ECLI:NL:RBSHE:2008:BG4136
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.H.C.M. Schoemaker
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake weigering bijstand door de Belastingdienst
Op 22 september 2008 heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak waarbij eiser beroep heeft ingesteld tegen een besluit van verweerder, de Belastingdienst Oost-Brabant. Het beroep was gericht tegen de niet-ontvankelijk verklaring van het bezwaar dat eiser had ingediend tegen een eerder besluit van 25 september 2006, waarin zijn verzoek om bijstand of vertegenwoordiging voor de duur van één jaar was geweigerd. Eiser had op 8 april 2008 een comparitie aangevraagd en is op de zitting van 22 september 2008 in persoon verschenen, terwijl verweerder vertegenwoordigd was door gemachtigden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift van eiser niet voldoende was gemotiveerd, zoals vereist volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser had in zijn bezwaarschrift aangegeven dat het een pro-forma bezwaarschrift betrof en dat hij van plan was om tijdig een gemotiveerd bezwaar in te dienen. Echter, de rechtbank heeft geconcludeerd dat eiser niet tijdig de gronden van zijn bezwaar heeft aangevuld, ondanks dat hij in eerdere correspondentie had aangegeven dat hij dit nog niet kon motiveren en om uitstel had verzocht.
De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder terecht het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat eiser niet aan de wettelijke vereisten had voldaan. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of voor vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. P.H.C.M. Schoemaker, in aanwezigheid van griffier N.M.W.J. van Bergen. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.