ECLI:NL:RBSHE:2008:BG5131

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/849475-08
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor een reeks inbraken en diefstallen gepleegd door verdachte in de periode van juni tot juli 2008

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 17 november 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die in de periode van 24 juni tot en met 22 juli 2008 een groot aantal strafbare feiten heeft gepleegd, voornamelijk inbraken en diefstallen. De verdachte, geboren in 1987 en thans gedetineerd, is beschuldigd van meerdere diefstallen met braak, waarbij hij samen met anderen handelde. De tenlastelegging omvatte onder andere diefstal van paardendekens, kleding, zonnebrillen, een auto, sigaretten en kinderkleding, waarbij telkens de toegang tot de plaatsen des misdrijfs werd verkregen door middel van braak of inklimming. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deze feiten en heeft de vordering van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van 20 maanden had geëist, niet volledig gevolgd. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de recidive van de verdachte en de grote materiële schade die door zijn daden is veroorzaakt. De beslissing is genomen na zorgvuldige overweging van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de ernst van de gepleegde feiten. Tevens is er een bijzondere voorwaarde opgelegd dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal houden aan de aanwijzingen van de Reclassering Nederland.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/849475-08
Parketnummer vordering: 01/835119-06
Datum uitspraak: 17 november 2008
Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
wonende te [woonplaats], [adres]
thans gedetineerd te: PI Vught, Vosseveld 2 HvB Regulier.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 november 2008.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 2 oktober 2008.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 22 juli 2008 te Best, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (telkens) in/uit een bedrijfspand (aan de Hoofdstraat 28 aldaar) heeft weggenomen één of meer paardendekens en/of één of meer paardrijlaarzen in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1] en/of Horse Store International, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming; (artikel 311 Wetboek van Strafrecht) Incident C.5.22 (pag. 698 e.v.)
2.
hij op of omstreeks 21 juli 2008 te Horst, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een winkelpand heeft weggenomen een hoeveelheid kleding, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2] en/of kledingzaak MAN men's wear, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak, verbreking en / of inklimming; (artikel 311 Wetboek van Strafrecht) Incident C.4.19 (pag. 624 e.v.)
3.
hij op of omstreeks 8 juli 2008 te Bladel tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een bedrijfspand (winkel) heeft weggenomen één of meer zonnebrillen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 3] en/of V.D. Borne Register Opticiëns, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking; (artikel 311 Wetboek van Strafrecht) Incident C2.11 (pag. 417 e.v.)
4.
hij op of omstreeks 17 juli 2008 te Vlijmen, gemeente Heusden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s); (artikel 311 Wetboek van Strafrecht) Incident C.3.12 (pag. 487 e.v.)
5.
hij op of omstreeks 17 juli 2008 te Heesch, gemeente Bernheze, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een tankstation heeft weggenomen één of meer pakjes sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan BP de Hoef, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking; (artikel 311 Wetboek van Strafrecht) Incident C.3.13 (pag. 508 e.v.)
6.
hij op of omstreeks 18 juli 2008 te Mill, gemeente Mill en Sint Hubert, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand (winkel) heeft weggenomen (kinder)kleding, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking; (artikel 311 Wetboek van Strafrecht) Incident C.3.15 (pag. 534 e.v.)
Tengevolge van een kennelijke schrijffout in de tenlastelegging begaan staat in de Ad informandum gevoegde zaak onder 7 als plaats delict ‘Verghel’ vermeld in plaats van ‘Veghel’. De rechtbank herstelt deze schrijffout en leest het laatste in plaats van het eerste. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De vordering na voorwaardelijke veroordeling.
De zaak met parketnummer 01/835119-06 is aangebracht bij vordering van 30 september 2008. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de meervoudige kamer te 's-Hertogenbosch d.d. 31 oktober 2006. Een kopie van de vordering is aan dit vonnis gehecht.
De formele voorvragen.
T.a.v. de geldigheid van de dagvaarding:
De bestanddelen ‘braak en verbreking’ in de onder 1, onder 2, onder 3, onder 5 en onder 6 ten laste gelegde feiten hadden in beginsel verfeitelijkt moeten worden, maar gelet op de verklaring van verdachte bij de behandeling ter terechtzitting is evenwel voldoende gebleken dat het ten aanzien van de onder 1, onder 2, onder 3, onder 5 en onder 6 ten laste gelegde feiten (onder meer) om braak ging, nu telkens door verdachte en zijn mededader is gespecificeerd op welke wijze verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft. Voorts is door de verdediging op dit punt geen verweer gevoerd, waardoor verdachte, door het ontbreken van de feitelijkheden voor wat betreft de bestanddelen ‘braak en verbreking’ in de tenlastelegging, niet in zijn belangen is geschaad. Om die reden zal de rechtbank niet tot een partiele nietigheid beslissen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
1.
op 22 juli 2008 te Best, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening telkens in/uit een bedrijfspand (aan de Hoofdstraat 28 aldaar) heeft weggenomen paardendekens en paardrijlaarzen, toebehorende aan [benadeelde partij 1], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
2.
op 21 juli 2008 te Horst, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand (winkel) heeft weggenomen een hoeveelheid kleding, toebehorende aan [benadeelde partij 2], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
3.
op 8 juli 2008 te Bladel, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand (winkel) heeft weggenomen zonnebrillen, toebehorende aan [benadeelde partij 3], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
4.
op 17 juli 2008 te Vlijmen, gemeente Heusden, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto, toebehorende aan [benadeelde partij 4].
5.
op 17 juli 2008 te Heesch, gemeente Bernheze, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een tankstation heeft weggenomen pakjes sigaretten, toebehorende aan BP de Hoef, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
6.
op 18 juli 2008 te Mill, gemeente Mill en Sint Hubert, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand (winkel) heeft weggenomen (kinder)kleding, toebehorende aan [benadeelde partij 5], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 57, 310, 311 van het Wetboek van Strafrecht.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft geëist:
- ten aanzien van de ten laste gelegde feiten en de ad informandum gevoegde zaken: een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht;
- ten aanzien van de vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 01/835119-06: toewijzen.
De officier van justitie maakt kenbaar voornemens te zijn een vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.
De op te leggen straf(fen) en/of maatregel(en).
Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- verdachte werd ter zake van strafbare feiten soortgelijk aan de door hem gepleegde feiten, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister, reeds vier keer eerder veroordeeld;
- op 31 oktober 2006 is verdachte door de meervoudige strafkamer (voor soortgelijke strafbare feiten) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en op 5 december 2007 is verdachte hiervan in vrijheid gesteld, waarna hij weldra gerecidiveerd heeft;
- de grote materiële schade die het gevolg is van de door verdachte gepleegde strafbare feiten, nu al de weggenomen goederen (tezamen) een grote geldelijke waarde vertegenwoordigen;
- de calculerende wijze waarop verdachte bij het plegen van de feiten te werk is gegaan;
- verdachte had een vaste heler waar hij met de gestolen voorwerpen terecht kon;
- de door verdachte gepleegde strafbare feiten hebben grote onrust veroorzaakt in de gemeenschap en hebben de benadeelden de nodige ellende bezorgd;
- verdachte heeft bij het plegen van de feiten gehandeld uit puur winstbejag en heeft zich niets aangetrokken van de belangen van de benadeelden;
- verdachte is kennelijk niet of onvoldoende bereid zijn crimineel gedrag te veranderen, nu hij niet aannemelijk heeft kunnen maken dat hij daartoe het nodige heeft ondernomen;
- verdachte heeft ter terechtzitting toegegeven dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de strafbare feiten die onder 4, 11, 12 en 13 “ad informandum” zijn vermeld op de inleidende dagvaarding, voor welke feiten verdachte niet afzonderlijk is of zal worden vervolgd. Het betreft de navolgende feiten.
4. Inbraak winkel op 24 juni 2008 te Heusden.
11. Inbraak tankstation op 18 juli 2008 te Beek en Donk.
12. Diefstal auto omstreeks 21 juli 2008 te Eindhoven.
13. Poging inbraak winkelcentrum op 21 juli 2008 te Asten.
- verdachte heeft aldus gedurende een relatief korte periode, te weten ongeveer van 24 juni 2008 tot en met 22 juli 2008, een groot aantal strafbare feiten gepleegd, dan wel is hij bij het plegen van die strafbare feiten betrokken geweest;
De rechtbank zal een zwaardere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de gevorderde straf de ernst van het bewezen verklaarde onvoldoende tot uitdrukking brengt. De rechtbank heeft hierbij met name ook acht geslagen op de ernstige recidive en de grote schade die door de feiten teweeg is gebracht.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
Met betrekking tot een deel van de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat dit deel van die straf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich tot het einde van de hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken en de hierna te melden bijzondere voorwaarde naleeft.
De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
De rechtbank overweegt voorts het volgende.
Uit het omtrent verdachte opgemaakte voorlichtingsrapport van de Reclassering d.d. 30 oktober 2008 volgt dat er problemen aanwezig zijn bij verdachte. Uit de RISc-afname blijkt dat de kans op recidive hoog is. Het rapport houdt onder meer in: De items opleiding, werk en leren, inkomen en omgaan met geld, relaties met partner, gezins- en familieleden, relaties met vrienden en kennissen, denkpatronen, gedrag en vaardigheden, houding staan in relatie tot de delicten waarop deze rapportage ziet. Betrokkene blijft in herhaling vallen van hetzelfde delictgedrag, heeft gerecidiveerd tijdens het proefverlof van zijn detentie en staat opnieuw terecht voor een reeks inbraken en diefstallen. Cliënt is gediagnosticeerd als zwakbegaafd en als een persoonlijkheid met forse antisociale trekken. Om het recidiverisico in de toekomst te verminderen, dienen er interventies plaats te vinden die zijn gericht op deze delictgerelateerde items. Het doel van de gedragsbeïnvloeding zal zijn betrokkene vaardigheden te laten verwerven die ervoor zorgen dat hij in staat is maatschappelijk verantwoorde keuzes te maken, waarbij getracht zal worden hem werk te laten vinden en hem de vaardigheden aan te leren die hem in staat stellen een baan te behouden. Een strak ingekaderd reclasseringstoezicht zal betrokkene de benodigde structuur bieden.
De rechtbank neemt van de rapportage de conclusies, adviezen en gronden waarop zij berusten over en maakt deze tot de hare. Hierin ziet zij aanleiding de in de beslissing nader te noemen bijzondere voorwaarde op te leggen.
Beslag.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het in het dictum nader te noemen in beslag genomen voorwerp aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van het in beslag genomen goed.
Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling 01/835119-06.
De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bijzondere omstandigheden die aan de tenuitvoerlegging in de weg staan zijn niet aanwezig. De rechtbank zal dan ook de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en
inklimming.
T.a.v. feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
T.a.v. feit 3:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
T.a.v. feit 4:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
T.a.v. feit 5:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
T.a.v. feit 6:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf(fen) en/of maatregel(en):
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5, feit 6:
Gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
En de bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende voornoemde proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, Regio 's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's-Hertogenbosch, zolang deze instelling zulks noodzakelijk acht, ook als dit inhoudt het volgen van een cognitieve vaardigheidstraining.
Verleent aan de Reclassering voornoemd de opdracht als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht.
Teruggave in beslag genomen goederen:
De rechtbank gelast de teruggave van het in beslag genomen voorwerp, te weten de
koffer met daarin de flessen parfum aan verdachte [verdachte]
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling:
Last tot tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer te 's-Hertogenbosch d.d. 31 oktober 2006, gewezen onder parketnummer 01/835119-06, te weten: gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. K. Visser, voorzitter,
mr. J.A. Bik en mr. H.F. van Kregten, leden,
in tegenwoordigheid van mr. P.G. Grijpstra, griffier,
en is uitgesproken op 17 november 2008.
Mr. Van Kregten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.