ECLI:NL:RBSHE:2008:BG5128
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- K. Visser
- J.A. Bik
- H.F. van Kregten
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor een reeks inbraken en diefstallen in Nederland
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Hertogenbosch, is de verdachte op 17 november 2008 veroordeeld voor een reeks van inbraken en diefstallen die plaatsvonden tussen 22 juni en 22 juli 2008. De verdachte, geboren in 1985 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het plegen van meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal met braak in verschillende bedrijfspanden in Nederland. De tenlastelegging omvatte onder andere het stelen van paardendekens en paardrijlaarzen in Best, kleding in Horst, zonnebrillen in Bladel, een auto in Vlijmen, sigaretten in Heesch en (kinder)kleding in Mill. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich telkens in vereniging met anderen had schuldig gemaakt aan deze feiten, waarbij hij zich toegang tot de plaatsen des misdrijfs had verschaft door middel van braak en inklimming.
De rechtbank achtte de bewezenverklaring van de feiten op basis van de beschikbare bewijsmiddelen wettig en overtuigend. De verdachte had eerder al meerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten en was recentelijk in vrijheid gesteld na een eerdere gevangenisstraf. De rechtbank hield rekening met de ernst van de gepleegde feiten, de grote materiële schade en de onrust die de daden van de verdachte in de gemeenschap hadden veroorzaakt. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 36 maanden geëist, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, en de rechtbank volgde deze eis. De verdachte werd ook veroordeeld tot de tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke veroordeling.
De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 36 maanden, met aftrek van de tijd die hij al in voorarrest had doorgebracht, en bepaalde dat 12 maanden van deze straf voorwaardelijk waren, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast werd de verdachte verplicht om zich te houden aan de aanwijzingen van de Reclassering, die hem zou begeleiden in zijn re-integratie en behandeling van eventuele persoonlijkheidsproblematiek. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een strenge aanpak van recidive en de bescherming van de samenleving tegen de gevolgen van crimineel gedrag.