ECLI:NL:RBSHE:2008:BG5647

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
3 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/825477-08
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging met lichamelijk letsel te Eindhoven

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 3 december 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 7 augustus 2008 te Eindhoven openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd. De verdachte, geboren in 1986, werd beschuldigd van het plegen van geweld tegen twee slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], en het beschadigen van een personenauto. De tenlastelegging omvatte diverse gewelddadige handelingen, waaronder het slaan en schoppen tegen de auto en de slachtoffers, wat resulteerde in lichamelijk letsel voor [slachtoffer 2]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging. De officier van justitie eiste een integrale bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit, terwijl de verdediging betoogde dat niet bewezen kon worden dat het letsel van [slachtoffer 2] door de verdachte was veroorzaakt.

De rechtbank heeft op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting vastgesteld dat de verdachte samen met anderen de slachtoffers heeft achtervolgd en hen heeft aangevallen, wat leidde tot letsel bij [slachtoffer 2]. De rechtbank heeft geoordeeld dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 200 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden, met als bijzondere voorwaarde dat hij zich moet houden aan de aanwijzingen van de reclassering. Daarnaast zijn er schadevergoedingen opgelegd aan de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] van elk €250, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven, aangezien deze al geschorst was.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/825477-08
Datum uitspraak: 03 december 2008
Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 19 november 2008.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 17 oktober 2008.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 07 augustus 2008 te Eindhoven, in elk geval in Nederland,
met een ander of anderen, op of aan openbare weg(en), ondermeer de [adres 1], in elk geval op of aan (een) openbare weg(en), openlijk in
vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of een (personen)auto (kenteken [nummer]), welk
geweld bestond uit:
- het (meerdere malen) slaan en/of trappen/schoppen tegen die (personen)auto
en/of
- terwijl die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] in die
(personen)auto (weg)reden, het met twee auto's achtervolgen van die
(personen)auto en/of
- (vervolgens) het met één auto kort vóór en met één auto kort achter die
(personen)auto rijden en/of
- (vervolgens) het met één auto kort links en met één auto kort rechts van die
(personen)auto rijden en/of
- het met twee, althans een auto('s) tegen die (personen)auto aanrijden en/of
- het - al rijdend - slaan tegen die (personen)auto en/of
- het afsnijden van die (personen)auto en/of
- (vervolgens) twee, althans een auto('s) tot stilstand brengen vóór die
(personen)auto en/of
- terwijl die (personen)auto stilstond, het schoppen op/tegen de voorruit van
die (personen)auto en/of
- het inslaan van en/of schoppen tegen (een) ruit(en) van die (personen)auto
en/of
- het meerdere malen, althans eenmaal schoppen/trappen en/of slaan/stompen
op/tegen het hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer 2] (terwijl die [slachtoffer 2]
nog in die (personen)auto zat) en/of
- het meerdere malen, althans eenmaal schoppen/trappen en/of slaan/stompen
op/tegen het hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer 1],
waarbij hij, verdachte, meerdere malen, althans eenmaal op/tegen het hoofd,
althans het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft geschopt/getrapt en/of
geslagen/gestompt, en welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel
(een dikke wang en/of een pijnlijk aangezicht en/of een pijnlijke schouder
en/of (een) blauwe plek(ken) op de schouder en/of het gezicht) voor [slachtoffer 2]
ten gevolge heeft gehad.
(artikel 141 Wetboek van Strafrecht)
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
Het standpunt van de officier van justitie.
Integrale bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging.
Een bewezenverklaring kan volgen, met uitzondering van de laatste alinea. Het staat niet vast dat het letsel van [slachtoffer 2] is toegebracht door verdachte.
Het oordeel van de rechtbank.
Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden met betrekking tot de onderhavige openlijke geweldpleging vast. Op 7 augustus 2008 stond [slachtoffer 1] met zijn auto, een Opel Corsa met kenteken [nummer], op een industrieterrein aan de [adres 2] te Eindhoven. Inzittenden waren verder [slachtoffer 2] en twee andere personen. Twee auto’s arriveerden kort hierna, een Volkswagen Golf en een Opel Astra.1 Na een woordenwisseling werd er tegen de Opel Corsa aangetrapt, waarna de Corsa wegreed. [slachtoffer 2] bestuurde op dat moment deze auto.2 De Corsa werd vervolgens achtervolgd door de Volkswagen Golf, onder meer terwijl zij over de [adres 1] reden.3 De Corsa werd uiteindelijk afgesneden door de Volkswagen Golf, waarbij de Golf vlak voor die Corsa tot stilstand werd gebracht. De inzittenden van de Golf stapten uit en begonnen tegen de voorruit en andere ruiten van de Opel Corsa te schoppen en te slaan. Diverse ruiten werden hierdoor ingeslagen en ingeschopt. Hierna werd [slachtoffer 2], die op dat moment nog in de auto zat, meerdere malen geslagen en geschopt tegen haar hoofd en bovenlichaam.4 Hierdoor liep [slachtoffer 2] letsel op, bestaande uit een gezwollen linkerwang.5 Ten slotte werd ook [slachtoffer 1] meerdere malen geschopt en geslagen tegen zijn hoofd.6
Tijdens zijn politieverhoren en ter terechtzitting heeft verdachte bekend dat hij op het industrieterrein aan de [adres 2] tegen de Opel Corsa van [slachtoffer 1] heeft getrapt. Hierna is hij als passagier meegereden met de Volkswagen Golf van [medeverdachte 1]. Vervolgens heeft hij tegen de ruiten van de Opel Corsa geslagen en geschopt en heeft hij [slachtoffer 1] een paar keer geslagen.7 Voorts blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de verklaringen van [slachtoffer 2]8 en getuige [slachtoffer 4]9 dat verdachte [slachtoffer 2] heeft geschopt en geslagen, waardoor bij haar letsel is ontstaan.
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit, zoals hierna is bewezenverklaard.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
op 07 augustus 2008 te Eindhoven, met een ander, op of aan openbare weg(en), onder meer de [adres 1], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en een personenauto (kenteken [nummer]), welk geweld bestond uit:
- het trappen tegen die personenauto en
- terwijl die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in die personenauto wegreden, het met een auto achtervolgen van die personenauto en
- het afsnijden van die personenauto en
- een auto tot stilstand brengen vóór die personenauto en
- terwijl die personenauto stilstond, het schoppen tegen de voorruit van die personenauto en
- het inslaan van en schoppen tegen ruiten van die personenauto en
- het meerdere malen schoppen en slaan tegen het hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer 2] (terwijl die [slachtoffer 2] nog in die personenauto zat) en
- het meerdere malen schoppen en slaan tegen het hoofd van die [slachtoffer 1],
waarbij hij, verdachte, meerdere malen, tegen het hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft geschopt en geslagen, en welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel (een dikke wang) voor [slachtoffer 2] ten gevolge heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 24c, 27, 36f, 57, 60a, 141.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
Gezien de ernst van het strafbare feit zou een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan de orde kunnen zijn. Vanwege het werk van verdachte zal de officier van justitie hier van afzien. De officier van justitie eist een gevangenisstraf voor de duur van 134 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, ook als dit inhoudt het volgen van een Cova-training. Voorts eist hij een werkstraf voor de duur van 240 uur, subsidiair 120 dagen hechtenis.
Tevens rekwireert de officier van justitie tot hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1], met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. Ten slotte eist hij toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft verzocht om een redelijke straf op te leggen, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De verdediging acht geen termen aanwezig om aan verdachte een hogere straf op te leggen dan aan [medeverdachte 1].
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft de raadsman verzocht om het materiële deel van de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, omdat dit deel onvoldoende onderbouwd is. Voorts heeft de raadsman verzocht om het immateriële deel van de vordering van zowel de benadeelde partij [slachtoffer 1] als de benadeelde partij [slachtoffer 2] te matigen.
Het oordeel van de rechtbank.
Algemene overweging.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Voorts heeft de rechtbank gelet op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Strafverzwarend.
De rechtbank neemt het verdachte bijzonder kwalijk dat hij en zijn mededader zonder aanleiding buitensporig veel geweld hebben gepleegd tegen personen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]) en goederen (de Opel Corsa en de ruiten hiervan). Verdachte heeft aan dit geweld een zeer substantiële bijdrage geleverd, door beide slachtoffers te schoppen en te slaan. Ook heeft verdachte tegen de Opel Corsa getrapt en geslagen. Het gepleegde geweld heeft grote indruk gemaakt op de slachtoffers. Zij hebben tijdens het voorval angstige momenten doorgemaakt en hebben ook daarna veel last gehad van angstgevoelens. Voorts hebben beide slachtoffers letsel opgelopen vanwege het geweld dat op hun werd uitgeoefend, waarvan ze allebei enige tijd last hebben gehad.
Voorts blijkt uit het uittreksel justitiële documentatie dat verdachte in 2005 al eens eerder is veroordeeld vanwege openlijke geweldpleging. Dit heeft verdachte er niet van weerhouden om zich opnieuw schuldig te maken aan een geweldsdelict.
De op te leggen straffen.
De rechtbank kan zich op hoofdlijnen verenigen met de eis van de officier van justitie. De rechtbank zal verdachte veroordelen tot een werkstraf van 200 uur, met aftrek van voorarrest, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank zal hieraan de bijzondere voorwaarde verbinden dat verdachte zich moet houden aan de aanwijzingen hem te geven door of namens de reclassering, ook als dit het volgen van een Cova-training inhoudt. Met de oplegging van deze voorwaardelijke gevangenisstraf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
De op te leggen maatregel / vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1].
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, een bedrag van € 250,= immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 7 augustus 2008 tot de dag van de gehele afdoening.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, omdat de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het overige gedeelte van de vordering, aangezien dat deel niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. De benadeelde partij kan dat gedeelte van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
De op te leggen maatregel / vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2].
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, een bedrag van € 250,= immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 7 augustus 2008 tot de dag van de gehele afdoening.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, omdat de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het overige gedeelte van de vordering, aangezien dat deel niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. De benadeelde partij kan dat gedeelte van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd. Omdat verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Voorlopige hechtenis.
De rechtbank zal de voorlopige hechtenis van verdachte opheffen. Deze voorlopige hechtenis was al geschorst.
DE UITSPRAAK
De rechtbank verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven. De rechtbank verklaart voorts niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen
en
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, terwijl het feit enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft.
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt de volgende straffen en maatregelen op:
* Werkstraf voor de duur van 200 uren subsidiair 100 dagen hechtenis met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank waardeert een in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebrachte dag op 2 uur te verrichten arbeid.
* Gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende voornoemde proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, Regio 's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's-Hertogenbosch, zolang deze
instelling dit noodzakelijk acht, ook indien dat inhoudt een Cova-training.
* Maatregel van schadevergoeding van EUR 250,00 subsidiair 5 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het [slachtoffer 1] van een bedrag van EUR 250,= (zegge: tweehonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 augustus 2008, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
* Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van EUR 250,= (zegge: tweehonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 augustus 2008.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij of (een van) zijn mededader (s) heeft/hebben voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
* Maatregel van schadevergoeding van EUR 250,00 subsidiair 5 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het [slachtoffer 2] van een bedrag van EUR 250,= (zegge: tweehonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 augustus 2008, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
* Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van EUR 250,= (zegge: tweehonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 augustus 2008.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij of (een van) zijn mededader (s) heeft/hebben voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
* Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met
ingang van heden. Deze voorlopige hechtenis is op 21 augustus 2008 reeds
geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N.M. Spelt, voorzitter,
mr. J.A. van Biesbergen en mr. A.M.R. van Ginneken, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.K.J. Kooij, griffier,
en is uitgesproken op 3 december 2008.
mr. A.M.R. van Ginneken is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
1 Politiedossier PL2233/08-007234, afgesloten 7 augustus 2008, 164 doorgenummerde pagina’s. Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1], p. 75 en 76. Voorts verklaring verdachte ter terechtzitting.
2 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1], p. 77 en proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2], p. 131.
3 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1], p. 78 en proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2], p. 131.
4 Proces-verbaal van bevindingen, p. 70, proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1], p. 78, proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2], p. 132.
5 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2], p. 132 en medische informatie, p. 127.
6 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1], p. 79 en proces-verbaal van verhoor (medeverdachte 2), p. 83.
7 Verklaring verdachte ter terechtzitting en proces-verbaal verhoor verdachte, p. 94.
8 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2], p. 132.
9 Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4], p. 159 e.v.