ECLI:NL:RBSHE:2008:BG6091
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verontschuldigbare onmacht bij verkeersongeluk door hoestsyncope
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 5 december 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een dodelijk verkeersongeluk op 7 oktober 2007 te Mill. De verdachte, geboren in 1982, was als bestuurder van een personenauto betrokken bij een frontale botsing met een motorfiets, bestuurd door het slachtoffer. De tenlastelegging omvatte roekeloos rijgedrag en het veroorzaken van gevaar op de weg. De verdediging voerde aan dat de verdachte ten tijde van het ongeval leed aan verontschuldigbare onmacht door een hevige hoestbui, waardoor hij kort flauwviel en niet meer in staat was om adequaat te functioneren als automobilist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de verdachte op het moment van het ongeval niet in staat was om zijn voertuig veilig te besturen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet roekeloos of onoplettend had gehandeld, en dat de hoestsyncope niet te voorzien was. Hierdoor werd de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde en ontslagen van alle rechtsvervolging voor het subsidiair ten laste gelegde feit. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van afwezigheid van alle schuld, aangezien de verdachte geen verwijt kon worden gemaakt voor zijn handelen. De uitspraak is gebaseerd op de artikelen 5 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994.