ECLI:NL:RBSHE:2008:BG3651

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
29 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/825335-08
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor diefstal met geweld en vervalsing van bankbiljetten

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 29 oktober 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal in vereniging met geweld en bedreiging met geweld, alsook van het in voorraad hebben van vervalste bankbiljetten. De verdachte, geboren in 1952 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het wegnemen van diverse goederen, waaronder mobiele telefoons en geldbedragen, op 2 mei 2008 in Helmond. De tenlastelegging omvatte ook geweldsdelicten, waarbij vuurwapens of op vuurwapens gelijkende voorwerpen werden gebruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging. Tijdens de zitting heeft de verdachte ontkend betrokken te zijn geweest bij de feiten, maar de rechtbank oordeelde dat de bewijsvoering, waaronder getuigenverklaringen en technische analyses, overtuigend was. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren, met aftrek van voorarrest. Daarnaast werd de verbeurdverklaring van de vervalste bankbiljetten bevolen. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een stevige straf in het belang van de rechtsorde.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/825335-08
Datum uitspraak: 29 oktober 2008
Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1952,
wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te: P.I. HvB Grave (Unit A + B).
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 15 oktober 2008.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 12 september 2008.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 02 mei 2008 te Helmond tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen
(a)een mobiele telefoon (merk Samsung) en/of een geldbedrag van 300 euro,
althans enig geldbedrag en/of
(b) twee, althans een of meer, horloge(s) en/of 1 autosleutel en/of
(c) een horloge en/of een ketting en/of een geldbedrag van 625 euro, althans
enig geldbedrag en/of
(d) een geldbedrag van 50 euro, althans enig geldbedrag, en/of een sleutelbos
en/of een mobiele telefoon (merk Nokia 6300), in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan (a) [slachtoffer 1] en/of (b) [slachtoffer 2] en/of (c) [slachtoffer 3] en/of (d) [slachtoffer 4], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of zijn mededader(s)
- een of meer vuurwapen(s), althans een op vuurwapen(s) gelijkend
voorwerp(en), heeft/hebben getoond en/of doorgeladen en/of;
- een of meer vuurwapen(s), althans een op een vuurwapen(s) gelijkend
voorwerp(en), op het hoofd en/of de borst, althans het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
[slachtoffer 4] heeft/hebben gericht en/of;
- tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft/hebben gezegd: "jij moet gaan zitten, als je een
verkeerde beweging maakt dan schiet ik je neer" en/of "geld, honderdduizend of
tienduizend euro, geld" en/of "ik wil het geld op jou bank niet, ik wil nu
contant geld" en/of "wil jij jou zoon zien bloeden", althans woorden van
gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of;
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft/hebben vastgebonden en/of gekneveld en/of
gefouilleerd en/of;
- die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, met geschoeide voet tegen het
lichaam heeft/hebben geschopt en/of;
- meermalen, althans eenmaal, met een schaar, althans een scherp en/of puntig
voorwerp in (de richting van) het been van die [slachtoffer 1]
heeft/hebben gestoken en/of;
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, met (de kolf van)
het vuurwapen tegen het hoofd en/of het lichaam geslagen;
(artikel 312 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 22 mei 2008 te Amsterdam en/of Helmond, in elk geval in
Nederland, opzettelijk 34, althans (een), bankbiljet(ten) van 100 euro,
dat/die verdachte zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of
vervalsing verdachte, toen hij dat/die ontving, bekend was, met het oogmerk om
dat/die als echt en onvervalst uit te geven of te doen uitgeven, in voorraad
heeft gehad;
(artikel 209 Wetboek van Strafrecht)
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewezenverklaring.
Ten aanzien van feit 1:
De verdediging heeft aangevoerd - kort samengevat - dat verdachte dient te worden vrijgesproken omdat hij niet bij het strafbare feit betrokken is geweest. Naar het oordeel van de verdediging is er sprake van een doorgestoken kaart, het gepleegde feit zou in scène zijn gezet.
De rechtbank overweegt dienaangaande het navolgende:
Uit de aangiftes in onderling verband en samenhang bezien blijkt onder meer dat er op 2 mei 2008 in de woning aan de (adres) te Helmond geweld is gepleegd tegen personen. Voorts staat in de processen-verbaal van bevindingen d.d. 3 mei 2008, betreffende het buurtonderzoek, onder meer vermeld dat buurtbewoners op voormelde datum rond 23.00 uur hebben horen bonken en roepen/schreeuwen.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij op 2 mei 2008 op een parkeerplaats in Helmond [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft ontmoet om aldaar te praten over drugszaken. Verdachte is door de aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] bij de sequentiële fotoconfrontatie herkend als degene die op de plaats delict aanwezig is geweest. Bovendien blijkt uit de analyse van de historische printgegevens, verwoord op pagina van het proces-verbaal bevindingen d.d. 8 juli 2007, dat de telefoon van verdachte op 2 mei 2008 in de directe nabijheid van de plaats delict is geweest. Voorts is hierbij van belang dat verdachte die telefoon bij zijn aanhouding op 22 mei 2008 nog steeds in zijn bezit had.
De door verdachte ter terechtzitting afgelegde verklaring omtrent de in zijn auto achtergebleven telefoons van [medeverdachten] acht de rechtbank, gelet op voormelde analyse, alsmede de op 2 mei 2008 om 22.23 uur tussen de telefoons van Bird en Vlijt ontstane verbinding, ongeloofwaardig.
Uit de door de rechtbank hierboven aangehaalde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank de door verdachte ter terechtzitting afgelegde verklaring dat hij op 2 mei 2008 rond 22.30 uur - 22.45 uur uit Helmond is vertrokken en om ongeveer 23.00 uur in Eindhoven was evenzeer ongeloofwaardig.
Ten aanzien van feit 2:
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken, omdat het bij verdachte aangetroffen geld zogenaamd “playmoney” was en hij daarmee niet het oogmerk had dat als echt en onvervalst uit te geven.
Dienaangaande overweegt te rechtbank als volgt:
Gelet op de hoeveelheid van het bij verdachte aangetroffen vervalste geld (34 biljetten van € 100,--) acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij dat geld uitsluitend gebruikte bij het kaarten als “playmoney” ongeloofwaardig. Het verweer wordt derhalve verworpen.
Op grond van het vorenoverwogene acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
1.
op 02 mei 2008 te Helmond tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (a) een mobiele telefoon (merk Samsung) en enig geldbedrag en (b) twee horloges en 1 autosleutel en (c) een horloge en een ketting en enig geldbedrag en (d) een geldbedrag van 50 euro en een sleutelbos en een mobiele telefoon toebehorende aan (a) [slachtoffer 1] en/of (b) [slachtoffer 2] en/of (c) [slachtoffer 3] en/of (d) [slachtoffer 4], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en zijn mededaders
- vuurwapens, althans op vuurwapens gelijkende voorwerpen, hebben getoond en/of doorgeladen en;
- vuurwapens, althans op vuurwapens gelijkende voorwerpen,, op het hoofd en/of de borst, althans het lichaam van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] hebben gericht en;
- tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] hebben gezegd: "jij moet gaan zitten, als je een verkeerde beweging maakt dan schiet ik je neer" en/of "geld, honderdduizend of tienduizend euro, geld" en/of
"ik wil het geld op jouw bank niet, ik wil nu contant geld" en/of "wil jij jouw zoon zien bloeden", en
- die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] hebben vastgebonden en gefouilleerd en;
- die [slachtoffer 2], met geschoeide voet tegen het lichaam hebben geschopt en;
- meermalen met een schaar in de richting van het been van die [slachtoffer 1]
hebben gestoken en;
- die [slachtoffer 1] meermalen met de kolf van het vuurwapen tegen het hoofd geslagen.
2.
hij op 22 mei 2008 te Amsterdam opzettelijk 34 bankbiljetten van 100 euro, waarvan de valsheid of vervalsing verdachte, toen hij die ontving, bekend was, met het oogmerk om die als echt en onvervalst uit te geven of te doen uitgeven, in voorraad heeft gehad.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 27, 33, 33a, 57, 209, 214bis, 312.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
Een gevangenisstraf van 5 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht. Teruggave aan verdachte van de goederen, vermeld op de lijst inbeslaggenomen voorwerpen d.d. 17 september 2008.
De op te leggen straffen.
Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- verdachte werd terzake van strafbare feiten soortgelijk aan de door hem gepleegde feiten blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister reeds eerder veroordeeld, ook tot langdurige vrijheidsstraffen;
- het zeer gewelddadig karakter van het door verdachte gepleegde strafbare feit, onder 1 tenlastelegd, en dat verdachte er niet voor is teruggeschrokken om samen met anderen dergelijk zwaar geweld tegen zijn medemensen te gebruiken alsmede dat verdachte zich om het lot van de slachtoffers kennelijk volstrekt niet heeft bekommerd;
- bij het plegen van het onder 1 tenlastegelegde strafbare feit vervulde verdachte een leidinggevende rol;
De rechtbank zal een zwaardere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de gevorderde straf de ernst van het bewezen verklaarde onvoldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
Beslag.
De rechtbank is van oordeel dat, voorzover op de in het dictum nader te noemen valse of vervalste bankbiljetten nog beslag rust, deze vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting - dit voorwerpen zijn, waarmee feit 2 is begaan. Nu veroordeling plaatsvindt voor een in titel X van het tweede boek van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf, dient verbeurdverklaring te volgen.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen
personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer
verenigde personen, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 2:
bankbiljetten, waarvan de valsheid of vervalsing verdachte, toen hij die
ontving, bekend was, met het oogmerk om ze als echt en onvervalst uit te geven
of te doen uitgeven, in voorraad hebben.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen op.
T.a.v. feit 1, feit 2:
Gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht
T.a.v. feit 1:
Teruggave inbeslaggenomen goederen, te weten de goederen, vermeld op de
aangehechte lijst van inbeslaggenomen goederen d.d. 17 september 2008, aan
verdachte.
T.a.v. feit 2:
Verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen, te weten 34 bankbiljetten
van 100 euro, voorzien van het serienummer X00232552487, voorzover deze
bankbiljetten nog onder beslag zijn.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. K. Visser, voorzitter,
mr. I.M. Nusselder en mr. F. van Laanen, leden,
in tegenwoordigheid van F.H.M. Klerkx, griffier,
en is uitgesproken op 29 oktober 2008.