ECLI:NL:RBSHE:2008:BG0932

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
30 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/849619-07 en 01/841526-08
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld en afpersing van een hoogbejaarde vrouw in Vught en winkeldiefstal bij De Bijenkorf te 's-Hertogenbosch

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 30 september 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met geweld en afpersing. De zaak betreft een overval op een hoogbejaarde vrouw in haar woning te Vught op 23 oktober 2007, waarbij de verdachte met een bivakmuts en een mes de woning binnendrong en de vrouw bedreigde. Hij eiste een geldbedrag van ongeveer 4600 euro, dat hij uiteindelijk ook heeft verkregen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de vrouw heeft verwond met een mes en haar heeft gedwongen tot de afgifte van het geld. De verdachte heeft tijdens de rechtszitting ontkend de dader te zijn en heeft een vriend, genaamd Akan, als mogelijke dader genoemd. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verklaringen van de verdachte inconsistent waren en dat er voldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de diefstal met geweld.

Daarnaast was de verdachte ook betrokken bij een winkeldiefstal bij De Bijenkorf in 's-Hertogenbosch op 21 juni 2008, waar hij een jas heeft gestolen. De rechtbank heeft beide zaken samengevoegd en heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van voorarrest. Tevens is de verdachte verplicht gesteld om schadevergoeding te betalen aan het slachtoffer van de overval, ter hoogte van 6050 euro, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel toegewezen en de teruggave van inbeslaggenomen goederen aan de verdachte gelast.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummers: 01/849619-07 en 01/841526-08 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 30 september 2008
Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,
wonende te [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 16 september 2008.
Op deze zitting heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 22 april 2008 en 13 augustus 2008.
Aan verdachte is onder parketnummer 01/849619-07 tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 23 oktober 2007 te Vught met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag (ongeveer 4600
euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke
diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
hij op of omstreeks 23 oktober 2007 te Vught met het oogmerk om zich en/of
een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met
geweld voornoemde [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een
geldbedrag (ongeveer 4600 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte,
- de woning van [slachtoffer 1] is binnengedrongen/ binnengegaan met een bivakmuts
op, althans gekleed met een soortgelijk en/of gezichtsmaskerend hoofddeksel,
en/of
- (daarbij) een mes in zijn handen heeft gehouden en/of die [slachtoffer 1] een
mes (op korte afstand) heeft getoond en/of dat mes dreigend voor haar heeft
gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] (dwingend) heeft gezegd: "30 euro" en/of
- een of meerdere jas(sen) heeft doorzocht en/of
- meermalen, althans eenmaal heeft gestoken met een mes in haar been en/of in
haar hand(en), in elk geval in haar lichaam, en/of meermalen, althans eenmaal
heeft gestoken in de richting van haar been en/of van haar hand(en), in elk
geval van haar lichaam, en/of
- een sjaal om haar nek heeft gedaan en/of heeft gedaan alsof hij haar wilde
wurgen en/of
- een envelop met geld uit de handen van [slachtoffer 1] heeft gepakt/genomen;
[Artikelen 312 en 317 Wetboek van Strafrecht]
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 oktober 2007, althans in de periode van 23 oktober
2007 tot en met 16 november 2007 te Vught, in elk geval in Nederland, een
geldbedrag (ongeveer 500 euro) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of
heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden
krijgen van dat geld wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat
het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(Artikel 416/417bis Sr)
Aan verdachte is onder parketnummer 01/841526-08 tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 21 juni 2008 te 's-Hertogenbosch met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een jas, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan De Bijenkorf, in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 21 juni 2008 te 's-Hertogenbosch ter uitvoering van het
door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening weg te nemen een jas, geheel of ten dele toebehorende aan de
Bijenkorf, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, die jas
mee naar een kleedhokje heeft genomen en/of (vervolgens) die jas onder zijn,
verdachtes, eigen kleding heeft aangetrokken en/of (vervolgens) de winkel
heeft verlaten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan t.a.v. 01/849619-07.
Vaststaande feiten.
Op 23 oktober 2007 wordt er rond 11.00 uur aangebeld bij de woning van mevrouw [slachtoffer 1], gelegen aan [adres] te Vught. [slachtoffer 1] doet de deur een stukje open. Meteen hierna drukt een man met een bivakmuts de deur verder open en dringt zodoende de woning binnen. De man roept “30 euro.” In de hal ziet [slachtoffer 1] dat de man een mes in zijn handen heeft. Hij toont haar dit mes en houdt het mes voor haar neus. Ook doet de man een sjaal om de nek van [slachtoffer 1]. In de woonkamer haalt zij een enveloppe met geld uit een kast, die door de man uit haar handen wordt gepakt.1 Tijdens deze beroving steekt de man met het mes de vrouw in haar been en hand. In het ziekenhuis wordt de wond in haar been gehecht.2 In de woning van [slachtoffer 1] blijft de bivakmuts van de overvaller achter.3 Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat deze muts van hem is.4
Tenslotte staat vast dat verdachte de dag voor de overval tegen betaling in de tuin heeft gewerkt bij [slachtoffer 1].5
Het standpunt van de officier van justitie.
Bewezenverklaring van diefstal met geweld en afpersing.
Het standpunt van de verdediging.
Vrijspraak, vanwege het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Geen enkele getuige heeft verdachte geïdentificeerd en de verklaring van aangeefster omtrent de identiteit van de dader is te vaag om te gebruiken als bewijsmiddel. Het pingedrag van verdachte kan evenmin leiden tot een bewezenverklaring.
Het belastende materiaal in het dossier kan voorts worden weerlegd door de verklaring van verdachte dat een vriend, Akan, de beroving heeft gepleegd. Het bestaan van Akan valt niet uit te sluiten. Een huisgenoot van verdachte, [getuige 1] heeft wel eens een Turkse man bij verdachte over de vloer zien komen. Ook is het niet vreemd dat Akan onvindbaar is, omdat hij als pleger van het onderhavige feit er alle belang bij heeft om zich verborgen te houden. Al met al is verdachtes lezing van de feiten niet onaannemelijk, zodat vrijspraak dient te volgen.
Voor de subsidiair tenlastegelegde heling kan volgens de verdediging wel een bewezenverklaring volgen, omdat verdachte wist dat het ontvangen geldbedrag van een beroving afkomstig was.
Het oordeel van de rechtbank.
1. De hoogte van het weggenomen geldbedrag.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat bij de onderhavige diefstal een bedrag van ongeveer 4600 euro is weggenomen. De rechtbank baseert zich hierbij op de specifieke en gedetailleerde verklaring van aangeefster dat zij twee weken voor de beroving een aanzienlijk geldbedrag heeft gepind om dit aan de kleinkinderen te schenken. Dit bedrag bestond uit biljetten van 50 euro.6
2. Bewijsmiddelen die wijzen in de richting van verdachte.
Tijdens het opsporingsonderzoek in de onderhavige zaak komt onder meer het volgende naar voren. Een speurhond ruikt de geur van de bivakmuts die tijdens de beroving is achter gebleven. De hond volgt het spoor vanaf de woning van aangeefster [slachtoffer 1] naar een inrit gelegen tussen de percelen [adres] te Vught.7 Verdachte woont op de [adres].8
Voorts wordt onderzoek gedaan naar de aangetroffen bivakmuts. Na onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut blijkt dat het DNA-mengprofiel dat is aangetroffen op de bivakmuts DNA-kenmerken bevat van onder meer [slachtoffer 1] en verdachte.9
Ook worden diverse getuigen gehoord. [getuige 2] verklaart dat hij op de dag van de overval omstreeks 22.00 uur een Chinese jongen heeft gesproken op het station in Den Bosch. Hij kende deze jongen van school, bovendien wonen ze allebei in hetzelfde pand aan de [adres] Deze Chinese jongen heeft hem toen 10 euro terugbetaald die hij eerder had geleend. De getuige zag dat de jongen veel geld bij zich had, waaronder verschillende bankbiljetten van 50 euro.11 Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat er op 23 oktober inderdaad een gesprek op het station heeft plaatsgevonden tussen hem en deze getuige en dat hij tijdens deze ontmoeting 10 euro aan hem heeft terugbetaald.12
Daarnaast heeft verdachte verklaard dat hij normaal gesproken slechts de beschikking heeft over een bescheiden uitkering van ongeveer 400 euro per maand. Verdachte heeft aangegeven dat hij op 23 oktober 2007 plots de beschikking had over veel meer geld dan gebruikelijk. Zo heeft hij in de dagen na de 23e ongeveer 200 euro vergokt en is hij 200 euro kwijt geraakt in de trein.13
3. Beoordeling van het opgeworpen Akan-verweer (1)
Als verweer heeft verdachte aangevoerd dat een vriend met de naam Akan de beroving heeft gepleegd. Verdachte zou Akan rond september 2007 voor het eerst hebben ontmoet. Akan zou verschillende keren bij hem thuis zijn geweest en zou eveneens enkele dagen bij verdachte gelogeerd hebben, waaronder in de nacht van 22 op 23 oktober 2007. Na de overval zou Akan aan verdachte hebben verteld dat hij de beroving had gepleegd. Akan zou hierbij 500 euro aan verdachte hebben gegeven.
Met het bovenstaande verweer beoogt verdachte het belastende materiaal (zoals onder 2 weergegeven) te weerleggen. Het verweer verklaart immers het geurspoor, omdat Akan na de beroving terug is gegaan naar de woning van verdachte. Ook wordt het aantreffen van verdachtes bivakmuts op de plaats delict verklaard, omdat Akan deze muts uit de woning van verdachte heeft meegenomen. Tenslotte vormt het verweer een verklaring voor de omstandigheid dat verdachte op 23 oktober 2007 over meer geld dan gebruikelijk beschikte, omdat hij van Akan 500 euro ontving.
De rechtbank overweegt omtrent dit verweer als volgt. In de eerste plaats heeft verdachte wisselende verklaringen afgelegd over Akan. Zo verklaart verdachte bij de politie dat Akan een kort baardje, een sik heeft. Daarnaast omschrijft hij het haar van Akan als iets langer dan dat van hem.14 Ter terechtzitting omschrijft verdachte Akan als iemand met lang en krullerig haar, zonder een woord te reppen over een baard of een sik. Ook na doorvragen verklaart verdachte ter terechtzitting niet over een baard of een sik bij Akan.15 Voorts heeft verdachte bij de politie verklaard dat hij niet weet van wie de gebreide muts was die op de plaats delict is achtergebleven.16 Ter terechtzitting verklaart verdachte echter zonder voorbehoud dat de muts hem toebehoort.17
In de tweede plaats is uit de getuigenverklaringen van buurtbewoners het bestaan van Akan niet aannemelijk geworden. [getuige 1] heeft weliswaar een vermoedelijk Turkse man bij verdachte gezien, maar dat was 5 á 6 maanden voor het getuigenverhoor. Dit verhoor vond plaats op 26 november 2007.18 De rechtbank leidt hieruit af dat de getuige de Turkse man rond mei/juni 2007 heeft gezien. Verdachte heeft echter verklaard dat hij Akan in september 2007 heeft leren kennen.19 De getuigeverklaring van [getuige 1] biedt daarom, anders dan door de raadsvrouw is betoogd, geen ondersteuning voor het verweer van verdachte.
In de derde en laatste plaats is verdachte in zijn verklaringen weinig specifiek over de identiteit en de verblijfplaats van Akan. Zoals hiervoor al is overwogen komt verdachte slechts tot een algemeen en wisselend signalement. Ook weet verdachte niet of Akan een voor- of achternaam is, terwijl hij naar eigen zeggen wel het paspoort van Akan heeft gezien.20 Ook over de mogelijke verblijfplaats van Akan heeft verdachte niet verklaard. Door omtrent Akan zo weinig specifiek en consistent te verklaren is het verweer van verdachte niet alleen onverifieerbaar, maar tast dit ook de aannemelijkheid van het verweer aan. Volgens de verklaring van verdachte kwam Akan bij verdachte over de vloer en heeft Akan zelfs meerdere keren bij hem gelogeerd. Verdachte noemt tijdens een politieverhoor Akan zijn enige vriend.21 Naar het oordeel van de rechtbank valt dit niet te rijmen met de zeer summiere verklaringen van verdachte over Akan.
4. Verklaring aangeefster / beoordeling van het opgeworpen Akan-verweer (2)
Behalve hetgeen hiervoor onder 2 en 3 is overwogen acht de rechtbank ook de verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] omtrent de dader van belang. Zij verklaart dat de overvaller qua postuur, stem en spraak leek op de man die een dag eerder bij haar in de tuin had gewerkt.22 Uit de verklaring van [getuige 3] blijkt dat aangeefster direct na het voorval een en ander relateert aan de jongen die in de tuin heeft gewerkt.23 Zoals eerder opgemerkt heeft verdachte de dag voor de beroving werkzaamheden in de tuin van aangeefster [slachtoffer 1] verricht.24
5. Verwerping van het verweer en het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank zal het Akan-verweer van verdachte verwerpen. Naar het oordeel van de rechtbank is het, onder verwijzing naar hetgeen hiervoor onder 3 is overwogen, hoogst onaannemelijk dat Akan de tenlastegelegde beroving heeft gepleegd. Daarnaast wordt het verweer rechtstreeks weersproken door de verklaring van aangeefster [slachtoffer 1], die verdachte qua postuur, spraak en stem herkent als de overvaller.
Op grond van de feiten en omstandigheden zoals hierboven geschetst, in onderlinge samenhang beschouwd, is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde diefstal met geweld en bedreiging met geweld.
De bewezenverklaring t.a.v. 01/849619-07.
De rechtbank komt tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
(primair)
op 23 oktober 2007 te Vught met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag (ongeveer 4600 euro)toebehorende aan [slachtoffer 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte,
- de woning van [slachtoffer 1] is binnengedrongen met een bivakmuts op en
- (daarbij) een mes in zijn handen heeft gehouden en die [slachtoffer 1] een mes (op korte afstand) heeft getoond en dat mes dreigend voor haar heeft gehouden en
- die [slachtoffer 1] (dwingend) heeft gezegd: "30 euro" en
- heeft gestoken met een mes in haar been en in haar hand en
- een sjaal om haar nek heeft gedaan en
- een envelop met geld uit de handen van [slachtoffer 1] heeft gepakt/genomen.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan t.a.v. 01/841526-08.
Vaststaande feiten.
Op 21 juni 2008 is verdachte in De Bijenkorf te ’s-Hertogenbosch. Verdachte trekt een jas aan die aan de winkel toebehoort. Daarover heen trekt hij zijn eigen vest. Hij verlaat de winkel zonder de jas af te rekenen.25 Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij de jas inderdaad wilde stelen.26
Het standpunt van de officier van justitie.
Bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging.
Verdachte wilde de jas stelen, maar kreeg hiervan buiten spijt. Hij wilde de jas toen ongezien terughangen.
Het oordeel van de rechtbank.
Verdachte heeft een jas van De Bijenkorf aangetrokken en daaroverheen zijn eigen vest. Vervolgens is hij zonder te betalen de winkel uitgelopen. Met deze handelingen heeft verdachte, in het licht van zijn eigen verklaring hieromtrent, de jas zich wederrechtelijk toegeëigend. Hiermee is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van een voltooide diefstal.
De bewezenverklaring t.a.v. 01/841526-08.
De rechtbank komt tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
(primair)
op 21 juni 2008 te 's-Hertogenbosch met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een jas, toebehorende aan De Bijenkorf.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Ten aanzien van het feit met parketnummer 01/841526-08 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat er sprake is van vrijwillige terugtred, omdat verdachte de jas van De Bijenkorf wilde terughangen. Zoals hiervoor al overwogen is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een voltooide diefstal. Vrijwillige terugtred sluit de strafbaarheid van de dader alleen uit bij een poging, niet bij een voltooid delict. De rechtbank zal het verweer daarom verwerpen.
Er zijn ook verder geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op Wetboek van Strafrecht art. 10, 24c, 27, 36f, 57, 310, 312.
De strafoplegging.
De eis van de officier van justitie.
- gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
- teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte;
- gehele toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1], met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
- vanwege de bepleite vrijspraak van het primair tenlastegelegde onder 01/849619-07, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van het voorarrest, eventueel in combinatie met een voorwaardelijk deel;
- teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte;
- primair niet-ontvankelijkverklaring van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] vanwege de bepleite vrijspraak. Subsidiair matiging tot 500 euro, namelijk het bedrag dat verdachte daadwerkelijk heeft ontvangen. Meer subsidiair heeft de raadsvrouw opgemerkt dat er onvoldoende onderbouwing is voor het materiële deel van de vordering, omdat niet vaststaat dat een bedrag van 4800 euro is weggenomen.
Het oordeel van de rechtbank.
Algemeen.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, evenals op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Strafverzwarend.
Het bewezenverklaarde heeft een enorme impact gehad op het slachtoffer [slachtoffer 1], vanwege het gebruikte geweld, de bedreiging met geweld en de overrompelende wijze waarop verdachte de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer is binnengedrongen. Zij heeft tijdens het voorval grote angsten uitgestaan en kampt nog steeds met gevoelens van onveiligheid. De rechtbank acht het extra kwalijk dat het bewezenverklaarde plaatsvond in het huis van het slachtoffer. Juist de eigen woning is een plaats waar men zich veilig zou moeten wanen.
Voorts acht de rechtbank het strafverzwarend dat verdachte de dag voor de overval in de tuin heeft gewerkt van het slachtoffer. Verdachte kende het slachtoffer dus en wist dat zij een weerloze en hoogbejaarde vrouw is. Toch heeft dit hem er niet van weerhouden om haar op gewelddadige wijze te beroven.
Tenslotte stelt de rechtbank vast dat verdachte, in afwachting van de strafrechterlijke afdoening van de beroving van 23 oktober 2007, zich opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een delict, namelijk de winkeldiefstal.
Oordeel van de rechtbank.
Gelet op de ernst van de feiten, in het licht van de hiervoor geschetste strafverzwarende omstandigheden, acht de rechtbank een langdurige gevangenisstraf passend en geboden. De rechtbank zal verdachte daarom veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden. Deze straf is lichter dan door de officier van justitie geëist, omdat de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen gevangenisstraf een passende strafrechtelijke afdoening van de onderhavige strafzaak is.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1].
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, omdat de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Beslag.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte omdat naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. 01/849619-07 primair:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
T.a.v. 01/841526-08 primair:
diefstal
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregel:
T.a.v. 01/849619-07 primair, 01/841526-08 primair:
Gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht
T.a.v. 01/849619-07 primair:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 6050,00 subsidiair 60 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] van een bedrag van EUR 6050,-- (zegge: zesduizendvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 60 dagen hechtenis, vermeerderd met wettelijke rente als hierna te melden.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer], van een bedrag van EUR 6050,-- (zegge: zesduizendvijftig euro).
Bepaalt voorts dat het materiële deel van deze vordering (EUR 4600,--) wordt vermeerderd met wettelijke rente vanaf 23 oktober 2007 tot en met de dag van de gehele afdoening. Het immateriële deel van de vordering (EUR 1450,--) wordt vermeerderd met wettelijke rente vanaf 30 september 2008 tot en met de dag van de gehele afdoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Beslag.
Teruggave inbeslaggenomen goederen, te weten: 1. reisdocument t.n.v. [verdachte], 12. vleesmes, 19. broek, 20. vest, 21. schoeisel aan verdachte.
De nummers corresponderen met de nummers zoals gebruikt op de beslaglijst d.d.
15 augustus 2008.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.M.P. Willemse, voorzitter,
mr. Ch. Dunnewijk en mr. R.J. Bokhorst, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.K.J. Kooij, griffier,
en is uitgesproken op 30 september 2008.
mr. Bokhorst is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
1 Proces-verbaal aangifte, p. 22 e.v. van het procesdossier.
2 Idem en aanvraagformulier medische informatie, p. 26 van het procesdossier.
3 Proces-verbaal aangifte, p. 23 van het procesdossier.
4 Verklaring verdachte ter terechtzitting.
5 Verklaring verdachte ter terechtzitting.
6 Proces-verbaal aangifte, p. 23 procesdossier
7 Proces-verbaal bevindingen speurhond, p. 47 van het politiedossier
8 Verificatie-module-bevraging, p. 7 van het politiedossier.
9 Deskundigenrapport NFI, rapportdatum 16 januari 2008.
10 Proces-verbaal verhoor getuige, p. 30 politiedossier.
11 Proces-verbaal verhoor getuige, p. 30 politiedossier.
12 Verklaring verdachte ter terechtzitting.
13 Verklaring verdachte ter terechtzitting.
14 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 123 procesdossier.
15 Verklaring verdachte ter terechtzitting.
16 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 134 en 135 procesdossier.
17 Verklaring verdachte ter terechtzitting.
18 Proces-verbaal verhoor getuige, p. 35 en 36 procesdossier.
19 Verklaring verdachte ter terechtzitting.
20 Verklaring verdachte ter terechtzitting.
21 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 127 politiedossier
22 Proces-verbaal aangifte, p. 24 procesdossier.
23 Proces-verbaal verhoor getuige, p. 28 procesdossier.
24 Zie ´vaststaande feiten´.
25 Landelijk aangifteformulier, p. 7 procesdossier met kenmerk PL2116/08-015356
26 Verklaring verdachte ter terechtzitting.