ECLI:NL:RBSHE:2008:BG2027

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
573674
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en vergoeding bij slecht werkgeverschap

In deze zaak verzoekt een werkneemster van Stichting Vivent, die sinds 1979 in dienst is, om ontbinding van haar arbeidsovereenkomst. De kantonrechter oordeelt dat er sprake is van slecht werkgeverschap, maar houdt rekening met de slechte financiële situatie van de werkgever. De werkneemster, die als teammanager verpleging en verzorging werkte, werd in mei 2008 uit haar functie gezet en tijdelijk als relatiebeheerder geplaatst. Dit leidde tot een vertrouwensbreuk tussen partijen. De kantonrechter stelt vast dat de werkgever onvoldoende heeft gedaan om de werkneemster te begeleiden en dat de klachten over haar functioneren niet tijdig en duidelijk zijn gecommuniceerd. Hierdoor is de werkneemster in een onmogelijke positie gemanoeuvreerd, wat haar gezondheid heeft aangetast. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst met ingang van 17 november 2008 en kent de werkneemster een vergoeding toe van € 145.000,- bruto, rekening houdend met de duur van het dienstverband en de financiële situatie van de werkgever. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector Kanton, lokatie ‘s-Hertogenbosch
Zaaknummer : 573674
EJ verzoek : 08-3246
Uitspraak : 24 oktober 2008
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te 's-Hertogenbosch aan [adres],
verzoekster,
gemachtigde: mr. D.A. Witberg (postbus 1560, 5602 BN Eindhoven),
t e g e n :
de stichting Stichting Vivent,
statutair gevestigd te 's-Hertogenbosch aan de Rijnstraat 10,
verweerster,
gemachtigde: mr. E.P.H. Verdeuzeldonk (postbus 925, 5000 AX Tilburg).
1. De procedure
Het op 28 juli 2008 ter griffie van de rechtbank, sector kanton, locatie 's-Hertogenbosch, ingekomen verzoekschrift strekt tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen, welke in het vervolg zullen worden aangeduid als "[verzoekster]" en "[verweerster]".
Namens [verweerster] is een verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 2 oktober 2008, op voorhand waarvan de gemachtigden van partijen producties hebben ingezonden. Partijen hebben de zaak doen bepleiten door hun gemachtigden. De gemachtigden van partijen hebben hierbij gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, welke aan de kantonrechter zijn overgelegd. Na gevoerd debat is de beschikking bepaald op heden.
2. De inleiding
Tussen partijen bestaat een arbeidsovereenkomst. [verzoekster] is op 1 december 1979 bij rechtsvoorgangster van [verweerster] in dienst getreden in de functie van maatschappelijk werkster/gezinsverzorging langdurige hulp. Vanaf 8 mei 2000 bekleedde [verzoekster] de functie van teammanager verpleging en verzorging gedurende 32 uren per week en sedert 2 juni 2008 is zij geplaatst in de functie van relatiebeheerder. Het salaris van [verzoekster] bedraagt € 3.214,-- per maand exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten. [verzoekster] is thans 54 jaren oud.
[verzoekster] grondt het verzoek op de stelling dat er gewichtige redenen bestaan om de bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden. Zij voert daartoe aan dat sprake is van veranderingen in de omstandigheden, die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst op de kortst mogelijke termijn behoort te eindigen.
Ter toelichting op deze stellingname heeft [verzoekster] - kort weergegeven - het volgende aangevoerd.
[verweerster] is de nieuwe naam van Thuiszorg regio 's-Hertogenbosch en vijf verpleeg- en verzorgingshuizen.
In haar functie van teammanager verpleging en verzorging geeft [verzoekster] leiding aan een verplegend en verzorgend team, waarbij de zorgverlening veelal frequent, kortdurend en complex tot zeer complex is. Voorts was [verzoekster] tot 19 mei 2008 verantwoordelijk voor de planning, coördinatie en uitvoering van de werkzaamheden. Tot en met mei 2008 heeft [verzoekster] gewerkt op de locatie Wielsem te 's-Hertogenbosch, waarbij de locatiemanager haar direct leidinggevende was. [verzoekster] stuurde een team van 47 werknemers aan, waarbij de locatiemanager de senior verpleegkundige onder haar leiding en verantwoordelijkheid heeft geplaatst. [verzoekster] is op 19 mei 2008 uit haar functie gezet en is per 2 juni 2008 boventallig en tijdelijk in de functie van relatiebeheerder geplaatst op een andere locatie.
In het kader van een reorganisatie in 2004 heeft [verzoekster] een geschiktheids-onderzoek/assesment ondergaan, waarbij zij geschikt is bevonden voor de functies van teammanager verpleging en verzorging, teammanager deeltijd zorg en relatiebeheerder. Na deze reorganisatie was [verzoekster] op de locatie Wielsem de enige teammanager. In de tijd dat op de locatie Wielsem geen locatiemanager werkzaam was heeft [verzoekster] zich tevens bezig gehouden met zaken die niet binnen haar functie vielen, zoals het wegwijs maken en opvangen van nieuwe medewerkers en het begeleiden van de nieuw gestarte afdeling relatiebeheer. Na de komst van de interim locatiemanager, [de heer X], in januari 2006 heeft [verzoekster] een aantal knelpunten betreffende het nieuwe systeem op papier gezet. De heer [X] heeft daarop vrijwel geen actie ondernomen en deze heeft [verzoekster] medegedeeld dat zij zich niet met planningszaken diende te bemoeien. [verzoekster] heeft de chaotische situatie op de werkvloer en de problemen rondom de planning zodanig aangetrokken dat zij fysieke klachten kreeg. Per september 2006 is mevrouw [Y] als locatiemanager benoemd. Bij de overdrachts-gesprekken op 7 en 14 september 2006 kreeg [verzoekster] te horen dat haar functioneren te wensen overliet. Haar werd verweten veel moeite te hebben met de nieuwe werkwijze, zij zou het voortgangsproces belemmeren door terug te vallen op de oude werkwijzen en zij zou bij problemen of knelpunten een weinig proactieve opstelling vertonen. De heer [X] heeft [verzoekster] voordien nimmer op een eventueel disfunctioneren gewezen. Bij schrijven d.d. 20 november 2006 heeft mevrouw [Y] het verzoek van [verzoekster] om haar contracturen naar 36 uren te brengen, vanwege de verhoogde werkdruk, afgewezen. Op 8 januari 2007 heeft er een functioneringsgesprek plaatsgevonden, waarbij [verzoekster] positief werd beoordeeld.
In januari 2008 heeft [verzoekster], toen zij opnieuw klachten betreffende de planning ontving, mevrouw [Y] om een choachingstraject verzocht om te kunnen omgaan met die problemen. In plaats van een choachingstraject werd [verzoekster] geconfronteerd met een verbetertraject dat in maart 2008 is gestart. [verweerster] heeft geen verbeterplan opgesteld. In het vervolggesprek van 29 april 2008 werd [verzoekster] medegedeeld dat zij niet geschikt was voor de functie van teammanager verpleging en verzorging terwijl zij al 8 jaar als zodanig werkzaam was. In de bespreking van 19 mei 2008 heeft mevrouw [Y] aan [verzoekster] medegedeeld dat zij met ingang van 19 mei 2008 ontheven werd uit de functie van teammanager verpleging en verzorging. [verweerster] heeft vervolgens eenzijdig besloten om [verzoekster] tijdelijk als boventallige relatiebeheerder op de locatie Vught-Boxtel te plaatsen. [verzoekster] is onder protest als relatiebeheerder gaan werken. Bij schrijven van 6 juni 2008 heeft de gemachtigde van [verzoekster] aan [verweerster] aangegeven dat zij ten onrechte uit haar functie van teammanager verpleging en verzorging is gezet en dat de functie van relatiebeheerder als niet passend kan worden beschouwd omdat deze functie lager is ingeschaald dan de functie van teammanager verpleging en verzorging als ook dat het een tijdelijk en boventallige functie betreft. De gemachtigde van [verweerster] heeft hierop schriftelijk gereageerd door onder meer aan te geven dat de in september/oktober 2008 vrijkomende functie van relatiebeheerder bij gebleken geschiktheid na de proefperiode aan [verzoekster] zal worden aangeboden, hetwelk [verzoekster] bevreemdt omdat de functie vrijkomt op de locatie Wielsem waar zij door de locatiemanager niet gewenst is.
[verweerster] wekt de schijn dat [verzoekster] een eerlijke kans krijgt om haar functioneren te verbeteren maar door mevrouw [Z] is in het bijzijn van mevrouw [Y] aan [verzoekster] te kennen gegeven dat [verweerster] eigenlijk niet met haar verder wil en dat men de financiële middelen niet heeft om een regeling te treffen.
[verzoekster] heeft geen vertrouwen meer in de voortzetting van het dienstverband. Zij is door [verweerster] is een onmogelijk positie gemanoeuvreerd. De situatie is ziekmakend. [verweerster] heeft laakbaar gehandeld. [verzoekster] verzoekt dan ook de arbeidsovereenkomst te ontbinden onder toekenning van een vergoeding van € 164.878,20 bruto, uitgaande van correctiefactor 1,25.
[verweerster] heeft tegen het verzoek - kort weergegeven - het navolgende tot verweer aangevoerd.
[verweerster] verkeert in zwaar weer. Meerdere jaren van verlies deden de reserves opdrogen. Voor 2008 is een negatief bedrijfsresultaat begroot van meer dan 2½ miljoen euro.
Na haar indiensttreding heeft [verzoekster] diverse fusies en reorganisaties meegemaakt. Sinds 8 mei 2000 vervulde [verzoekster] de functie van teammanager verpleging en verzorging. Bij de reorganisatie in 2004 zijn er veel functies verdwenen en zijn veel functies gewijzigd en nieuwe in het leven geroepen. De functie van teammanager verpleging en verzorging behoorde tot de gewijzigde functies. Met name op de onderdelen zelfstandigheid en sociale vaardigheden heeft een verzwaring van die functie plaatsgevonden. Ook werden er andere hogere eisen gesteld daar waar het gaat over het analyseren en interpreteren van managementinformatie en andere productinformatie. In het kader van deze reorganisatie heeft [verzoekster] kenbaar gemaakt belangstelling te hebben voor de functies van teammanager verpleging en verzorging, teammanager deeltijdzorg en relatiebeheerder. [verzoekster] werd geschikt bevonden voor alle drie de functies. Begin 2006, nadat de heer [X] als interim locatiemanager was aangesteld, werden de perikelen rondom het functioneren van [verzoekster] zichtbaar. De heer [X] bemerkte dat het [verzoekster] ontbrak aan de noodzakelijke zelfstandigheid en standvastigheid. [verzoekster] is regelmatig gewezen op de mogelijkheid eventuele problemen te bespreken met de andere teammanagers, waarvan er een tweetal werkzaam zijn op de locatie Wielsem.
Ondanks het feit dat de heer [X] bij het overdrachtsgesprek in september 2006 zijn verontrusting uitsprak over het functioneren van [verzoekster] heeft de aantredende locatiemanager, mevrouw [Y], aan [verzoekster] haar volledige vertrouwen uitgesproken en medegedeeld dat zij met een schone lei kon beginnen. Ook mevrouw [Y] heeft snel bemerkt dat [verzoekster] tekort schoot in haar functioneren als teammanager, hetwelk zich uitte in een steeds terugkerende hulpvraag op veelal operationele zaken waaruit haar onvoldoende zelfstandig-heid, onvoldoende daadkracht en gebrekkige communicatieve vaardigheden bleek. [verzoekster] als teammanager dient de randvoorwaarden te scheppen voor de planners om hun werkzaamheden te kunnen verrichten. De teammanager dient teneinde de planningen rond te kunnen krijgen voldoende bekwame mensen aan te nemen waarbij de beschikbaarheid van de medewerkers dient te zijn afgestemd op de zorgvraag. [verzoekster] bleek deze zaken niet rond te kunnen krijgen. Omdat [verzoekster] haar verzoek om coaching niet kon concretiseren heeft [verweerster] haar verzoek niet gehonoreerd. [verweerster] heeft in maart 2008 haar kritiekpunten voor wat betreft het functioneren van [verzoekster] concreet benoemd en aan haar een voorbeeld van een verbeterplan uitgereikt. Ondanks dit alles heeft [verzoekster] geen inhoudelijk respons gegeven doch enkel volhardt in haar mening dat [verweerster] het verbeterplan diende aan te reiken. [verweerster] heeft uiteindelijk moeten besluiten dat [verzoekster] niet langer geschikt was te achten voor de functie van teammanager verpleging en verzorging, waarna zij haar heeft geplaatst in de functie van relatiebeheerder, voor welke functie zij haar belangstelling kenbaar had gemaakt tijdens de REE-reorganisatie. [verzoekster] is boven de reguliere formatie geplaatst om te kunnen bekijken en beoordelen of zij daadwerkelijk geschikt was voor deze functie en om haar een ruime inleer/inwerktijd te gunnen. [verzoekster] heeft hiertegen bezwaar gemaakt. De functie zou niet passend zijn omdat deze lager is ingeschaald en omdat er sprake zou zijn van een tijdelijke en boventallige functie. [verweerster] heeft aan [verzoekster] aangegeven dat zij haar alle gelegenheid wilde geven zich de functie eigen te maken met de nadrukkelijke bedoeling om [verzoekster] vervolgens te laten in stromen in een vrijgevallen functie van relatiebeheerder per 1 november 2008. De functie van relatiebeheerder is een functie op HBO-niveau die zeker niet enkel bestaat uit administratieve werkzaamheden.
Bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst is er geen plaats voor toekenning van een vergoeding aan [verzoekster]. Het is [verzoekster] die een ontbinding van de arbeidsovereenkomst nastreeft. Van [verweerster] kan niet gezegd worden dat zij zich op enigerlei wijze verwijtbaar heeft gedragen waardoor van [verzoekster] redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat zij de arbeidsovereenkomst laat voortduren. Hier komt nog bij dat [verweerster] financieel in zwaar weer verkeert en daardoor niet de middelen heeft voor een hoge vergoeding.
3. De beoordeling
Niet gebleken is dat het verzoek verband houdt met een van de opzegverboden van artikel 7:647, 648, 670 en 670a BW of met enig ander verbod tot opzegging van de arbeidsovereenkomst.
Uit het hetgeen door partijen naar voren is gebracht en de op 15 oktober 2008 ingekomen mededeling van de gemachtigde van [verzoekster], dat partijen er niet in zijn geslaagd om een regeling te bewerkstelligen, blijkt in voldoende mate dat er sprake is van een onherstelbare vertrouwensbreuk. Dit is een verandering in de omstandigheden die volstaat voor toewijzing van het ontbindingsverzoek.
De arbeidsovereenkomst tussen partijen zal daarom worden ontbonden met ingang van 17 november 2008.
Vervolgens is aan de orde de vraag of er gronden zijn om aan [verzoekster] ten laste van [verweerster] een vergoeding toe te kennen en, zo ja, tot welk bedrag. Daarbij is van belang of van het verstoord raken van de arbeidsverhouding aan [verzoekster] een zodanig verwijt kan worden gemaakt dat de gevolgen van het verlies van de dienstbetrekking geheel of gedeeltelijk voor haar rekening moeten worden gelaten, dan wel of aan [verweerster] een verwijt daarvan moet worden gemaakt.
Uit de stukken en uit het ter zitting verhandelde is het navolgende in voldoende mate komen vast te staan.
[verzoekster] is op 1 december 1979 bij [verweerster], althans haar rechtsvoorgangster, in dienst getreden in de functie van maatschappelijk werkster/gezinsverzorging langdurige hulp. Vanaf 8 mei 2000 is [verzoekster] aangesteld in de functie van teammanager verpleging en verzorging op de locatie Wielsem te 's-Hertogenbosch. In 2004 heeft er bij [verweerster] een reorganisatie plaatsgevonden. [verzoekster] heeft in dat kader een geschiktheidsonderzoek/assesment ondergaan, waarbij zij geschikt is bevonden voor de functies van teammanager verpleging en verzorging, teammanager deeltijd zorg en relatiebeheerder. [verweerster] heeft vervolgens [verzoekster] opnieuw aangesteld in de functie van teammanager verpleging en verzorging. [verweerster] was toen al 25 jaar bekend met de persoon en de kwaliteiten van [verzoekster]; hiervan was [verzoekster] 4 jaar werkzaam in de functie teammanager verpleging en verzorging. In januari 2007 heeft een functioneringsgesprek plaatsgevonden met [verzoekster]. Uit het in het geding gebrachte verslag kan niet worden vastgesteld dat [verweerster] klachten heeft over het functioneren van [verzoekster] in haar functie van teammanager verpleging en verzorging. Tot zover moet het er dus voor worden gehouden, dat [verzoekster] in ieder geval tot januari 2007 naar behoren heeft gefunctioneerd.
Dat er goede redenen waren voor haar leidinggevende om daar nadien anders over te denken is onvoldoende komen vast te staan.
[verweerster] heeft een verklaring in het geding gebracht van de interim locatiemanager van [verzoekster] gedurende de periode van januari 2006 tot oktober/november 2006. Deze verklaring is gedateerd september 2008. In deze verklaring zegt de heer [X], dat [verzoekster] vastgeroest zat in oude manieren en werkwijzen, weinig flexibel was en moeilijk stuurbaar. Zij zou weinig tot geen kansen benutten, die haar werk biedt, zij zou moeilijk in de omgang zijn en weinig tot geen draagvlak hebben naar zowel team als directe collega’s. De heer [X] zou haar nieuwe leidinggevende geadviseerd hebben haar uit haar huidige functie te halen.
Van deze achteraf geformuleerde kritiek is niets terug te vinden in het functioneringsgesprek van 8 januari 2007 en ook overigens wordt het mager onderbouwde standpunt van de heer [X] niet door andere stukken gesteund. In het verslag van het psychologisch onderzoek van 15 november 2004, aan de hand waarvan zij in 2004 andermaal geschikt werd bevonden voor haar functie teammanager verpleging en verzorging en wederom in deze functie werd aangesteld, werd bijvoorbeeld haar flexibel gedrag als een positieve eigenschap genoteerd.
[verweerster] heeft gesteld, dat de opvolgster van de heer [X], mevrouw [Y], al snel heeft bemerkt, dat [verzoekster] tekortschiet in haar functioneren als teammanager. In het verweerschrift wordt dit toegelicht met de stelling, dat [verzoekster] formulieren niet kent, onnodige vragen stelt en dergelijke. Het zou haar aan zelfstandigheid en zelfkritiek ontbreken.
Wat er zij van het antwoord op de vraag of deze verwijten terecht zijn en de ontheffing uit haar functie rechtvaardigen, als [verweerster] het een en ander zou hebben ervaren als prohibitief voor een deugdelijke functievervulling, dan had het op haar weg gelegen om als goed handelend werkgever haar klachten helder en duidelijk aan [verzoekster] over te brengen en zelf met voorstellen voor verbetering te komen.
Aan de hand van de in het geding gebrachte stukken kan niet worden gezegd dat in deze fase, begin 2008, de klachten voldoende helder aan [verzoekster] zijn overgebracht. Het gaat niet aan de opdracht een verbeterplan te formuleren bij [verzoekster] neer te leggen, zoals [verweerster] heeft gedaan. Dat van [verzoekster], gezien haar niveau, verwacht mag worden klachten en suggesties voor verbetering snel op te pakken moge zo zijn. Als [verweerster] als werkgever van mening is, dat [verzoekster] al dan niet als gevolg van gewijzigde inzichten omtrent de vervulling en de inhoud van de functie niet (meer) naar behoren functioneert, dient zij met zorg voor de werknemer het initiatief voor duidelijkheid en verbetering te nemen.
Dit heeft [verweerster] in onvoldoende mate gedaan.
In mei 2008 heeft [verweerster] zonder overleg [verzoekster] uit haar functie ontheven en op een andere locatie in een andere functie geplaatst. Deze arbeidsplaats was boven de reguliere formatie. De functie was van een lager niveau en er was sprake van een proefperiode waarin [verzoekster] zich moest bewijzen. Ook deze gang van zaken stemt niet over een met hetgeen een behoorlijk handelend werkgever in een situatie als deze had behoren te doen. Er zou op zijn minst sprake van overleg moeten zijn en het is niet juist om [verzoekster] voor geruime tijd in onzekerheid te laten.
Er zijn daarom termen aanwezig om aan [verzoekster] een, ten laste van [verweerster] komende vergoeding toe te kennen. Bij de vaststelling van de hoogte van die vergoeding wordt, op basis van de kantonrechtersformule, rekening gehouden met de duur van het dienstverband, de leeftijd van [verzoekster] en het door haar laatstelijk genoten salaris.
Gelet op de verwijtbaarheid zijdens [verweerster] dient de c-factor in deze formule in beginsel ruim boven 1 te worden gesteld, ware het niet dat, onweersproken, vaststaat dat [verweerster] in een slechte financiële positie verkeert. Rekening houdende met deze omstandigheid zal de c-factor worden gesteld op 1,1.
De vergoeding zal mitsdien worden vastgesteld op een brutobedrag van - afgerond - € 145.000,--.
Gelet op het voornemen de arbeidsovereenkomst te ontbinden per 17 november 2008 met de toekenning aan [verzoekster] van een vergoeding als voornoemd, zijnde een lagere vergoeding als door haar verzocht, zal zij eerst nog in de gelegenheid worden gesteld haar verzoek desgewenst in te trekken.
Zowel bij intrekking als bij handhaving van het verzoek acht de kantonrechter termen aanwezig de proceskosten te compenseren.
4. De beslissing
De kantonrechter:
Stelt [verzoekster] tot uiterlijk 10 november 2008 in de gelegenheid haar verzoek in te trekken door middel van een schriftelijke verklaring ter griffie van de rechtbank, sector kanton, lokatie ’s-Hertogenbosch.
Compenseert de proceskosten aldus, dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.
Beslist, voor het geval [verzoekster] haar verzoek handhaaft, thans reeds als volgt:
- ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 17 november 2008;
- kent aan [verzoekster] ten laste van [verweerster] een vergoeding toe van € 145.000,-- bruto, en
veroordeelt [verweerster], voor zoveel nodig, tot betaling van dit bedrag aan [verzoekster].
Aldus gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2008 door mr. J.P.M. van der Ham, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.
Zaaknummer: 573674 blad 6
beschikking