ECLI:NL:RBSHE:2008:BG6345

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 07/3351
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen op grond van leeftijdsdiscriminatie

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 1 december 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die leeft van een uitkering op of rond het minimumniveau, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven. Eiseres diende een aanvraag in voor bijzondere bijstand op grond van de Regeling Bijdrage vervanging duurzame gebruiksgoederen, omdat zij kosten maakte voor de aanschaf van vloerbedekking en een nieuw bankstel na een noodzakelijke verhuizing door ondraaglijke overlast. De Regeling is echter specifiek bedoeld voor personen van 65 jaar en ouder, en eiseres was op dat moment nog geen 65 jaar. Eiseres deed een beroep op de discriminatieverboden, maar de rechtbank oordeelde dat zij niet in dezelfde omstandigheden verkeert als de doelgroep waarvoor de Regeling is bedoeld. De rechtbank verwees naar een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, waarin werd vastgesteld dat de leeftijdsgrens in de Regeling gerechtvaardigd is.

De rechtbank overwoog dat de afwijzing van de aanvraag van eiseres op goede gronden was, omdat de Regeling enkel van toepassing is op de specifieke doelgroep van 65-plussers. Eiseres had niet aangetoond dat zij in vergelijkbare omstandigheden verkeerde als de doelgroep, en de rechtbank kon zich vinden in de motivering van het bestreden besluit. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en bevestigde de afwijzing van de aanvraag voor bijzondere bijstand. Eiseres had ook geen recht op langdurigheidstoeslag, wat een bijkomende reden was voor de afwijzing van haar aanvraag. De rechtbank besloot dat er geen aanleiding was om proceskosten of griffierecht te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH
Sector bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 07/3351
Uitspraak van de meervoudige kamer van 1 december 2008
inzake
[eiseres],
te [woonplaats],
eiseres,
gemachtigde mr. Y. van der Linden,
tegen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 1 maart 2007 (hierna: primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres van 28 december 2006 om bijzondere bijstand op grond van de regeling “Bijdrage vervanging duurzame gebruiksgoederen” (hierna: Regeling) afgewezen.
Het hiertegen door eiseres gemaakte bezwaar is door verweerder bij besluit van 28 augustus 2007 (hierna: bestreden besluit) ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
De zaak is ter behandeling aan de orde gesteld op de zitting van 11 november 2008, waar partijen niet zijn verschenen.
Overwegingen
1. Eiseres, geboren op [datum] 1970, heeft in verband met de kosten van de aanschaf van een bankstel en vloerbedekking verweerder verzocht in aanmerking te worden gebracht voor een bijdrage op grond van de Regeling. Bij primair besluit heeft verweerder deze aanvraag afgewezen omdat eiseres niet behoort tot de doelgroep waarvoor de Regeling is bedoeld. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de afwijzing gehandhaafd op grond van artikel 35, derde lid van de Wet werk en bijstand (WWB) en het bezwaar overeenkomstig het advies van de Commissie voor bezwaarschriften ongegrond verklaard.
2. Verweerder neemt het volgende standpunt in. Vanaf 1 januari 2004 is categoriale bijstand voor personen jonger dan 65 jaar niet meer mogelijk. Op grond van artikel 35, derde lid, van de WWB kan categoriale bijstand uitsluitend worden verleend aan groepen personen van 65 jaar en ouder, die door verweerder zijn aangewezen en waarvan aannemelijk is dat zij zich in bijzondere omstandigheden bevinden, die leiden tot bepaalde noodzakelijke kosten van het bestaan waarin de algemene bijstand niet voorziet en die de aanwezige draagkracht te boven gaan. De Regeling voorziet in categoriale bijzondere bijstand en is bedoeld voor inwoners van Eindhoven van 65 jaar en ouder die, teruggekeken vanaf de datum aanvraag, minimaal 1 jaar inkomen hebben gehad op het door de gemeente vastgestelde minimuminkomen. De bijdrage kan tot maximaal € 454,-- per drie jaar worden verstrekt voor het vervangen van een beperkt aantal gebruiksgoederen. Eiseres behoort gelet op haar leeftijd niet tot de doelgroep van de Regeling. Niet gesteld kan worden dat de in de Regeling opgenomen beperking tot de doelgroep van 65 jaar en ouder in het geval van eiseres in strijd zou zijn met het bepaalde in artikel 1 van de Grondwet, artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten of artikel 14 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Eiseres verkeert niet in dezelfde omstandigheden als de doelgroep waaraan een bijdrage duurzame gebruiksgoederen kan worden verstrekt. Personen van 65 jaar of ouder hebben geen zicht op eventueel werk op de arbeidsmarkt, zodat er geen sprake zal zijn van verbetering van hun inkomenspositie. In het geval van eiseres is niet gebleken dat zij in het geheel geen zicht meer zou hebben op werk op de arbeidsmarkt en derhalve verbetering van haar inkomenspositie. Niet is gebleken dat inschakeling in de arbeid niet meer van eiseres kan worden gevergd. Voor eiseres kan derhalve, anders dan bij 65-plussers, de armoedeval een rol spelen. Verder kan niet gesteld worden dat eiseres nooit recht zou kunnen hebben op een zogenoemde langdurigheidstoeslag. Personen van 65 jaar en ouder zijn echter uitgesloten van het recht op deze toeslag, zodat ook in die zin de omstandigheden van eiseres niet gelijk zijn aan die van 65-plussers.
3. Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij in aanmerking komt voor de bijdrage van € 454,-- op grond van de Regeling. Naar haar mening maakt verweerder met de Regeling een ongeoorloofd onderscheid naar leeftijd. In dat verband heeft zij er op gewezen dat verweerder voor personen van 21 jaar tot 65 jaar met ingang van 1 mei 2008 een nieuwe regeling bijdrage duurzame gebruiksgoederen in het leven heeft geroepen.
4. In dit geding dient de vraag te worden beantwoord of verweerder de aanvraag van eiseres om bijzondere bijstand op grond van artikel 35, derde lid, van de WWB, terecht en op goede gronden heeft afgewezen. De rechtbank overweegt als volgt.
5. Ingevolge artikel 35, eerste lid, van de WWB heeft de alleenstaande of het gezin recht op bijzondere bijstand voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen voorzover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm.
Ingevolge het derde lid van artikel 35 van de WWB kan in afwijking van het eerste lid bijzondere bijstand ook aan een persoon van 65 jaar of ouder, behorend tot een bepaalde categorie, worden verleend, zonder dat wordt nagegaan of ten aanzien van die persoon de hierna bedoelde kosten ook daadwerkelijk noodzakelijk zijn of gemaakt zijn, indien ten aanzien van de categorie waartoe hij behoort aannemelijk is dat die zich in bijzondere omstandigheden bevindt die leiden tot bepaalde noodzakelijke kosten van bestaan waarin de algemene bijstand niet voorziet en die de aanwezige draagkracht te boven gaan.
7. De Regeling schrijft voor dat in het geval een persoon behoort tot de in de Regeling omschreven doelgroep van 65 jaar en ouder - en indien voldaan is aan de overige voorwaarden - een (vaste) bijdrage voor duurzame gebruiksgoederen om niet wordt verstrekt. De rechtbank stelt vast dat eiseres gezien haar leeftijd niet behoort tot de doelgroep van de Regeling. Voor zover eiseres heeft beoogd een beroep te doen op de discriminatie-verboden kan deze grond niet slagen. Met hetgeen eiseres heeft aangevoerd, kan niet gezegd worden dat eiseres in vergelijkbare omstandigheden verkeert als de doelgroep van de Regeling waaraan een bijdrage duurzame gebruiksgoederen kan worden verstrekt. De rechtbank kan zich verenigen met de op dit punt in het bestreden besluit gegeven motivering. In dit verband verwijst de rechtbank tevens naar een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 10 juli 2007, te vinden op www.rechtspraak.nl onder LJN: BA9218. In deze uitspraak, die ook door verweerder is aangehaald, vindt de rechtbank steun voor het standpunt van verweerder.
Naar aanleiding van de verwijzing van eiseres naar de met ingang van 1 mei 2008 van kracht zijnde regeling bijdrage duurzame gebruiksgoederen voor personen van 21 jaar tot 65 jaar, heeft verweerder onder overlegging van een afschrift van deze regeling uiteengezet dat de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een bijdrage op grond van deze regeling verschillen van die van de Regeling. Er kan niet gesteld worden, aldus verweerder, dat hiermee de beperking in de Regeling tot de doelgroep van 65 jaar en ouder is komen te vervallen, waardoor eiseres alsnog in aanmerking zou moeten komen voor een bijdrage op grond van de Regeling. De rechtbank onderschrijft ook hier het standpunt van verweerder.
8. Uit het voorgaande volgt dat verweerder niet bevoegd was tot toekenning aan eiseres van bijzondere bijstand voor de kosten voor de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen op grond van artikel 35, derde lid, van de WWB. Verweerder heeft de aanvraag dan ook terecht afgewezen. Het bestreden besluit kan in stand blijven en het beroep van eiseres dient ongegrond te worden verklaard.
9. In verband hiermee ziet de rechtbank geen aanleiding te bepalen dat de proceskosten of het griffierecht moeten worden vergoed.
Beslist wordt als volgt.
Beslissing
De rechtbank,
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan door mr. B.A.J. Zijlstra als voorzitter en mr. A.A.H. Schifferstein en mr. A. Horst als leden in tegenwoordigheid van drs. M.T. Petersen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 1 december 2008.
Belanghebbenden kunnen tegen deze uitspraak binnen zes weken na de datum van toezending hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep, postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Afschriften verzonden: