maart 2008 en het nemen van het primaire besluit tot sluiting van de [naam] op 10 juni 2008 tweeënhalf à drie maanden zijn verstreken, is de voorzieningenrechter er voorshands niet van overtuigd dat verweerder met zijn keuze voor de sluiting op grond van paragraaf 12 op juiste wijze toepassing heeft gegeven aan het beleid zoals neergelegd in het Horecastappenplan. Voormeld tijdsverloop lijkt immers niet te verenigen met het standpunt van verweerder dat op grond van paragraaf 12 van het Horecastappenplan direct tot sluiting van de [naam] kon worden overgegaan.
Voorts bestaat thans, mede gelet op het doel en de strekking van paragraaf 12 van het Horecastappenplan en in verband met het meergenoemde tijdsverloop, twijfel over de vraag óf het hier wel dusdanig ernstige incidenten betrof dat tot sluiting op grond van paragraaf 12 van het Horecastappenplan kon worden overgegaan in plaats van het doorlopen van de stappen van paragraaf 11. Het enkele feit dat bij beoordeling van de vraag of een incident als ernstig valt aan te merken aan verweerder ruimte toekomt, doet daar niet aan af.
13. De voorzieningenrechter is van oordeel dat voormelde vragen zich niet lenen voor beantwoording in een voorlopige voorzieningenprocedure en ziet in het door verzoekster aangevoerde financiële belang om de [naam] voorlopig te kunnen blijven exploiteren in relatie tot het feit dat zich sinds maart 2008 geen incidenten meer hebben voorgedaan aanleiding om het verzoek om een voorlopige voorziening hangende beroep toe te wijzen.
De voorzieningenrechter zal de besluiten van 10 juni 2008 en 18 september 2008 bij wijze van voorlopige voorziening schorsen tot en met zes weken nadat uitspraak is gedaan op het beroep.
14. De voorzieningenrechter acht termen aanwezig verweerder te veroordelen in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten zijn met inachtneming van het Besluit proceskosten bestuursrecht en de daarbij behorende bijlage begroot op in totaal € 644,00 voor kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand:
• 1 punt voor het indienen van een (aanvullend) verzoekschrift;
• 1 punt voor het verschijnen ter zitting;
• waarde per punt € 322,00;
• wegingsfactor 1.
15. Tevens zal de voorzieningenrechter bepalen dat door de gemeente Eindhoven aan verzoekster het door haar gestorte griffierecht ad € 288,00 dient te worden vergoed.
16. Beslist wordt als volgt.
Beslissing
De voorzieningenrechter,
- wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toe in dier voege dat de besluiten van 10 juni 2008 en 18 september 2008 worden geschorst tot en met zes weken nadat uitspraak is gedaan op het beroep;
- veroordeelt verweerder in de door verzoekster gemaakte proceskosten vastgesteld op € 644,00;
- wijst de gemeente Eindhoven aan als de rechtspersoon die het bedrag van de proceskosten dient te vergoeden;
- gelast de gemeente Eindhoven aan verzoekster te vergoeden het door haar gestorte griffierecht ad € 288,00.
Aldus gedaan door mr. C.A. Mandemakers als voorzieningenrechter in tegenwoordigheid van mr. D.M. Manie als griffier en uitgesproken in het openbaar op 8 december 2008.
?