ECLI:NL:RBSHE:2008:BG4616

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/849422-08
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens meerdere inbraken en autodiefstallen

In deze strafzaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 19 november 2008 uitspraak gedaan in een meervoudige kamer. De verdachte is beschuldigd van het plegen van tien inbraken en zeven autodiefstallen in de periode van mei tot juni 2008. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een mededader in verschillende dorpen in Noord-Brabant inbraken heeft gepleegd, waarbij diverse goederen zijn weggenomen, waaronder laptops, telefoons, en autosleutels. De rechtbank heeft de verklaringen van de mededader als betrouwbaar en geloofwaardig beoordeeld, ondersteund door bewijs zoals tapgesprekken en zendmastgegevens. De verdachte ontkende de feiten, maar kon geen redelijke verklaring geven voor het belastende bewijs. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen behandeld, waarbij de rechtbank enkele vorderingen niet-ontvankelijk heeft verklaard en een schadevergoeding heeft toegewezen aan een benadeelde partij. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische gevolgen van de inbraken voor de slachtoffers en de eerdere strafbare feiten van de verdachte.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/849422-08
Datum uitspraak: 19 november 2008
Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
wonende te [adres],
thans gedetineerd te: PI Vught, Vosseveld 2 HvB Regulier.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 5 november 2008.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 3 oktober 2008.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 20 mei 2008 te Linne, gemeente Maasgouw, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, in/uit een woning gelegen aan [adres], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (onder
andere):
- een pinpas;
- (een) laptop(s);
- een mobiele telefoon;
- een handtas;
- een navigatiesysteem;
- (een) huissleutel(s);
- (een) autosleutel(s);
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van
het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goederen onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking
en/of inklimming;
(incident ALM07 PV)
2.
hij op of omstreeks 29 mei 2008 te Maasbree, gemeente Maasbree, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, in en/of uit en/of bij een woning gelegen
aan [adres], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen (onder andere);
- (twee) personenauto('s) (Ford Fiësta en/of Ford Mondeo);
- een televisie;
- een mobiele telefoon;
- (twee) portemonnee(s)
- (een) (bank)pasje(s);
- een horloge;
- een rijbewijs;
- (een) autosleutel(s);
- (een) huissleutel(s);
- een laptop;
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of
zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming
en/of door middel van een valse sleutel, te weten een sleutel tot welk
gebruik hij/zij niet gerechtigd was/waren;
(incident ALM09 PV)
3.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 juni 2008 tot
en met 6 juni 2008 te Deurne, gemeente Deurne, en/of Grubbenvorst, gemeente
Horst aan de Maas, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in
en/of uit en/of bij (een) woning(en) (te weten [adressen]), heeft weggenomen (onder andere):
(in/uit/bij [adres])
- een personenauto (Mercedes Benz);
- (een) autosleutel(s);
- een portemonnee (met inhoud);
- een laptop en/of notebook;
- (twee) horloge(s);
- een zonnebril;
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s);
en/of
(in/uit/bij [adres])
- een personenauto (Audi A4);
- een televisie;
- een portemonnee (met inhoud);
- (twee) horloge('s);
- een PDA (merk Blackberry);
- een sleutelbos;
- een zonnenbril;
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
waarbij (telkens) verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak
en/of verbreking en/of inklimming en/of door middel van een valse sleutel, te
weten een sleutel tot welk gebruik hij/zij niet gerechtigd was/waren;
(incidenten ALM08 en ALM06 PV)
4.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 juni 2008 tot
en met 19 juni 2008 te Zeeland, gemeente Landerd, en/of Langenboom (telkens)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in en/of uit en/of bij drie, altha[adres]) (te weten [adressen] en/of
[adres]), heeft weggenomen (onder andere):
(in/uit/bij [adres])
- (twee) personenauto('s) (Porsche en/of BMW);
- autosleutel(s);
- meerdere (bank)passen;
- een laptop;
- (twee) portemonnee(s);
- een rijbewijs;
- een kentekenbewijs;
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] en/of
[slachtoffer 12], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s);
en/of
(in/uit [adres])
- een televisie;
- een afstandsbediening;
- een laptop;
- een handtas;
- portemonnee (met inhoud);
- een sleutelbos;
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 13], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
en/of
(in/uit/bij [adres])
- een personenauto (Toyota Avensis);
- een sleutelbos;
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6]
en/of ING car lease, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s);
waarbij (telkens) verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak
en/of verbreking en/of inklimming en/of door middel van een valse sleutel, te
weten een sleutel tot welk gebruik hij/zij niet gerechtigd was/waren;
(incidenten ALM03 en ALM10 en ALM 02 PV)
5.
hij in of omstreeks de periode van 18 juni 2008 tot en met 19 juni 2008 te
Langenboom, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in/uit een
woning(en) gelegen aan [adres] en/of [adres] en/of [adres], (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
weg te nemen (een) goed(eren) van verdachtes en/of zijn medeverdachtes gading,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8]
en/of [slachtoffer 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die
woning(en) te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun
bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, met een of meer van
zijn mededader(s), althans alleen, de kozijnen van die woning heeft/hebben
geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
(incidenten ALM01 en ALM05 en ALM 11 PV)
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
1. Het standpunt van de officier van justitie.
[mededader] heeft betrouwbaar en gedetailleerd verklaard over de rol van verdachte bij de tenlastegelegde inbraken. Ook andere bewijsmiddelen wijzen in de richting van verdachte. De officier van justitie heeft in dit kader onder meer verwezen naar de in het dossier aanwezige tapgesprekken, het peilonderzoek naar de telefoon van verdachte en andere bevindingen van de politie. Verdachte ontkent weliswaar de tenlastegelegde feiten, maar geeft op geen enkele wijze een redelijke verklaring waarmee het belastende bewijs tegen hem ontkracht wordt. De officier van justitie acht daarom alle tenlastegelegde inbraken en pogingen daartoe bewezen.
2. Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft vrijspraak van de tenlastegelegde feiten bepleit. De verdediging heeft hiertoe onder meer het volgende aangevoerd. Allereerst valt er het één en ander af te dingen op de betrouwbaarheid van de verklaringen van [mededader]. Hij probeert met zijn verklaringen de schuld grotendeels af te schuiven op verdachte en schildert zichzelf af als een ondergeschikte helper van verdachte. Uit de inhoud van sms’jes en het aantreffen van diverse gestolen goederen onder [mededader] blijkt echter dat [mededader] een veel grotere rol heeft gespeeld bij de inbraken dan hij iedereen wil laten geloven. De raadsvrouw heeft dan ook betoogd dat er voorzichtig omgegaan dient te worden met de verklaringen van [mededader]. Zijn verklaringen zijn met name gericht om zichzelf te ontlasten. Dit doet afbreuk aan de betrouwbaarheid van zijn verklaringen.
Vervolgens heeft de raadsvrouw per feit aangegeven wat volgens haar de bewijstechnische hiaten zijn die aan een bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten in de weg staan. Ook heeft de raadsvrouw aangevoerd dat per inbraak bepaald moet worden of er voldoende bewijs is. Indien voor één woninginbraak een bewezenverklaring kan volgen, leidt dit er niet toe dat slechts op basis van de verklaring van [mededader] voor de andere feiten eveneens een bewezenverklaring kan volgen.
3. Het oordeel van de rechtbank over de verklaringen van [mededader].
[mededader] heeft tijdens zijn politieverhoren belastend verklaard over verdachte. Volgens [mededader] speelde verdachte een grote rol bij het plegen van de tenlastegelegde inbraken en de pogingen daartoe. De raadsvrouw heeft vraagtekens gezet bij de betrouwbaarheid en de geloofwaardigheid van de verklaringen van [mededader]. Volgens de raadsvrouw moeten de verklaringen van [mededader] dan ook kritisch tegen het licht gehouden worden. De rechtbank deelt de opvatting van de raadsvrouw dat de verklaringen van [mededader] zorgvuldig beoordeeld en getoetst moeten worden. De rechtbank overweegt daaromtrent het volgende.
De rechtbank stelt vast dat [mededader] zichzelf tijdens zijn politieverhoren niet heeft vrijgepleit. Hij heeft immers bekend dat hij betrokken is geweest bij een aantal autodiefstallen, woninginbraken en pogingen daartoe. Dat hij eveneens heeft verklaard dat het initiatief tot het plegen van deze strafbare feiten voornamelijk uit ging van verdachte, doet hieraan niet af. Zeer gedetailleerd verklaart [mededader] over de gang van zaken tijdens en na de inbraken. Deze twee omstandigheden, dat verdachte zichzelf niet heeft vrijgepleit en dat hij zeer gedetailleerd over de afzonderlijke feiten heeft verklaard, zijn naar het oordeel van de rechtbank sterke indicaties dat de verklaringen van [mededader] op waarheid berusten. De rechtbank wordt hierin gesterkt door de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen die de verklaringen van [mededader] ondersteunen.
Allereerst blijkt uit de aangiftes1 dat de (pogingen tot) inbraken en de autodiefstallen waar [mededader] over verklaart, daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. Ook stelt de rechtbank vast dat een melder van de poging tot inbraak aan [adres] te Langenboom twee mannen ziet wegrennen, waaruit blijkt dat [mededader] vergezeld werd door een andere persoon.2 Kort na deze melding wordt [mededader] aangehouden in Langeboom. In zijn auto treffen politieambtenaren een sleutelbos aan die van verdachte blijkt te zijn.3 Naar het oordeel van de rechtbank is dit een sterke aanwijzing dat [mededader] tijdens die avond vergezeld werd door verdachte.
In de tweede plaats worden de verklaringen van [mededader] ook ondersteund door bevindingen van de politie. [mededader] verklaart dat de weggenomen auto’s naar een parkeerplaats in de wijk Tolhuis te Nijmegen werden gebracht.4 Op aanwijzing van [mededader] treffen politieambtenaren vervolgens de gestolen Porsche en BMW op de bewuste parkeerplaats in Nijmegen aan.5 Voorts wordt onder [mededader] onder meer een televisie inbeslaggenomen6 die afkomstig blijkt te zijn van één van de inbraken.7
In de derde en laatste plaats acht de rechtbank het onderzoek naar het gebruik van de mobiele telefoons van verdachte en [mededader] van belang. Dit zogenoemde onderzoek zendmastgegevens heeft geleid tot een overzicht van data en tijden waarop de mobiele telefoon van verdachte in gebruik was en welke telefoonmasten hierbij werden aangestraald. 8 Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij zijn telefoon nooit uitleent en dat hij deze altijd bij zich heeft.9 Hieruit leidt de rechtbank af dat het steeds verdachte was die gebruik maakte van zijn telefoon op de tijdstippen en plaatsen die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen. Uit het onderzoek zendmastgegevens komt onder meer naar voren dat verdachte op 29 mei 2008, omstreeks 4.04 uur, gebruik heeft gemaakt van zijn telefoon. Zijn telefoon straalde toen aan bij een mastlocatie in Maasbree.10 Mede op basis van de verklaring van [mededader] wordt verdachte onder feit 2 tenlastegelegd dat hij tijdens de nacht van 29 mei 2008 in Maasbree een inbraak heeft gepleegd en een auto heeft gestolen met behulp van een gestolen sleutel.11 De rechtbank is van oordeel dat de resultaten van het onderzoek zendmastgegevens de verklaringen van [mededader] in zoverre ondersteunen, dat hieruit blijkt dat verdachte nabij de plaats delict was ten tijde van de onder feit 2 tenlastegelegde inbraak te Maasbree.12
Op 3 juni 2008, omstreeks 0.26 uur, gebruikte verdachte eveneens zijn telefoon. Toen werd gebruik gemaakt van een telefoonmast in Deurne.13 Hieruit leidt de rechtbank af dat verdachte rond het pleegtijdstip nabij de plaats delict was van de onder feit 3 tenlastegelegde inbraak te Deurne. Ook dit tenlastegelegde feit is mede gebaseerd op de verklaringen van [mededader].14 De peilgegevens vormen ook hier naar het oordeel van de rechtbank een ondersteuning van deze verklaringen. [mededader] heeft voorts verklaard dat na afloop van de op 6 juni 2008 gepleegde inbraak te Grubbenvorst (tenlastegelegd onder feit 3), de buitgemaakte Audi A4 door verdachte naar Nijmegen werd gereden.15 Uit het onderzoek zendmastgegevens blijkt dat verdachte op 6 juni 2008 omstreeks 5.55 uur gebruik heeft gemaakt van zijn telefoon, waarbij een telefoonmast in Nijmegen werd aangestraald.16 Hiermee vormen deze onderzoeksresultaten naar het oordeel van de rechtbank eveneens een ondersteuning van de verklaring van [mededader].
Ten slotte blijkt uit het onderzoek zendmastgegevens dat verdachte op 17 juni 2008 twee maal rond 4.35 uur gebruik heeft gemaakt van zijn telefoon, waarbij een mast in Zeeland werd aangestraald.17 Volgens [mededader] hebben verdachte en hij in deze nacht twee inbraken in Zeeland gepleegd. Hiervan zijn ook aangiftes gedaan. 18 Deze inbraken zijn onder feit 4 tenlastegelegd. Uit het onderzoek leidt de rechtbank af dat verdachte rond de pleegtijdstippen aanwezig was in de nabijheid van de twee woningen waar deze inbraken plaatsvonden. Voorts heeft [mededader] met betrekking tot deze feiten verklaard dat verdachte en hij de buitgemaakte Porsche en BMW naar de parkeerplaats in de wijk Tolhuis te Nijmegen hebben gebracht.19 Dit komt overeen met de resultaten van het onderzoek zendmastgegevens, waaruit blijkt dat verdachtes telefoon op 17 juni 2008, omstreeks 4.54 uur, verbinding heeft gemaakt via een telefoonmast in de wijk Tolhuis te Nijmegen.20
De rechtbank komt op het grond van het bovenstaande tot de slotsom dat de verklaringen van [mededader] door diverse andere bewijsmiddelen op belangrijke punten ondersteund worden. Daarnaast heeft [mededader], zoals hiervoor al aangehaald, zeer gedetailleerd verklaard en zichzelf niet vrijgepleit. De rechtbank acht de verklaringen van [mededader] dan ook betrouwbaar en geloofwaardig.
4. Het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de tenlastegelegde feiten
4.1. Feit 1
Onder feit 1 is aan verdachte tenlastegelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een woninginbraak in vereniging op 20 mei 2008 te Linne.
De bewoner van het adres [adres] te Linne heeft aangifte gedaan van deze inbraak, die zou zijn gepleegd op dinsdag 20 mei 2008, tussen 00.00 en 07.00 uur. Rond dat laatste tijdstip constateerde de bewoner, aangever [slachtoffer 1], dat het bovenlicht van de achterdeur openstond en dat de raamhouder gebroken was. Aan de buitenzijde van de deur stond een tuinstoel, kennelijk om door middel hiervan door het raam naar binnen te kunnen klimmen. [slachtoffer 1] zag dat diverse goederen weggenomen waren: laptops, een mobiele telefoon, een handtas, een navigatiesysteem, huissleutels en autosleutels.21
[m[mededader] heeft verklaard dat hij en verdachte op enig moment rond één uur of half twee ’s nachts een inbraak hebben gepleegd in Linne. Bij de achtertuin van een woning stond het bovenlicht van een deur open. Verdachte ging op een stoel staan en draaide met een schroevendraaier de schroeven van het uitzethefboompje van het bovenlicht los. Vervolgens hield [mededader] het bovenlichtraam open, waarna verdachte via de opening naar binnen klom. Verdachte gaf later een handtas en twee laptops via het raam door aan [mededader]. In de handtas zat onder meer een pinpas, waarmee [mededader] en verdachte in Swalmen gepind hebben.22
Op grond van het bovenstaande en hetgeen onder 3 is overwogen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander de tenlastegelegde diefstal met braak en inklimming heeft gepleegd.
4.2. Feit 2
Aan verdachte wordt onder dit feit een inbraak op 29 mei 2008 te Maasbree tenlastegelegd. Ook zou verdachte met een sleutel die bij deze inbraak werd buitgemaakt een personenauto gestolen hebben. Deze feiten zouden in vereniging gepleegd zijn.
Het dossier bevat ten aanzien van dit feit eveneens een aangifte, namelijk door [slachtoffer 2]. Hij verklaart dat er op 29 mei 2008, tussen 00.30 en 7.15 uur werd ingebroken in zijn woning aan [adres] te Maasbree. Omstreeks 7.15 uur zag [slachtoffer 2] dat de schuifpui aan de achterzijde van zijn woning openstond. Hij trof bij deze pui braaksporen aan.23 In de goederenlijst gaf [slachtoffer 2] onder andere de volgende weggenomen goederen op: een televisie, een horloge, een mobiele telefoon, auto- en huissleutels en een laptop.24 Eveneens weggenomen en later terugvonden zijn de volgende goederen: rijbewijs, bankpassen en twee portemonnees.25 Met de gestolen autosleutels werden voorts een Ford Fiesta en een Ford Mondeo weggenomen.26 Bovengenoemde goederen behoorden aan [slachtoffer 2] toe, behalve de Ford Mondeo, deze was namelijk eigendom van de werkgever van [slachtoffer 2], [slachtoffer 3].27
[mededader] heeft verklaard dat hij en verdachte op een gegeven moment rondreden in Deurne en Grubbenvorst, op zoek naar een geschikte inbraaklocatie. Ze zagen op een gegeven moment een woning met daarvoor twee geparkeerde auto’s, een Ford Fiesta en een Ford Mondeo. Aan de achterzijde van de woning bevond zich een schuifdeur. Met behulp van schroevendraaiers heeft verdachte vervolgens de sluitnokken van de schuifdeur eruit gewipt, waarna de schuifdeur open kon. Verdachte heeft hierna de woning betreden en kwam terug met twee sleutelbossen. Verdachte is weggereden met de Ford Mondeo, [mededader] met de Ford Fiesta.28
Op basis van de aangifte en de verklaring van [mededader] en hetgeen hiervoor onder 3 is overwogen, acht de rechtbank de tenlastegelegde diefstal in vereniging met braak wettig en overtuigend bewezen. Eveneens acht de rechtbank bewezen dat verdachte in vereniging twee auto’s heeft gestolen door middel van gestolen autosleutels.
4.3. Feit 3
Onder dit feit worden twee inbraken tenlastegelegd: een inbraak op 3 juni 2008 te Deurne en een inbraak op 6 juni 2008 te Grubbenvorst. Tijdens beide inbraken zouden onder meer autosleutels zijn weggenomen, waarmee vervolgens een personenauto werd weggenomen. Ook deze feiten zouden in vereniging gepleegd zijn.
Van de inbraak te Deurne heeft [slachtoffer 4] aangifte gedaan. Hij is bewoner van de woning aan de [adres] te Deurne. Hij verklaart dat deze inbraak op 3 juni 2008 tussen 00.30 uur en 7.30 uur plaatsvond. Op dit laatste tijdstip ontdekte [slachtoffer 4] dat het uitzetijzer van een raam aan de voorzijde van de woning was losgeschroefd waarna de dader kennelijk de woning is binnengeklommen. Uit de woning werden autosleutels, een laptop, een portemonnee met inhoud, twee horloges en een zonnebril meegenomen.29 Met gebruikmaking van de gestolen autosleutels werd vervolgens een personenauto van het merk Mercedes Benz van de oprit weggenomen.30
[mededader] heeft verklaard dat verdachte en hij een inbraak hebben gepleegd in Deurne, waarbij ook een Mercedes Benz werd gestolen. Verdachte heeft bij de desbetreffende woning het uitzethefboompje van een bovenlicht losgeschroefd, waarna hij de woning is binnengeklommen. Verdachte heeft daarna een laptop aan [mededader] aangegeven. Vervolgens is verdachte weggereden met een Mercedes, die bij de woning geparkeerd stond.31
Het dossier bevat ook een aangifte van de woninginbraak in Grubbenvorst. [slachtoffer 5] doet als bewoner van de woning aan [adres] te Grubbenvorst aangifte van inbraak, gepleegd op 6 juni 2008, tussen 00.00 uur en 7.30 uur. Rond dat laatste tijdstip constateerde [slachtoffer 3] dat de daders de spagnoletsluiting van het bovenlicht boven de tuindeur hadden vernield. Vervolgens was men via een tuinstoel door deze opening naar binnen geklommen. Onder meer een televisie, een portemonnee met inhoud, twee horloges, een PDA van het merk Blackberry, een zonnebril en een sleutelbos werden weggenomen. Met de gestolen autosleutel werd voorts een personenauto (een Audi A4) van de oprit gestolen. Deze goederen behoorden aan [slachtoffer 3] toe, op de Audi A4 na.32
[mededader] heeft verklaard dat hij en verdachte in Grubbenvorst een Audi A4 hebben gestolen. Deze Audi stond voor een woning geparkeerd. Verdachte is op een tuinstoel geklommen en heeft samen met [mededader] de uitzethefboom van een bovenlichtraam geforceerd. Hierna is verdachte via dit raam naar binnen geklommen. Verdachte heeft uit de woning een televisie aangegeven, die door [mededader] uit de woning werd getild. Hierna is verdachte met een Audi A4 weggereden die voor de woning geparkeerd stond.33
De rechtbank acht op basis van het bovenstaande en hetgeen onder 3 is overwogen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich aan de twee inbraken in Deurne en Grubbevorst heeft schuldig gemaakt. In beide gevallen werd deze inbraken gevolgd door de diefstal van een personenauto, waarbij gebruik werd gemaakt van een gestolen autosleutel.
4.4. Feit 4
Onder feit 4 zijn aan verdachte drie inbraken tenlastegelegd. Twee van deze inbraken zouden plaats hebben gevonden in Zeeland en één in Langenboom. Met gebruikmaking van bij de inbraak buitgemaakte sleutels zouden eveneens personenauto’s zijn weggenomen.
[slachtoffer 4] heeft aangifte gedaan van inbraak in zijn woning aan [adres] te Zeeland, gepleegd tussen 16 juni 2008, 23.15 uur en 17 juni 2008, 5.30 uur. Op dat laatste tijdstip betrad [slachtoffer 4] de keuken en zag hij dat de laptop die op de keukentafel zou moeten staan, verdwenen was. Ook de autosleutels waren onvreemd. Aan de voorzijde van de woning zag hij dat een bovenlicht was geforceerd.34 Op de goederenlijst staan onder andere de volgende ontvreemde goederen vermeld: bankpassen, twee portemonnees en een kentekenbewijs. Deze goederen behoorden afzonderlijk aan [slachtoffer 4] of aan [slachtoffer 12] toe.35 Met behulp van de weggenomen sleutels zijn voorts de Porsche en BMW van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 12] weggenomen. De auto’s stonden geparkeerd op de oprit van de woning.36
[mededader] heeft verklaard dat hij en verdachte naar Zeeland zijn gereden en bij de oprit van een huis een Porsche en BMW zagen staan. Verdachte is bij de woning op een houten bank geklommen en heeft vervolgens de hefboom van een uitzetraam losgeschroefd. Vervolgens is verdachte naar binnen geklommen en heeft hij [mededader] een laptop en een tas aangereikt. Vervolgens heeft verdachte met een sleutel de Porsche geopend en is hiermee weggereden. Later zijn verdachte en [mededader] teruggegaan om de BMW bij de woning weg te nemen.37
Ook [slachtffer 13] heeft aangifte gedaan van woninginbraak, gepleegd tussen 16 juni 2008, 23.50 uur en 17 juni 2008, 7.45 uur. Rond dit laatste tijdstip constateerde [slachtoffer 13] dat er in haar woning aan [adres] te Zeeland was ingebroken. Ze zag dat het uitzetijzer van een uitzetraam was losgeschroefd en dat men zo toegang had gekregen tot de woning. Haar LCD-televisie met afstandbediening, laptop, handtas met daarin haar portemonnee met inhoud en een sleutelbos werden meegenomen.38
[mededader] heeft verklaard dat hij en verdachte voorafgaand aan de inbraak aan [adres] nog een andere inbraak hebben gepleegd. Bij een woning heeft verdachte een uitzetijzer van een uitzetraam open geschroefd, waarna verdachte de woning is ingeklommen. Verdachte heeft onder meer een platte televisie aan [mededader] aangereikt. Ook heeft verdachte een laptoptas en een vrouwentas meegenomen.39
Ten slotte heeft [slachtoffer 6] aangifte gedaan van inbraak in zijn woning aan [adres] te Langenboom. Deze inbraak vond plaats tussen 18 juni 2008, 23.15 uur en 19 juni 2008, 5.50 uur. [slachtoffer 8] zag op het laatste tijdstip dat zijn sleutelbos met daaraan onder meer zijn autosleutel uit de woning was weggenomen. Hij zag dat de daders vermoedelijk via een klapraam van de bijkeuken waren binnengekomen. Dit klapraam was aan de onderkant opengebroken. Zijn auto, een zwarte Toyota Avensis die op de inrit van zijn woning stond geparkeerd, was eveneens weggenomen. De sleutelbos behoorde [slachtoffer 8] toe, de auto was eigendom van ING Car Lease.40
[mededader] heeft verklaard dat hij en verdachte een inbraak hebben gepleegd in Langenboom, waarbij een zwarte stationwagen werd weggenomen. Deze auto stond op de inrit geparkeerd. Verdachte heeft twee uitzetijzers van een raam open geschroefd, waarna verdachte de woning is binnengeklommen. Verdachte heeft een sleutelbos uit de woning meegenomen, met daaraan een autosleutel. Verdachte en [mededader] zijn hierna met de personenauto weggereden. [mededader] heeft verder verklaard dat de auto toen elders in Langenboom is gestald en dat hij kort hierna werd aangehouden. Dit komt overeen met de bevindingen van politieambtenaren die waren gearriveerd naar aanleiding van een melding van poging tot inbraak aan [adres] te Langenboom. Zij hielden op 19 juni 2008 [mededader] ’s nachts aan.41 De bewuste Toyota Avensis werd met draaiende motor op het kermisplein aan [adres] te Langenboom aangetroffen.42
Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank feit 4 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat verdachte zich in tezamen en in vereniging met een ander schuldig heeft gemaakt aan drie inbraken in Zeeland en Langenboom. Voorts acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal in vereniging van drie auto’s, met gebruikmaking van gestolen sleutels.
4.5. Feit 5
Onder dit feit zijn drie pogingen tot inbraak tenlastegelegd, die plaatsvonden in de nacht van 18 op 19 juni 2008 te Langenboom. Met betrekking tot dit feit bevinden zich drie aangiftes in het dossier.
Op 19 juni 2008, omstreeks 3.40 uur, hoorde aangever [slachtoffer 7] een geluid alsof er getimmerd werd. Ze lag toen in bed in haar woning aan [adres] te Langenboom. Ze tikte op het slaapkamerraam en kort daarna zag [slachtoffer 7] twee mannen of jongens wegrennen. Nadat de politie is kennis was gesteld zag zij dat de sponning en het houtwerk van het raam bij de achterbouw van haar woning vernield waren. De technische recherche constateerde de dag erna dat men een koevoet en een schroevendraaier had gebruikt in hun poging om de woning binnen te komen.43
De bewoner van de [adres] te Langenboom doet op 19 juni 2008 eveneens aangifte. [slachtoffer 8] werd door de huishoudhulp geattendeerd op een poging tot inbraak in haar woning. [slachtoffer 8] zag hierna dat het kozijn van de keukenraam op drie plaatsen was beschadigd. De dader of daders hadden vermoedelijk een schroevendraaier tussen het kozijn en het keukenraam gestoken om het raam te kunnen openen. Dit is niet gelukt.44
Ten slotte heeft ook [slachtoffer 9] aangifte gedaan van poging tot inbraak in zijn woning aan [adres] te Langenboom. Op 19 juni 2008 hoorde hij dat er bij de buren was geprobeerd om te in te breken. [slachtoffer 9] zag ook bij de achterzijde van zijn woning braakschade, namelijk aan een raam. Er was met een voorwerp gewrikt in de sluitnaad van het raam. Het is de daders niet gelukt om binnen te komen.45
Verdachte [mededader] heeft verklaard dat hij in de nacht van 18 op 19 juni 2008 met verdachte in Langenboom was. Tijdens deze nacht vond de onder feit 4 tenlastegelegde inbraak aan [adres] plaats en later deze nacht werd verdachte op heterdaad aangehouden naar aanleiding van de melding van poging tot inbraak bij de woning aan [adres].46 [mededader] heeft over deze nacht verklaard dat verdachte en hij drie of vier keer hebben geprobeerd om in te breken, met behulp van schroevendraaiers. Bij één van die pogingen werden verdachte en hij ontdekt door bewoners, waarna zij zijn weggerend.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt op basis van de hiervoor aangehaalde aangiftes en de verklaringen van [mededader] de betrokkenheid van verdachte bij de drie tenlastegelegde incidenten.
Voorts stelt de rechtbank vast dat bij alle drie de incidenten sprake was van braakschade. [mededader] heeft ook verklaard dat verdachte door middel van het gebruik van schroevendraaiers heeft geprobeerd om zich de toegang tot de woning te verschaffen. Naar het oordeel van de rechtbank zijn deze gedragingen naar uiterlijke verschijningsvormen zozeer gericht op de voltooiing van de voorgenomen woninginbraken, dat de onderhavige incidenten steeds een poging tot diefstal in vereniging met braak oplevert.
4.6. Slotsom
Op basis van de bewijsmiddelen zoals hiervoor onder 3 en 4 genoemd en aangehaald, in onderlinge samenhang beschouwd, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in vereniging met een ander tien inbraken en pogingen daartoe heeft gepleegd. Eveneens acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in vereniging met een ander met gestolen sleutels in totaal zeven auto’s heeft weggenomen.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
1.
op 20 mei 2008 te Linne, gemeente Maasgouw, tezamen en in vereniging met een ander uit een woning gelegen aan [adres], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (onder andere):
- een pinpas;
- laptops;
- een mobiele telefoon;
- een handtas;
- een navigatiesysteem;
- huissleutels;
- autosleutels;
toebehorende aan [slachtoffer 1], waarbij verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
2.
op 29 mei 2008 te Maasbree, gemeente Maasbree, tezamen en in vereniging met een ander uit en bij een woning gelegen aan [adres], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (onder andere);
- twee personenauto's (Ford Fiësta en Ford Mondeo);
- een televisie;
- een mobiele telefoon;
- twee portemonnees;
- bankpasjes;
- een horloge;
- een rijbewijs;
- autosleutels;
- huissleutels;
- een laptop;
toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], waarbij verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en door middel van een valse sleutel, te weten een sleutel tot welk
gebruik hij/zij niet gerechtigd was/waren;
3.
op tijdstippen in de periode van 3 juni 2008 tot en met 6 juni 2008 te Deurne, gemeente Deurne, en Grubbenvorst, gemeente Horst aan de Maas, telkens tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit en bij woningen te weten [adres] en de Irenestraat 2, heeft weggenomen (onder andere):
uit/bij [adres]
- een personenauto (Mercedes Benz);
- (een) autosleutel(s);
- een portemonnee met inhoud;
- een laptop;
- twee horloges;
- een zonnebril;
toebehorende aan [slachtoffer 4]
en
uit/bij [adres]
- een personenauto (Audi A4);
- een televisie;
- een portemonnee met inhoud;
- twee horloges;;
- een PDA merk Blackberry;
- een sleutelbos;
- een zonnebril;
toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader;
waarbij telkens verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en inklimming en door middel van een valse sleutel, te
weten een sleutel tot welk gebruik hij/zij niet gerechtigd was/waren;
4.
op tijdstippen in de periode van 16 juni 2008 tot en met 19 juni 2008 te Zeeland, gemeente Landerd, en Langenboom telkens tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit en bij drie woningen te weten [adres] en [adres] en [adres], heeft weggenomen (onder andere):
uit/bij [adres]
- twee personenauto's (Porsche en BMW);
- autosleutels;
- meerdere bankpassen;
- een laptop;
- twee portemonnees;;
- een rijbewijs;
- een kentekenbewijs;
toebehorende aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 12]
en
uit [adres]
- een televisie;
- een afstandsbediening;
- een laptop;
- een handtas;
- portemonnee met inhoud;
- een sleutelbos;
toebehorende aan [slachtoffer 13]
en
uit/bij [adres]
- een personenauto (Toyota Avensis);
- een sleutelbos;
toebehorende aan [slachtoffer 6] en/of ING car lease,
waarbij telkens verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en inklimming en door middel van een valse sleutel, te
weten een sleutel tot welk gebruik hij/zij niet gerechtigd was/waren;
5.
in de periode van 18 juni 2008 tot en met 19 juni 2008 te Langenboom, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander uit
[adres], telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen (een) goed(eren) van verdachtes en/of zijn medeverdachte toebehorende aan [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9], en zich daarbij de toegang tot die woningen te verschaffen door middel van braak, met zijn mededader, de kozijnen van die woningen heeft/hebben geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 24c, 27, 36f, 45, 57, 310, 311.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
Vanwege de grote hoeveelheid strafbare feiten acht de officier van justitie een langdurige gevangenisstraf passend. Daarnaast is volgens de officier van justitie, in aansluiting op het reclasseringsrapport dat over verdachte is opgemaakt, een voorwaardelijk strafdeel met een bijzondere voorwaarde noodzakelijk. De officier van justitie eist een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] en de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] komen voor toewijzing in aanmerking, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] komt gedeeltelijk voor toewijzing in aanmerking, namelijk voor een bedrag van EUR 150,25, eveneens met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. Verdachte heeft de strafbare feiten gepleegd met een mededader. Dit betekent dat beiden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de bovenstaande schadevergoedingsverplichtingen.
Het standpunt van de verdediging.
Indien de rechtbank tot een strafoplegging komt, heeft de verdediging verzocht om rekening te houden met het beperkte strafblad van verdachte. Ook heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte voor zijn detentie bezig was met het behalen van een taxichauffeursdiploma, waaruit blijkt dat hij aan zijn toekomst werkte. Voorts blijkt uit het voorlichtingsrapport over verdachte dat de reclassering een voorwaardelijke straf op zijn plaats vindt. De reclassering heeft het idee dat verdachte in zijn gedrag gestuurd kan worden door middel van reclasseringstoezicht.
Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen heeft de verdediging vanwege de bepleite vrijspraak in zijn algemeenheid niet-ontvankelijkheidsverklaring verzocht. Subsidiair heeft de verdediging het volgende opgemerkt. Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] kan de verdediging een gedeelte van de vordering begrijpen, namelijk een bedrag van EUR 150,25. De rest van de vordering is niet onderbouwd en daarom niet-ontvankelijk. Hetzelfde geldt voor de gehele vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]. De verdediging refereert zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5].
Het oordeel van de rechtbank.
Algemene overweging
Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Voorts heeft de rechtbank gelet op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Strafverzwarende omstandigheden
Verdachte en zijn mededader hebben zich schuldig gemaakt aan tien inbraken en pogingen hiertoe. Ook hebben zij met gestolen sleutels zeven auto’s gestolen. In totaal heeft verdachte zich dus schuldig gemaakt aan een grote hoeveelheid strafbare feiten. De totale vervangingswaarde van de weggenomen goederen is zeer aanzienlijk. Voorts zullen ook de nodige kosten zijn gemaakt om de ontstane braakschade te repareren. Bovendien is er door de benadeelden en andere betrokkenen ongetwijfeld veel tijd gestoken in de schadeafhandeling van de bewezenverklaarde feiten. Verdachte en zijn mededader veroorzaakten in hun hebzucht dus veel materiële schade en overlast.
Doordat de inbraken midden in de nacht en in woningen plaatsvonden hebben de bewezenverklaarde feiten ook psychische en emotionele gevolgen gehad voor de benadeelden. [slachtoffer 5] heeft in dit kader geschreven dat hij en zijn vrouw vanwege de inbraak in hun woning constant een onveilig gevoel hebben.47 [slachtoffer 2] schrijft dat zijn kinderen vanwege de inbraak continue bang zijn in eigen huis.48 De overige benadeelden zullen wellicht kampen met soortgelijke gevoelens. Daarnaast vonden de bewezenverklaarde feiten steeds plaats in nabijgelegen dorpen. Dit heeft bij de bewoners van deze dorpen ongetwijfeld tot grote beroering en onrust geleid.
Ten slotte stelt de rechtbank vast dat verdachte de laatste jaren twee keer eerder met justitie in aanraking is gekomen vanwege vermogensdelicten. In 2005 is hij door de politierechter tot een werkstraf veroordeeld vanwege diefstal in vereniging, daarnaast heeft hij in datzelfde jaar een transactie geaccepteerd vanwege een winkeldiefstal. Deze straffen hebben verdachte er niet van weerhouden om opnieuw op strafrechtelijk gebied in de fout te gaan.
De op te leggen straf
Vanwege de hierboven geschetste strafverzwarende omstandigheden acht de rechtbank een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk.
In afwijking van de eis van de officier van justitie acht de rechtbank een voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht niet geïndiceerd. Verdachte heeft zich ter terechtzitting beroepen op zijn zwijgrecht. Ook anderszins is niet gebleken dat verdachte gemotiveerd is om mee te werken aan een verplicht reclasseringsrapport. Naar het oordeel van de rechtbank is er daarom onvoldoende basis om deze bijzondere voorwaarde op te leggen.
De rechtbank zal, alles overziende, verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden. Deze straf is hoger dan door de officier van justitie geëist, maar de rechtbank is van oordeel dat haar strafoplegging een juistere strafrechtelijke afdoening vormt dan de eis van de officier van justitie.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2].
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien deze niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding.
De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal de kosten van partijen compenseren aldus dat elke partij haar eigen kosten draagt.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5].
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien deze niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding.
De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal de kosten van partijen compenseren aldus dat elke partij haar eigen kosten draagt.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3].
De rechtbank acht als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, het onderdeel ‘Varel verloren sleutel’ van de vordering toewijsbaar.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, omdat de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Aangezien hierdoor aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht in de richting van de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan één van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering, aangezien deze niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank stelt, ten slotte, vast dat verdachte dit strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
DE UITSPRAAK:
De rechtbank verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven. Voorts verklaart de rechtbank niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en
inklimming
([adres] te Linne)
T.a.v. feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
([adres] te Maasbree)
en
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg
te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels,
meermalen gepleegd
(personenauto's [adres] te Maasbree)
T.a.v. feit 3:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en
inklimming, meermalen gepleegd
([adres] te Deurne en [adres] te Grubbenvorst)
en
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te
nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels,
meermalen gepleegd
(personenauto's [adres] te te Deurne en [adres] te Grubbenvorst)
T.a.v. feit 4:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
en inklimming, meermalen gepleegd
([adres] te Zeeland, Scheisteen 2 te Zeeland en [adres] te
Langenboom)
en
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te
nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels,
meermalen gepleegd
(personenauto’s [adres] te Zeeland en [adres] te Langenboom)
T.a.v. feit 5:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van
braak, meermalen gepleegd
([adressen] te Langenboom)
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar op de volgende straf en maatregel:
* Gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht.
* Maatregel van schadevergoeding van EUR 150,25 subsidiair 3 dagen hechtenis. De rechtbank legt aan verdachte de betalingsverplichting op aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] van een bedrag van EUR 150,25 (zegge: honderdvijftig euro en vijfentwintig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 3 dagen hechtenis. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van een bedrag van EUR 150,25 (zegge: honderdvijftig euro en vijfentwintig cent).
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering ter zake het overige niet ontvankelijk is.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij of zijn mededader heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 2], in de vordering.
Compenseert de kosten van partijen aldus, dat elke partij de eigen kosten draagt.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 5], in de vordering.
Compenseert de kosten van partijen aldus, dat elke partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.A. van Biesbergen, voorzitter,
mr. I.M. Nusselder en mr. W.J. Kolkert, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.K.J. Kooij, griffier,
en is uitgesproken op 19 november 2008.
1 Dossier van de regiopolitie Brabant-Noord met dossiernummer 27-094300, sluitingsdatum dossier 25 september 2008, 412 doorgenummerde pagina’s. De aangiftes, die hierna nader aangeduid worden, maken deel uit van dit dossier: pagina 368 tot en met 409.
2 Proces-verbaal van bevindingen, p. 37 en 38.
3 Proces-verbaal van bevindingen, p. 179 en 180 en proces-verbaal verhoor verdachte, p. 210.
4 Onder meer de volgende processen-verbaal van verhoor [mededader]: p. 55/56, p. 108 en p. 70.
5 Proces-verbaal van bevindingen, p. 58 en 59. De diefstal van deze auto’s (door middel van valse sleutels) is onder feit 4 tenlastegelegd.
6 Proces-verbaal doorzoeking woning, p. 120 en p. 121.
7 Proces-verbaal verhoor getuige, p. 379. Aangever [slachtoffer 3] herkent de onder [mededader] inbeslaggenomen televisie als zijn eigendom. Betreft de onder feit 4 tenlastegelegde diefstal in vereniging met braak.
8 Processen-verbaal onderzoek historische printgegevens, p. 161 tot en met 166.
9 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 213.
10 Zie noot 8, p. 162.
11 In overweging 4.2 worden de specifieke verklaringen van [mededader] en de aangifte van benadeelde [slachtoffer 3] aangehaald.
12 Voornoemd politiedossier, proces-verbaal van aangifte, p. 397 e.v. Zie ook bewijsoverweging 4.3.
13 Zie noot 8, p. 162.
14 Voornoemd politiedossier, proces-verbaal van aangifte, p. 386 e.v.
15 Proces-verbaal van verhoor van [mededader], p. 81 e.v.
16 Zie noot 8, p. 162.
17 Zie noot 8, p. 163.
18 Processen-verbaal van aangifte, p. 363 en p. 404. Zie voorts overweging 4.4.
19 Proces-verbaal verhoor [mededader], p. 70.
20 Zie noot 8, p. 163.
21 Proces-verbaal van aangifte, p. 382.
22 Proces-verbaal verhoor [mededader], p. 88-90
23 Proces-verbaal aangifte, p. 397 e.v..
24 Zie noot 23, goederenlijst p. 401-403.
25 Zie noot 23, p. 399.
26 Zie noot 23, goederenlijst p. 401-403.
27 Zie noot 23, goederenlijst, p. 403.
28 Proces-verbaal verhoor [mededader], p. 55 en 56.
29 Proces-verbaal van aangifte, p. 386-389
30 Idem.
31 Proces-verbaal verhoor [mededader], p. 106-108.
32 Proces-verbaal van aangifte, p. 373-377.
33 Proces-verbaal verhoor [mededader], p. 81-83
34 Proces-verbaal van aangifte, p. 363-367.
35 Zie noot 31, p. 365-367.
36 Zie noot 31.
37 Proces-verbaal verhoor [mededader], p. 68-70.
38 Proces-verbaal van aangifte, p. 404-406.
39 Proces-verbaal verhoor [mededader], p. 68-70.
40 Proces-verbaal van aangifte, p. 360-362.
41 Proces-verbaal verhoor [mededader], p. 76 en 77 en proces-verbaal van bevindingen, p. 37 en 38.
42 Proces-verbaal van aangifte, opmerking verbalisant, p. 361.
43 Proces-verbaal van aangifte, p. 358 en 359.
44 Proces-verbaal van aangifte, p. 371 en 372.
45 Proces-verbaal van aangifte, p. 407 en 408.
46 Zie overweging 4.4.
47 Voegingsformulier benadeelde partij [slachtoffer 5]
48 Voegingsformulier benadeelde partij [slachtoffer 2]
??
??
8
Parketnummer: 01/849422-08
[verdachte]