ECLI:NL:RBSHE:2008:BG5128

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/849439-06
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor een reeks inbraken en diefstallen in Nederland

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Hertogenbosch, is de verdachte op 17 november 2008 veroordeeld voor een reeks van inbraken en diefstallen die plaatsvonden tussen 22 juni en 22 juli 2008. De verdachte, geboren in 1985 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het plegen van meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal met braak in verschillende bedrijfspanden in Nederland. De tenlastelegging omvatte onder andere het stelen van paardendekens en paardrijlaarzen in Best, kleding in Horst, zonnebrillen in Bladel, een auto in Vlijmen, sigaretten in Heesch en (kinder)kleding in Mill. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich telkens in vereniging met anderen had schuldig gemaakt aan deze feiten, waarbij hij zich toegang tot de plaatsen des misdrijfs had verschaft door middel van braak en inklimming.

De rechtbank achtte de bewezenverklaring van de feiten op basis van de beschikbare bewijsmiddelen wettig en overtuigend. De verdachte had eerder al meerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten en was recentelijk in vrijheid gesteld na een eerdere gevangenisstraf. De rechtbank hield rekening met de ernst van de gepleegde feiten, de grote materiële schade en de onrust die de daden van de verdachte in de gemeenschap hadden veroorzaakt. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 36 maanden geëist, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, en de rechtbank volgde deze eis. De verdachte werd ook veroordeeld tot de tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke veroordeling.

De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 36 maanden, met aftrek van de tijd die hij al in voorarrest had doorgebracht, en bepaalde dat 12 maanden van deze straf voorwaardelijk waren, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast werd de verdachte verplicht om zich te houden aan de aanwijzingen van de Reclassering, die hem zou begeleiden in zijn re-integratie en behandeling van eventuele persoonlijkheidsproblematiek. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een strenge aanpak van recidive en de bescherming van de samenleving tegen de gevolgen van crimineel gedrag.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/849439-08
Parketnummer vordering: 01/839272-06
Datum uitspraak: 17 november 2008
Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985,
wonende te [woonplaats] [adres],
thans gedetineerd te: PI Vught, Vosseveld 2 HvB Regulier.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 november 2008.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 2 oktober 2008.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 22 juli 2008 te Best, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (telkens) in/uit een bedrijfspand (aan de Hoofdstraat 28 aldaar) heeft weggenomen één of meer paardendekens en/of één of meer paardrijlaarzen in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1] en/of Horse Store International, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht) Incident 5.22 (pag. 698 e.v.)
2.
hij op of omstreeks 21 juli 2008 te Horst, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand (winkel) heeft weggenomen een hoeveelheid kleding, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2] en/of kledingzaak MAN men's wear, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht) Incident C.4.19 (p. 624 e.v.)
3.
hij op of omstreeks 8 juli 2008 te Bladel tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand (winkel) heeft weggenomen één of meer zonnebrillen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 3] en/of V.D. Borne Register Opticiëns, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking; (artikel 311 Wetboek van Strafrecht) Incident C2.11 (pag. 417 e.v.)
4.
hij op of omstreeks 17 juli 2008 te Vlijmen, gemeente Heusden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s); (artikel 311 Wetboek van Strafrecht) Incident C.3.12 (pag. 487 e.v.)
5.
hij op of omstreeks 17 juli 2008 te Heesch, gemeente Bernheze, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een tankstation heeft weggenomen één of meer pakjes sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan BP de Hoef, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking; (artikel 311 Wetboek van Strafrecht) Incident C.3.13 (pag. 508 e.v.)
6.
hij op of omstreeks 18 juli 2008 te Mill, gemeente Mill en Sint Hubert, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand (winkel) heeft weggenomen (kinder)kleding, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking; (artikel 311 Wetboek van Strafrecht) Incident C.3.15 (pag. 534 e.v.)
Tengevolge van een kennelijke schrijffout in de tenlastelegging begaan, staat in de Ad informandum gevoegde zaak onder 7 als plaats delict ‘Verghel’ vermeld in plaats van ‘Veghel’. De rechtbank herstelt deze schrijffout en leest het laatste in plaats van het eerste. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De vordering na voorwaardelijke veroordeling.
De zaak met parketnummer 01/839272-06 is aangebracht bij vordering van 30 september 2008. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de meervoudige kamer te
's-Hertogenbosch d.d. 21 december 2006. Een kopie van de vordering is aan dit vonnis gehecht.
De formele voorvragen.
T.a.v. de geldigheid van de dagvaarding:
De bestanddelen ‘braak en verbreking’ in de onder 1, onder 2, onder 3, onder 5 en onder 6 ten laste gelegde feiten hadden in beginsel verfeitelijkt moeten worden, maar gelet op de verklaring van verdachte bij de behandeling ter terechtzitting is evenwel voldoende gebleken dat het ten aanzien van de onder 1, onder 2, onder 3, onder 5 en onder 6 ten laste gelegde feiten (onder meer) om braak ging, nu telkens door verdachte en zijn mededader is gespecificeerd op welke wijze verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft. Voorts is door de verdediging op dit punt geen verweer gevoerd, waardoor verdachte, door het ontbreken van de feitelijkheden voor wat betreft de bestanddelen ‘braak en verbreking’ in de tenlastelegging, niet in zijn belangen is geschaad. Om die reden zal de rechtbank niet tot een partiele nietigheid beslissen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
1.
op 22 juli 2008 te Best, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening telkens in/uit een bedrijfspand (aan de Hoofdstraat 28 aldaar) heeft weggenomen paardendekens en paardrijlaarzen, toebehorende aan [benadeelde partij 1], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
2.
op 21 juli 2008 te Horst, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand (winkel) heeft weggenomen een hoeveelheid kleding, toebehorende aan [benadeelde partij 2], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
3.
op 8 juli 2008 te Bladel, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand (winkel) heeft weggenomen zonnebrillen, toebehorende aan [benadeelde partij 3], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
4.
op 17 juli 2008 te Vlijmen, gemeente Heusden, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto, toebehorende aan [benadeelde partij 4].
5.
op 17 juli 2008 te Heesch, gemeente Bernheze, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een tankstation heeft weggenomen pakjes sigaretten, toebehorende aan BP de Hoef, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
6.
op 18 juli 2008 te Mill, gemeente Mill en Sint Hubert, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand (winkel) heeft weggenomen (kinder)kleding, toebehorende aan [benadeelde partij 5], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 57, 310, 311 van het Wetboek van Strafrecht.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft geëist:
- ten aanzien van de ten laste gelegde feiten en de ad informandum gevoegde zaken: een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht;
- ten aanzien van de vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 01/839272-06: toewijzen.
De officier van justitie maakt kenbaar voornemens te zijn een vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.
De op te leggen straf(fen) en/of maatregel(en).
Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- verdachte werd ter zake van strafbare feiten soortgelijk aan de door hem gepleegde feiten, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister, reeds acht keer eerder veroordeeld;
- op 21 december 2006 is verdachte door de meervoudige strafkamer (voor soortgelijke strafbare feiten) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en op 18 april 2008 is verdachte hiervan in vrijheid gesteld, waarna hij zeer snel gerecidiveerd heeft;
- de grote materiële schade die het gevolg is van de door verdachte gepleegde strafbare feiten, nu al de weggenomen goederen (tezamen) een grote geldelijke waarde vertegenwoordigen;
- de calculerende wijze waarop verdachte bij het plegen van de feiten te werk is gegaan;
- de door verdachte gepleegde strafbare feiten hebben grote onrust veroorzaakt in de gemeenschap en hebben de benadeelden de nodige ellende bezorgd;
- verdachte heeft bij het plegen van de feiten gehandeld uit puur winstbejag en heeft zich niets aangetrokken van de belangen van de benadeelden;
- verdachte is kennelijk niet of onvoldoende bereid zijn crimineel gedrag te veranderen, nu hij niet aannemelijk heeft kunnen maken dat hij daartoe het nodige heeft ondernomen;
- verdachte heeft ter terechtzitting toegegeven dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan al de strafbare feiten die “ad informandum” zijn vermeld op de inleidende dagvaarding, voor welke feiten verdachte niet afzonderlijk is of zal worden vervolgd. Het betreft de navolgende feiten.
1. Diefstal auto op 23 juni 2008 te IJsselstein.
2. Poging inbraak winkel op 23 juni 2008 te Grave.
3. Poging inbraak tankstation op 24 juni 2008 te Son.
4. Inbraak winkel op 24 juni 2008 te Heusden.
5. Inbraak winkel op 24 juni 2008 te Boxmeer.
6. Inbraak tankstation op 30 juni 2008 te Heesch.
7. Inbraak tankstation op 30 juni 2008 te Veghel.
8. Inbraak winkel op 4 juli 2008 te Goirle.
9. Inbraak winkel op 4 juli 2008 te Oudenbosch.
10. Diefstal auto op 8 juli 2008 te Eindhoven.
11. Inbraak tankstation op 18 juli 2008 te Beek en Donk.
12. Diefstal auto omstreeks 21 juli 2008 te Eindhoven.
13. Poging inbraak winkelcentrum op 21 juli 2008 te Asten.
14. Poging inbraak winkel op 22 juli 2008 te Waalre.
15. Poging inbraak op 22 juli 2008 te Eindhoven.
- verdachte heeft aldus gedurende een relatief korte periode, te weten ongeveer van 23 juni 2008 tot en met 22 juli 2008, een zeer groot aantal strafbare feiten gepleegd, dan wel is hij bij het plegen van die strafbare feiten betrokken geweest;
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
Met betrekking tot een deel van de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat dit deel van die straf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich tot het einde van de hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken en de hierna te melden bijzondere voorwaarde naleeft.
De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
Mede in aanmerking genomen de beslissing na voorwaardelijke veroordeling – zie hierna – heeft dit tot gevolg dat verdachte, in aanmerking genomen de V.I.-regeling, langer in detentie zal verblijven dan bij de eis van de officier van justitie. De rechtbank acht echter een deels voorwaardelijke straf aangewezen en acht de ernst en omvang van het bewezenverklaarde zo hoog, dat niet met een lagere straf kan worden volstaan.
De rechtbank overweegt voorts het volgende.
Uit het omtrent verdachte opgemaakte voorlichtingsrapport van de Reclassering d.d. 31 oktober 2008 volgt dat er problemen aanwezig zijn bij verdachte. Uit de RISc-afname blijkt dat de kans op recidive gemiddeld (tot hoog) is. Het rapport houdt onder meer in: De items relaties met vrienden en kennissen, emotioneel welzijn, denkpatronen, gedrag en vaardigheden staan in relatie tot de delicten waarop deze rapportage ziet. Betrokkene belooft telkens zijn gedrag te verbeteren, maar kan dit niet in praktijk brengen. De drang naar aanzien, zijn onvermogen voor zichzelf te zorgen en zijn mogelijke persoonlijkheidsproblematiek zullen er ontegenzeggelijk toe leiden dat betrokkene in dezelfde situatie zal komen te verkeren. Om het recidiverisico in de toekomst te verminderen, dienen er interventies plaats te vinden die zijn gericht op deze delictgerelateerde items. Het is van belang betrokkene een strakke begeleiding te bieden, waarin hij structuur aangeboden krijgt, daar hij uit zijn eigen omgeving geen duidelijke structuur en grenzen krijgt aangereikt. Onderzoek naar de persoonlijkheidsproblematiek van betrokkene is raadzaam in verband met het eventueel daaruit voortvloeiend behandelaanbod.
De rechtbank neemt van de rapportage de conclusies, adviezen en gronden waarop zij berusten over en maakt deze tot de hare. Hierin ziet zij aanleiding de in de beslissing nader te noemen bijzondere voorwaarde op te leggen.
Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling 01/839272-06.
De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bijzondere omstandigheden die aan de tenuitvoerlegging in de weg staan zijn niet aanwezig. De rechtbank zal dan ook de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en
inklimming.
T.a.v. feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
T.a.v. feit 3:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
T.a.v. feit 4:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
T.a.v. feit 5:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
T.a.v. feit 6:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf(fen) en/of maatregel(en):
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5, feit 6:
Gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
En de bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende voornoemde proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, Regio 's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's-Hertogenbosch, zolang deze instelling zulks noodzakelijk acht, ook als dit inhoudt het ondergaan van een intake bij een forensische polikliniek in verband met mogelijke persoonlijkheidsproblematiek en het ondergaan van een eventueel daaruit vloeiende ambulante behandeling.
Verleent aan de Reclassering voornoemd de opdracht als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling:
Last tot tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer te 's-Hertogenbosch d.d. 21 december 2006, gewezen onder parketnummer 01/839272-06, te weten: gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. K. Visser, voorzitter,
mr. J.A. Bik en mr. H.F. van Kregten, leden,
in tegenwoordigheid van mr. P.G. Grijpstra, griffier,
en is uitgesproken op 17 november 2008.
Mr. Van Kregten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.