ECLI:NL:RBSHE:2008:BG4366

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
20 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 07/4437
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.W. Govers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onvoldoende gemotiveerd Anw-herzieningsbesluit leidt tot vernietiging en herroeping door rechtbank

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 20 oktober 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. De eiser, die sinds 1 juni 2004 recht heeft op een uitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (Anw), heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank dat zijn Anw-uitkering met terugwerkende kracht heeft gekort. De rechtbank oordeelt dat het primaire besluit van 8 augustus 2007 onvoldoende gemotiveerd is en dat de onduidelijkheid over de berekening van het te veel betaalde bedrag niet is hersteld in het bezwaar. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en herroept het primaire besluit, omdat de verweerder niet heeft voldaan aan de eisen van zorgvuldigheid en goede rechtsbescherming. De rechtbank wijst erop dat de verweerder in de toekomst niet meer bevoegd is om de Anw-uitkering van de eiser met terugwerkende kracht te herzien, gezien de ondeugdelijke motivering van het besluit. Tevens wordt de Sociale verzekeringsbank veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de eiser, die zijn vastgesteld op € 644,00, en het griffierecht van € 39,00. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke en ondubbelzinnige herzieningsbesluiten, zodat de justitiabele zich kan verweren tegen eventuele terugvorderingen.

Uitspraak

RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH
Sector bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 07/4437
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 oktober 2008
inzake
[eiser], wonende te [woonplaats], eiser,
gemachtigde mr. R.J.S. Houtackers,
tegen
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, gevestigd te Amstelveen, verweerder,
gemachtigde J.A.J. Groenendaal.
Procesverloop
Eiser heeft sinds 1 juni 2004 recht op een uitkering krachtens de Algemene nabestaandenwet (Anw). Van het begin af aan is die uitkering (deels achteraf ?) gekort wegens ander inkomen van eiser. Bij besluit van 20 februari 2007 heeft verweerder eisers Anw-uitkering over de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 januari 2007 wegens bepaalde inkomsten alsnog met terugwerkende kracht gekort. Daarna heeft verweerder bij besluit van 8 augustus 2007 de Anw-uitkering wederom wegens inkomsten, thans over een deel van die periode, met terugwerkende kracht gekort. Dit laatste besluit luidt in hoofdzaak als volgt:
<i>“Uw inkomen is gewijzigd. Als gevolg hiervan verandert de hoogte van uw nabestaandenuitkering Anw.
Met deze brief informeren wij u over de gewijzigde nabestaandenuitkering. In de bijlage van deze brief vindt u een overzicht van de bedragen waarop u recht heeft.
U heeft inkomen in verband met arbeid. Dit inkomen wordt volledig gekort op uw nabestaandenuitkering Anw.
In het volgende overzicht staat het vastgestelde inkomen en de hoogte van uw nabestaandenuitkering. De bedragen zijn per maand weergegeven over de periode van januari 2006 tot en met oktober 2006.</i>
overzicht
Bij brief van 16 augustus 2007 heeft eiser bezwaar gemaakt tegen het besluit van 8 augustus 2007. In het bezwaarschrift wordt onder meer gesproken over “de onduidelijke correspondentie van 8 augustus 2007” (onder welke correspondentie ook een brief van verweerder valt waarin een terugvordering wordt aangekondigd van € 363,47). Dit bezwaar is bij verweerders besluit van 22 november 2007 – waarin verweerder het kortingssysteem van de Anw toelicht en zonder nadere cijfermatige uitleg de gang van zaken bij de onderhavige besluitvorming weergeeft – ongegrond verklaard. Tegen dit laatste besluit is namens eiser beroep ingesteld. De gronden van dat beroep houden in dat het bestreden besluit wat betreft de berekening onvoldoende draagkrachtig is gemotiveerd, dat het terug te vorderen bedrag niet controleerbaar is en dat nog altijd onduidelijk is (onder meer) “wat nu uiteindelijk de juiste uitkering vanaf september 2004 is geweest of had moeten zijn in relatie tot de daadwerkelijke betalingen/toegekende bedragen”.
De zaak is behandeld ter zitting van 8 oktober 2008, waar partijen bij gemachtigde zijn verschenen. Voor eiser is daar tevens verschenen W.A. Schut.
Overwegingen
De rechtbank gaat er van uit dat verweerder bij het primaire besluit van 8 augustus 2007 het daaraan voorafgaande besluit van 20 februari 2007 heeft ingetrokken.
De rechtbank kan zich volledig verenigen met de strekking van de namens eiser in beroep aangevoerde gronden. In het hierboven weergegeven primaire besluit van 8 augustus 2007 staat niet vermeld dat het gaat om een voor eiser ongunstige herziening met terugwerkende kracht van de Anw-uitkering (de eerste twee alinea’s suggereren - door het gebruik van de tegenwoordige tijd en door verwijzing naar een bijlage waarin het Anw-bedrag vanaf 1 augustus 2007 staat vermeld - dat het gaat om een herziening per 1 augustus 2007), ook uit de kolommenopstelling onder de eerste drie alinea’s blijkt niet dat het hier gaat om een vaststelling van de Anw-uitkering in afwijking van een eerdere vaststelling, er is geen opstelling van de kennelijk aanvankelijk over de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 oktober 2006 uitbetaalde Anw-bedragen en een becijfering van het verschil met de (lagere ?) bedragen waarop volgens verweerder achteraf bezien recht bestond, en tenslotte wordt op geen enkele manier verklaard om welke (wijzigingen van de) inkomsten in verband met arbeid het ging en hoe deze inkomsten voor de toepassing van de Anw-kortingsbepalingen rekenkundig zijn bewerkt. Bij het besluit op bezwaar heeft verweerder deze onduidelijkheden geenszins opgeheven.
Gezien het vorenstaande komt het bestreden besluit wegens een ondeugdelijke motivering voor vernietiging in aanmerking.
De rechtbank overweegt hierbij nog het volgende.
Indien er sprake is van ten onrechte of te veel genoten uitkering dient het bestuursorgaan volgens vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep voorafgaande aan of gelijktijdig met het desbetreffende terugvorderingsbesluit een herzieningsbesluit te nemen. Het is van groot van belang dat in een dergelijk herzieningsbesluit duidelijk en ondubbelzinnig staat aangegeven over welke periode(n), op welke gronden en - cijfermatig verifieerbaar - tot welke bedragen volgens het bestuursorgaan ten onrechte of te veel uitkering is ontvangen. Pas dan kan de justitiabele zich een goed inhoudelijk oordeel vormen over de juistheid van het volgens het bestuursorgaan te veel betaalde bedrag en aan de hand daarvan beoordelen of inhoudelijke rechtsmiddelen tegen het herzieningsbesluit moeten worden aangewend. Doet hij dit laatste niet, dan zal hij bij het terugvorderingsbesluit de berekening van genoemd bedrag niet meer kunnen aanvechten (welke situatie in beroepsprocedures tegen terugvorderingsbesluiten regelmatig is voorgekomen). Een onduidelijk primair herzieningsbesluit als hier aan de orde – waarbij de voor de justitiable nadelige gevolgen niet direct in het oog springen – brengt dan ook een goede rechtsbescherming in gevaar.
Gezien hetgeen verweerders gemachtigde ter zitting naar voren heeft gebracht – onder meer er op neer komend dat verweerder in de toekomst door zal gaan met het nemen van herzieningsbesluiten in de stijl als die van het onderhavige primaire besluit van 8 augustus 2007 – moet worden aangenomen dat verweerder het in de vorige alinea omschreven grote belang niet onderschrijft. Mede hierom acht de rechtbank het niet op zijn plaats om verweerder te laten “wegkomen” met een opdracht om een nieuw, beter gemotiveerd, besluit op bezwaar te nemen. Verweerders handelwijze te dezen druist zozeer in tegen de eisen van zorgvuldigheid, motivering en goede rechtsbescherming dat hij niet langer bevoegd moet worden geacht om eisers Anw-uitkering met terugwerkende kracht te herzien. De rechtbank zal daarom zelf in de zaak voorzien door het primaire herzieningsbesluit van 8 augustus 2007 te herroepen, behoudens voorzover daarbij het eerdere besluit van 20 februari 2007 is ingetrokken.
Om elk misverstand uit te sluiten wil de rechtbank nog onderstrepen dat het verweerder dus niet meer vrij staat om een nieuw primair besluit te nemen waarbij eisers Anw-uitkering wederom over de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 oktober 2006 wordt herzien. De grondslag voor de door verweerder aangekondigde terugvordering is hierdoor vervallen.
De rechtbank acht termen aanwezig verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten zijn met inachtneming van het Besluit proceskosten bestuursrecht en de daarbij behorende bijlage begroot op in totaal € 644,00 voor kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand:
• 1 punt voor het indienen van een (aanvullend) beroepschrift;
• 1 punt voor het verschijnen ter zitting;
• waarde per punt € 322,00;
• wegingsfactor 1.
Tevens zal de rechtbank bepalen dat door de Sociale verzekeringsbank aan eiser het door hem gestorte griffierecht ad € 39,00 dient te worden vergoed.
Beslist wordt als volgt.
Beslissing
De rechtbank,
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit van 8 augustus 2007, behoudens voorzover daarbij het eerdere besluit van 20 februari 2007 is ingetrokken;
- gelast de Sociale verzekeringsbank aan eiser te vergoeden het door hem gestorte griffierecht ad € 39,00;
- veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten vastgesteld op € 644,00;
- wijst de Sociale verzekeringsbank aan als de rechtspersoon die het bedrag van de proceskosten dient te vergoeden;
- bepaalt dat het bedrag van de proceskosten moet worden voldaan aan de griffier.
Aldus gedaan door mr. A.W. Govers als rechter in tegenwoordigheid van B.V.H. Harperink als griffier en uitgesproken in het openbaar op 20 oktober 2008.
Belanghebbenden kunnen tegen deze uitspraak binnen zes weken na de datum van toezending hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep, postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Afschriften verzonden: