ECLI:NL:RBSHE:2008:BG0931

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/845300-08, 01/845154-08 en 01/841070-08
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en vernieling met een mes in Boxmeer

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 24 oktober 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot doodslag en meerdere vernielingen. De verdachte, geboren in 1986 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het steken van een slachtoffer met een mes tijdens een handgemeen op 13 juni 2008 in Boxmeer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte met opzet en met een aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer handelde, wat leidde tot de bewezenverklaring van poging tot doodslag. Daarnaast werd de verdachte ook veroordeeld voor het vernielen van autobanden van verschillende slachtoffers. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 18 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en reclasseringstoezicht. Tevens werd de verdachte verplicht om schadevergoeding te betalen aan het slachtoffer. De rechtbank overwoog dat de verdachte zich niet aan maatschappelijke normen hield en dat zijn gedrag ernstige gevolgen had voor de slachtoffers. De beslissing om een voorwaardelijk strafdeel op te leggen was gebaseerd op de noodzaak van gedragsverandering en reclasseringstoezicht.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummers: 01/845300-08, 01/ 845154-08 en 01/841070-08 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 24 oktober 2008
Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te: PI Vught, Vosseveld 2 HvB Regulier.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 10 oktober 2008.
Op deze zitting heeft de rechtbank de afzonderlijke dagvaardingen met de hiervoor genoemde parketnummers gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 21 augustus, 28 mei en 30 september 2008. Aan verdachte is het volgende tenlastegelegd.
Onder parketnummer 01/845300-08, na wijziging ter terechtzitting op vordering van de officier van justitie:
1.
hij op of omstreeks 13 juni 2008 te Boxmeer ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te
beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een mes, althans een scherp voorwerp, (een) zwaaiende beweging(en) in de richting van de borst en/of het lichaam van [slachtoffer] heeft gemaakt en/of (vervolgens) [slachtoffer] met dat mes, althans dat scherp voorwerp, in zijn borst en/of lichaam heeft gestoken, althans in de borst en/of het lichaam heeft geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 287/302/45 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 juni 2008 te Boxmeer opzettelijk mishandelend een
persoon (te weten [slachtoffer]), heeft gestoken met een mes, althans met een
scherp voorwerp, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden;
(artikel 300 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 13 juni 2008 te Boxmeer opzettelijk en wederrechtelijk
één of meer autoband(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft
vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
(artikel 350 Wetboek van Strafrecht)
Onder parketnummer 01/845154-08:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 februari
2008 tot en met 11 februari 2008 te Boxmeer, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening in/uit een magazijn (gelegen aan de Steenstraat) heeft/hebben
weggenomen een of meer spelcomputer(s) en/of een of meer dvd-speler(s) en/of
een of meer computerspel(len) en/of een of meer MP4 speler(s) en/of een of
meer dvd('s) en/of een of meer fotocamera('s), in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan de Intertoys, in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of
zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en / of inklimming.
Onder parketnummer 01/841070-08:
1.
hij in of omstreeks de periode van 7 september 2007 tot en met 9 november 2007
te Cuijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen een fiets (merk Batavus) heeft/hebben verworven,
voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben overgedragen, terwijl hij/zij
ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde fiets
wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het een door
misdrijf verkregen goed betrof;
Artikel 416/417bis Wetboek van Strafrecht
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van van 7 september 2007 tot en met 9 november
2007 te Cuijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een fiets (merk Batavus), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s),
welk(e) goed(eren) verdachte en / of zijn mededader(s) anders dan door
misdrijf, te weten als gevonden voorwerp, onder zich had(den), wederrechtelijk
zich heeft toegeëigend;
Artikel 321 wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 26 oktober 2007 tot en met 7 december 2007
te Boxmeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, een fiets (merk Gazelle, type Primeur) heeft
verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of
zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van
voornoemde fiets wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden
dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Artikel 416/417bis Wetboek van Strafrecht
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van van 26 oktober 2007 tot en met 7 december
2007 te Boxmeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een fiets (merk Gazelle, type
Primeur), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn
mededader(s), welk(e) goed(eren) verdachte en / of zijn mededader(s) anders
dan door misdrijf, te weten als gevonden voorwerp, onder zich had(den),
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Artikel 321 Wetboek van Strafrecht
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsbeslissing ten aanzien van de feiten met parketnummer 01/841070-08 (heling/ verduistering fietsen).
Standpunt van de officier van justitie
Bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde.
Standpunt van de verdediging.
Vrijspraak van het primair tenlastegelegde, voor het subsidiair tenlastegelegde kan wel een bewezenverklaring volgen.
Het oordeel van de rechtbank.
Aan verdachte wordt zowel onder 1 als 2 primair de heling van een fiets tenlastegelegd en subsidiair de verduistering daarvan.
In de eerste zaak heeft verdachte een fiets uit de bosjes gepakt, in de tweede zaak heeft verdachte een gestalde fiets onder een brug meegenomen. In beide gevallen heeft verdachte de fiets gepakt met de intentie om deze te houden. Eveneens betrof het in beide gevallen een redelijk nieuwe fiets met een aanmerkelijke waarde. Verdachte mocht er dus niet van uitgaan dat de fietsen waren achtergelaten als kennelijk prijsgegeven goed. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte zich daarom twee keer wederrechtelijk een fiets toegeëigend die aan een ander toebehoorde. Verdachte heeft zich dus schuldig gemaakt aan diefstallen. Daarom kan er geen bewezenverklaring volgen voor heling of verduistering, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan ten aanzien van de feiten met parketnummer 01/845300-08 (steekincident en vernieling autobanden).
Vaststaande feiten.
Op 13 juni 2008 loopt verdachte in de avonduren samen met een aantal vrienden van het NS-station naar het centrum van Boxmeer.1 Lopend over de Spoorstraat en in de nabijheid van de Super de Boer steekt verdachte met zijn mes drie autobanden lek.2 Even later komt op de Steenstraat een jongen tegemoet gelopen, [slachtoffer].3 Tijdens het passeren raken verdachte en [slachtoffer] elkaar, waarna er een woordenwisseling volgt. Deze woordenwisseling mondt uit in een handgemeen, die in ieder geval bestond uit duw- en trekwerk. Uiteindelijk haalt de vriendin van [slachtoffer] de twee uit elkaar, waarna verdachte en [slachtoffer] ieder hun weg vervolgen.4
Kort na dit incident neemt deze vriendin een steekwond bij [slachtoffer] waar. Het slachtoffer wordt met een ambulance naar het ziekenhuis overgebracht en belandt daar op de intensive care. Verdachte heeft een steekwond in de borst, onder zijn rechtertepel, van ongeveer vier centimeter diep. Behalve deze wond heeft het slachtoffer ook een kras op zijn lichaam, ter hoogte van zijn rechterschouder.5
Deze verwondingen zijn ontstaan tijdens het handgemeen tussen verdachte en het slachtoffer en werden veroorzaakt door het mes dat verdachte tijdens deze worsteling in zijn handen had.6 In opengeklapte staat heeft dit mes een lengte van ongeveer 21 centimeter. De lengte van het lemmet bedraagt ongeveer 8,5 centimeter. Het mes had één snijkant en was voorzien van een scherpe punt.7
Het standpunt van de officier van justitie.
Bewezenverklaring van de primair tenlastegelegde poging tot doodslag. Verdachte heeft met zijn handelswijze bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat het slachtoffer [slachtoffer] zou komen te overlijden. Eveneens bewezenverklaring van de vernieling van de autobanden.
Het standpunt van de verdediging.
Vrijspraak voor het primair tenlastegelegde. Uit de gedragingen van verdachte en de omstandigheden van het geval blijkt niet dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer om het leven zou komen. Uit het dossier komt juist naar voren dat verdachte per ongeluk tijdens een duwbeweging het slachtoffer heeft gestoken.
Eveneens vrijspraak van de vernieling van de autobanden. Verdachte heeft weliswaar bekend dat hij drie autobanden heeft lek gestoken, maar het staat niet onomstotelijk vast dat de aangiftes in het dossier hierop betrekking hebben.
Het oordeel van de rechtbank t.a.v. feit 1 (steekincident).
Algemeen
Naar het oordeel van de rechtbank is er onvoldoende bewijs dat verdachte onvoorwaardelijk opzet had op de dood van het slachtoffer [slachtoffer]. Met betrekking tot de eventuele voorwaardelijke opzet overweegt de rechtbank als volgt.
Aanmerkelijke kans
De rechtbank stelt vast dat er een handgemeen plaatsvond tussen verdachte en het slachtoffer, waarbij in ieder geval over en weer werd geduwd en getrokken. Verdachte had op dat moment een opengeklapt mes in zijn hand vast. Dit betrof een fors mes met een scherpe punt. Naar het oordeel van de rechtbank is de kans dat in een dergelijke situatie aan de ander letsel in de vorm van een steekwond wordt toegebracht, aanmerkelijk te noemen. Bij de onderhavige worsteling, waarbij kennelijk op borsthoogte is geduwd en getrokken, was er dus een aanmerkelijke kans dat het slachtoffer met een mes in de borst geraakt zou worden. Gelet op de kwetsbare en vitale organen die zich in de borstholte van een mens bevinden en de diepte van de toegebrachte steekwond was de kans eveneens aanmerkelijk dat het slachtoffer als gevolg van zo’n steekwond zou komen te overlijden.
Bewuste aanvaarding
Bij de totstandkoming van het oordeel of verdachte de aanmerkelijke kans dat het slachtoffer zou komen te overlijden bewust heeft aanvaard, zijn de volgende omstandigheden en gedragingen van verdachte van belang.
Kort voor het steekincident heeft verdachte met zijn mes een drietal autobanden kapot gestoken. Verdachte moet zich er dus bewust van zijn geweest dat het mes dat hij tijdens de worsteling in handen had, scherp was en dat hij met het mes anderen ernstig kon verwonden. In dit kader acht de rechtbank ook het gedrag van verdachte na afloop van het steekincident van belang. Verdachte heeft verklaard dat hij pas geruime tijd na het voorval besefte dat hij mogelijkerwijs iemand had neergestoken. De rechtbank volgt dit onderdeel van verdachtes verklaring niet. Uit diverse verklaringen blijkt dat verdachte meteen na het voorval beseft dat hij het slachtoffer mogelijk heeft neergestoken. [getuige 1] verklaart dat verdachte na het handgemeen naar hem toe kwam, met het mes in zijn handen. [getuige 1] hoort verdachte verklaren: “Ik heb dat mes getrokken en ik weet niet of ik hem geraakt heb.” Voorts ziet de getuige dat verdachte onder een lantaarnpaal het mes bekijkt. Langen ziet bij deze gelegenheid dat er vloeistof op het snijgedeelte van het mes zit.8 Ook [getuige 2] hoort dat verdachte na het voorval zegt dat hij iemand had neergestoken.9
Ondanks dat verdachte zich er bewust van was dat hij een scherp mes in handen had, waarmee hij een ander dodelijk zou kunnen verwonden, is verdachte toch met het mes in zijn hand de confrontatie aangegaan met het latere slachtoffer. Verdachte heeft tijdens de woordenwisseling of bij de start van het handgemeen niet het mes ingeklapt, laten vallen of opgeborgen. Uit de diepte van de wond, vier centimeter, blijkt voorts dat het geweld dat op het slachtoffer werd uitgeoefend of het fysieke contact tussen verdachte en het slachtoffer, aanzienlijk moet zijn geweest. Algemene ervaringsregels leren immers dat een zwaaibeweging of een lichte duw onvoldoende is om zo’n diepe steekwond te kunnen veroorzaken. Hetzij door een zeer krachtige duw, hetzij door andersoortig fors lichamelijk contact tussen verdachte en het slachtoffer is het mes van verdachte met kracht in de borst van [slachtoffer] gestoken, waardoor een diepe steekwond werd toegebracht. Verdachte is dus met een mes in zijn hand een worsteling aangegaan waarbij stevig lichamelijk contact en geweld niet werd geschuwd.
Uiteindelijke oordeel
Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat de rechtbank van oordeel is dat het gewelddadige handelen van verdachte, namelijk het aangaan van een handgemeen met een opengeklapt mes in handen, zozeer gericht was op de reële mogelijkheid dat verdachte het slachtoffer met het mes dodelijk zou verwonden, dat verdachte dit gevolg bewust heeft aanvaard. De rechtbank acht de primair tenlastegelegde poging tot doodslag dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Het oordeel van de rechtbank t.a.v. feit 2.
Onder het kopje ‘vaststaande’ feiten is al gebleken dat verdachte op de Spoorstraat te Boxmeer drie autobanden lek heeft gestoken, ter hoogte van de Super de Boer. Uit de aangifte van [slachtoffer 2]10, [slachtoffer 3]11 en [slachtoffer 4]12 blijkt dat alle drie de aangiftes betrekking hebben op de vernieling van een autoband rond 13 juni 2008 aan de Spoorstraat te Boxmeer. De aangevers [slachtoffers 3 en 4] duiden de pleeglocatie nader aan met ‘ter hoogte van de Super de Boer’. Dit komt dus overeen met verdachtes eigen verklaring over de pleegplaats.13 De aangifte van [slachtoffer 2] heeft betrekking op een vernielde band van een zwarte BMW. Verdachte heeft hierover verklaard dat één van de drie auto’s waarvan hij een band heeft lekgestoken, een zwarte BMW betrof.14 De rechtbank acht de tenlastegelegde vernielingen daarom wettig en overtuigend bewezen.
De bewezenverklaring ten aanzien van de feiten met parketnummer 01/845300-08.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1.
op 13 juni 2008 te Boxmeer ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet [slachtoffer] met een mes, heeft gestoken in zijn borst, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
2.
op 13 juni 2008 te Boxmeer opzettelijk en wederrechtelijk autobanden, toebehorende aan [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4], heeft vernield
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan ten aanzien van de feiten met parketnummer 01/845154-08.
Het standpunt van de officier van justitie.
Bewezenverklaring van diefstal in vereniging met braak.
Het standpunt van de verdediging.
Voldoende wettig en overtuigend bewijs om tot een bewezenverklaring te komen
Opsomming van de gebruikte bewijsmiddelen.
- Politiedossier met kenmerk PL2152/08-012790:
o proces-verbaal van aangifte, p. 57 e.v.
o proces-verbaal verhoor [getuige], p. 98 e.v.
- Verklaring verdachte ter terechtzitting
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte, volstaat de rechtbank met een opsomming van de gebruikte bewijsmiddelen.
De bewezenverklaring ten aanzien van de feiten met parketnummer 01/845154-08.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven opgesomde bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
op tijdstippen in de periode van 10 februari 2008 tot en met 11 februari 2008 te Boxmeer, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een magazijn (gelegen aan de Steenstraat) heeft weggenomen spelcomputers en dvd-spelers en computerspellen en MP4 spelers en dvd's, toebehorende aan Intertoys, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 36f, 45, 57, 287, 310, 311, 350.
De strafoplegging.
De eis van de officier van justitie.
- Gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, ook als dat ambulante behandeling inhoudt.
- Toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer], met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
- Bij de strafmaat onder meer rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en zijn verminderde toerekeningsvatbaarheid.
- Een onvoorwaardelijke straf gelijk aan het voorarrest, in combinatie met een voorwaardelijk gedeelte met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, ook als dat ambulante behandeling inhoudt.
- Geen bezwaar tegen toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer].
Algemene overweging.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Ook heeft de rechtbank rekening gehouden met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Strafverzwarende omstandigheden.
Met name de gepleegde poging tot doodslag is een bijzonder ernstig feit. Op gewelddadige wijze heeft verdachte de lichamelijke integriteit van het slachtoffer [ ] [slachtoffer] geschonden. Zowel voor [slachtoffer] als voor zijn vriendin Marloes zijn de gebeurtenissen in de nacht van 13 op 14 juni 2008 bijzonder ingrijpend geweest. Vanaf de ontdekking van de steekwond tot en met de opname in het ziekenhuis zullen [slachtoffer] en Marloes ongetwijfeld zenuwslopende en angstige momenten hebben doorgemaakt. Ook heeft het steekincident geleid tot langdurige psychische en emotionele schade bij het slachtoffer.
Van een geheel andere orde zijn de vernielingen van de autobanden en de inbraak in Intertoys. In combinatie met de omstandigheid dat verdachte al vaker in aanraking is geweest met politie en justitie, ontstaat het beeld dat verdachte zich niet weet te conformeren aan maatschappelijke normen. Verdachte vertoont grensoverschrijdend gedrag en trekt zich hierbij niet veel aan van de belangen van anderen. Het lijkt verdachte niet veel te kunnen schelen dat door zijn gedrag hinder en schade is ontstaan bij de benadeelde autobezitters en Intertoys.
Strafverminderende omstandigheid.
Uit de psychologische rapportage die omtrent verdachte is opgemaakt, blijkt dat de bewezenverklaarde feiten in verminderde mate aan verdachte toegerekend kunnen worden.
Het oordeel van de rechtbank.
De bewezenverklaarde feiten, het strafblad van verdachte en de psychologische rapportage schetsen een tamelijk somber beeld van verdachte. In het verleden is verdachte veroordeeld tot een plaatsing in een inrichting voor jeugdigen. Dit heeft er niet toe geleid dat verdachte op het rechte pad is gebleven. Daarnaast blijkt uit het psychologisch rapport dat er bij verdachte sprake is van ernstige persoonlijkheidsproblematiek. Ter terechtzitting heeft verdachte aangegeven dat hij wil meewerken aan behandeling, hoewel hij behandeling eigenlijk niet nodig vindt. De rechtbank is echter van oordeel dat behandeling strikt noodzakelijk is om het recidivegevaar te beperken. Alleen een fundamentele gedragsverandering kan verdachte op het rechte pad houden. Reclasseringstoezicht en behandeling zijn naar het oordeel van de rechtbank noodzakelijke instrumenten om deze gedragsverandering te bewerkstelligen.
Behalve een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal de rechtbank daarom ook een aanzienlijk voorwaardelijk strafdeel opleggen, met de hiervoor genoemde bijzondere voorwaarde. Het voorwaardelijke strafdeel zal niet tenuitvoergelegd worden, tenzij verdachte in de proeftijd nieuwe feiten begaat of zich onttrekt aan het reclasseringstoezicht en de behandeling.
Alles afwegende zal de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden opleggen, waarvan 10 maanden voorwaardelijk. Deze strafoplegging wijkt af van de eis van de officier van justitie. In het licht van de hierboven aangehaalde overwegingen is de rechtbank echter van oordeel dat de op te leggen straf een juiste strafrechtelijke afdoening is.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer].
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, omdat de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Omdat aan verdachte hierdoor meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan één van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De voorlopige hechtenis.
De rechtbank zal bepalen dat de voorlopige hechtenis wordt opgeheven zodra de duur van het voorarrest gelijk is aan de duur van de onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 01/841070-08 onder 1 en 2 is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. 01/845300-08 feit 1 primair:
poging tot doodslag
T.a.v. 01/845300-08 feit 2:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd
T.a.v. 01/845154-08:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregel.
* T.a.v. 01/845300-08 feit 1 primair, feit 2, 01/845154-08:
Gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende voornoemde proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, Regio 's-Hertogenbosch, zolang deze instelling zulks noodzakelijk acht, ook indien dit ambulante behandeling inhoudt.
* T.a.v. 01/845300-08 feit 1 primair:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 1369,24 subsidiair 27 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] van een bedrag van EUR 1369,24 (zegge: dertienhonderdnegenenzestig euro en vierentwintig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 27 dagen hechtenis, vermeerderd met wettelijke rente zoals hierna vermeld. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde
betalingsverplichting niet op.
* Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van EUR 1369,24 (zegge: dertienhonderdnegenenzestig euro en vierentwintig cent).
Bepaalt voorts dat het materiële deel van de vordering vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 13 juni 2008 tot en met de dag van de gehele afdoening. Het immateriële deel van de vordering wordt vermeerderd met wettelijke rente vanaf 24 oktober 2008 tot en met de dag van de gehele afdoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
* T.a.v. de voorlopige hechtenis:
Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan de duur van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.W. van den Heuvel, voorzitter,
mr. A.F. van Hoorn en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.K.J. Kooij, griffier,
en is uitgesproken op 24 oktober 2008.
1 Politiedossier met kenmerk PL2152/08-015168. Proces-verbaal verhoor [getuige 5], p. 60 e.v. en verklaring verdachte ter terechtzitting
2 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 76.
3 Proces-verbaal aangifte, p. 33 en proces-verbaal verhoor verdachte, p. 76.
4 Idem en proces-verbaal verhoor [getuige 4], p. 40 e.v.
5 Proces-verbaal aangifte, p. 32 e.v., proces-verbaal verhoor [getuige 4], p. 40 e.v., aanvraagformulier medische informatie, p. 98.
6 Onder meer verklaring verdachte ter terechtzitting en proces-verbaal verhoor [getuige 4], p. 40 e.v.
7 Proces-verbaal onderzoek, met kenmerk PL216A/08 -178072.
8 Proces-verbaal verhoor [getuige 5], p. 62 en 63.
9 Proces-verbaal verhoor [getuige 2], p. 70.
10 Proces-verbaal van aangifte, bevindt zich voorin dossier
11 Voornoemd politiedossier, proces-verbaal van aangifte, p. 100 e.v. en aanvullend proces-verbaal van verhoor, p. 104
12 Proces-verbaal van aangifte, p. 107 e.v.
13 Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 76.
14 Idem