ECLI:NL:RBSHE:2008:BF7625

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
13 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/994021-06
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Korting vanwege termijnoverschrijding in strafzaak tegen verdachte voor valsheid in geschrift en oplichting

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank 's-Hertogenbosch, is de verdachte beschuldigd van valsheid in geschrift en oplichting. De tenlastelegging betreft het opzettelijk valselijk opmaken van aanvraagformulieren voor levensverzekeringen in de periode van 6 januari 2004 tot en met 17 maart 2004. De verdachte heeft samen met anderen deze formulieren ingediend bij verzekeraars, waaronder Allianz Nederland Levensverzekering N.V. en Reaal Levensverzekeringen N.V., zonder dat de op de formulieren vermelde personen hiervan op de hoogte waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de verdachte zijn medewerking aan het onderzoek heeft verleend, inclusief een bekentenis.

De verdediging heeft aangevoerd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard moet worden wegens schending van de redelijke termijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een overschrijding van de redelijke termijn was van 15 ½ maand, maar heeft geoordeeld dat dit niet leidt tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie, conform de jurisprudentie van de Hoge Raad. De rechtbank heeft de feiten bewezen verklaard op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en de aangiften van de betrokken verzekeraars.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en heeft een werkstraf van 160 uren opgelegd, subsidiair 80 dagen hechtenis. De rechtbank heeft rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn bij het bepalen van de straf. De uitspraak is gedaan op 13 oktober 2008.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/994021-06
Datum uitspraak: 13 oktober 2008
Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te '[geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964,
wonende te [woonplaats], [adres]
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 29 september 2008.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 26 augustus 2008.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 6 januari 2004 t/m
17 maart 2004 te Veghel en/of te Zoetermeer en/of te Rotterdam en/of te
's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of
een ander, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk
een of meer aanvraagformulier(en) voor (een) levensverzekering(en),
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd is/zijn om tot bewijs van enig feit
te dienen, valselijk heeft opgemaakt, althans heeft vervalst, te weten:
- negen, althans een of meerdere aanvraagformulier(en) voor (een)
levensverzekering(en) op naam gesteld van [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] (D-14, D-15, D-32, D-35, D-52, D-55, D-58, D-59, D-71) en/of
- een of meerdere ander(e) aanvraagformulier(en) voor (een)
levensverzekering(en) dan het/de hierboven genoemde aanvraagformulier(en)
(D-12, D-13, D-16 t/m D-31, D-33, D-34, D-36 t/m D-51, D-53, D-54, D-60 t/m
D-70, D-72 t/m D-76)
bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat hij, verdachte, en/of (een of
meer van) zijn mededader(s), alstoen aldaar (telkens) opzettelijk valselijk
en/of in strijd met de waarheid voornoemd(e) aanvraagformulier(en) voor (een)
levensverzekering(en) op naam van (bovengenoemde) persoon/personen
heeft/hebben opgemaakt ten behoeve van verzekeraars Allianz Levensverzekering
N.V. (tot maart 2003 Zwolsche Algemene genaamd) en/of Reaal
Levensverzekeringen N.V. (tot 1 april 2004 Hooge Huys genaamd)
zulks terwijl dit (telkens) is gebeurd zonder dat de op de voornoemd(e)
aanvraagformulier(en) voor (een) levenverzekering(en) vermelde
persoon/personen daarvan op de hoogte was/waren,
zulks (telkens) met het oogmerk om voornoemd(e) aanvraagformulier(en) als echt
en onvervalst te gebruiken of door een ander of anderen te doen gebruiken.
Artikel 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht.
Artikel 47 lid 1 Wetboek van Strafrecht.
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 6 januari 2004 t/m
8 juni 2004 te Veghel en/of Zoetermeer en/of te Rotterdam en/of te
's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of
(een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van
een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, Allianz Levensverzekeringen N.V. (tot maart
2003 Zwolsche Algemene
genaamd) en/of Reaal Levensverzekeringen N.V. (tot 1 april 2004 Hooge Huys
genaamd) heeft bewogen tot de afgifte enig goed, te weten negen, althans een
of meerdere geldbedrag(en), hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen
aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk, een of meerdere
aanvraagformulier(en) voor (een) levensverzekeringen/provisiebedrag(en),
althans D-14, D-15, D-32, D-35, D-52, D-58, D-59, D-71 en/of D-12, D-13, D16
t/m D-31, D-33, D-34, D-36 t/m D-51, D-53, D-54, D-60 t/m D-70, D-72 t/m D-76
opgemaakt en/of ingediend bij voornoemde verzekeraar(s), op naam gesteld van
'verzekeringnemer' [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3]
en/of [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] en/of een of meer
'verzekeringnemer(s)', zulks terwijl dit (telkens) is gebeurd zonder
instemming en/of medeweten van op de op de/het formulier(en) vermelde
'verzekeringnemer(s)',waardoor voornoemde verzekeraar(s) (telkens) werd(en)
bewogen tot bovenomschreven afgifte(n).
Artikel 326 Wetboek van Strafrecht.
Artikel 47 lid 1 Wetboek van Strafrecht.
Tengevolge van een kennelijke omissie in de tenlastelegging onder feiten 1 en 2 begaan, is in regelnummer 20 (feit 1) en in regelnummer 7 (feit 2) tussen de woorden “Allianz” en “Levensverzekering” telkens het woord “Nederland” weggevallen.
Tengevolge van een kennelijke omissie in de tenlastelegging onder feit 2 begaan is in regelnummer 10 tussen de woorden “afgifte”en “enig” het woord “van” weggevallen.
De rechtbank herstelt deze omissies en leest voormelde zinsneden zoals hiervoor is vermeld. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is.
De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ten aanzien van de ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Het standpunt van de raadsman van verdachte.
Het openbaar ministerie dient in zijn strafvervolging niet-ontvankelijk te worden verklaard wegens schending van de redelijke termijn. De feiten dateren van 2004. Het eerste verhoor van verdachte vond plaats op 29 juni 2005 en het laatste verhoor op 21 september 2005. Verdachte heeft zijn volledige medewerking aan het strafrechtelijk onderzoek verleend en heeft een bekentenis afgelegd. Het betreft een vrij eenvoudige zaak.
Tussen de datum van het 1e verhoor van verdachte op 29 juni 2005 en de datum van de zitting op 29 september 2008 is een periode van 3 jaar en 3 maanden verstreken, hetgeen een forse overschrijding van de redelijke termijn betekent. Er zijn geen bijzondere omstandigheden die de vertraging rechtvaardigen. Volgens de Hoge Raad kan de rechter in uitzonderlijke gevallen komen tot een niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. In deze zaak is daarvan sprake.
Het standpunt van de officier van justitie.
Het verweer van de raadsman dient te worden verworpen. Op grond van het arrest van de Hoge Raad van 17 juni 2008 kan overschrijding van de redelijke termijn niet meer leiden tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank neemt als aanvangstijdstip van de redelijke termijn de datum van het eerste verhoor van de verdachte, te weten 29 juni 2005. Tussen die datum en de datum van dit vonnis zit een periode van 3 jaar en 3 ½ maand. Uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad valt af te leiden dat door de Hoge Raad als uitgangspunt voor de redelijke termijn een periode van 24 maanden wordt aangehouden. In de onderhavige strafzaak is derhalve sprake van een overschrijding van de redelijke termijn met 15 ½ maand. Gelet op het recente arrest van de Hoge Raad van 17 juni 2008, LJN BD2578, dient overschrijding van de redelijke termijn niet te leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, ook niet in uitzonderlijke gevallen. Het verweer wordt derhalve verworpen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn ook overigens geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
Ten aanzien van feit 1.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht het onder 1 tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman refereert zich ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde feit aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank acht het onder 1 tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen op grond van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting;
- de aangifte van Interseco B.V. namens Allianz Nederland Levensverzekering N.V. en Reaal Verzekeringen N.V. 1;
- de machtiging van Allianz Nederland Levensverzekering N.V.2;
- de machtiging van Reaal Verzekeringen N.V.3;
- de aanvraagformulieren voor een levensverzekering4.
Ten aanzien van feit 2.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht het onder 2 tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
Verdachte erkent dat naar aanleiding van een groot aantal door hem valselijk opgemaakte en ingestuurde aanvraagformulieren verzekeringspolissen zijn opgemaakt. Hij bekent ook dat een groot aantal provisiebedragen zijn uitbetaald dan wel verrekend in rekening-courant, te weten door Allianz 38 maal en door Reaal (tot 1 april 2004 Hooge Huys) 9 maal. Het betreft de gevallen, genoemd in de overzichten als vermeld in de brief van Allianz Nederland Levensverzekering N.V. d.d. 5 september 20055 en in de brief van Reaal Verzekeringen N.V. d.d. 6 juni 20056.
De raadsman heeft betoogd dat met betrekking tot de provisies van Allianz niet kan worden vastgesteld in welke gevallen sprake was van een verrekening en in welke gevallen daadwerkelijk bedragen zijn overgemaakt naar de rekening van verdachte. Daaraan verbindt de raadsman de conclusie dat niet kan worden bewezen dat in alle gevallen steeds sprake is van afgifte van een geldbedrag, zodat vrijspraak dient te volgen.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank verwerpt dat verweer.
Van afgifte van een geldbedrag is immers niet alleen sprake in gevallen van fysieke afgifte van geld of een girale betaling. In het geval van een rekening-courant verhouding kan de afgifte ook hierin bestaan dat de debiteur te betalen bedragen in mindering brengt op het totale bedrag dat de crediteur op zijn beurt aan de debiteur is verschuldigd.
Tussen verdachte en Allianz was sprake van zo’n rekening-courant verhouding, waarin verdachte een schuld had aan Allianz. Allianz heeft de verschuldigde provisiebedragen - totaal 62.927 euro - geboekt in rekening-courant, waarna slechts een klein deel van het totale bedrag voor verdachte overbleef als positief saldo.
De rechtbank is van oordeel dat alle provisiebedragen - dus ook die, welke in de rekening-courant verhouding werden geboekt - worden aangemerkt als betalingen van de verzekeringmaatschappijen aan verdachte, zodat telkens sprake was van de afgifte van een geldbedrag, als bedoeld in artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank acht het onder 2 tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen op grond van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting;
- de aangifte van Interseco B.V. namens Allianz Nederland Levensverzekering N.V. en Reaal Verzekeringen N.V. 7;
- de machtiging van Allianz Nederland Levensverzekering N.V.8;
- de machtiging van Reaal Verzekeringen N.V.9;
- de aanvraagformulieren voor een levensverzekering10;
- de brief van Allianz Nederland Levensverzekering N.V. d.d. 5 september 200511;
- de brief van Reaal Verzekeringen N.V. d.d. 6 juni 200512.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1.
op tijdstippen in de periode 6 januari 2004 t/m 17 maart 2004 in Nederland, meermalen, telkens opzettelijk een aanvraagformulier voor een levensverzekering, zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, te weten:
- negen aanvraagformulieren voor levensverzekeringen op naam gesteld van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en [benadeelde 3] en [benadeelde 4] en [benadeelde 5] en [benadeelde 6] (D-14, D-15, D-32, D-35, D-52, D-55, D-58, D-59, D-71) en
- andere aanvraagformulieren voor levensverzekeringen dan de hierboven genoemde aanvraagformulieren (D-12, D-13, D-16 t/m D-31, D-33, D-34, D-36 t/m D-51, D-53, D-54, D-60 t/m D-70, D-72 t/m D-76)
bestaande die valsheid hierin dat hij, verdachte, alstoen aldaar telkens opzettelijk valselijk
en in strijd met de waarheid voornoemde aanvraagformulieren voor levensverzekeringen op naam van personen heeft opgemaakt ten behoeve van verzekeraars Allianz Nederland Levensverzekering N.V. en Hooge Huys,
zulks terwijl dit telkens is gebeurd zonder dat de op de voornoemde aanvraagformulieren voor levenverzekeringen vermelde personen daarvan op de hoogte waren,
zulks telkens met het oogmerk om voornoemde aanvraagformulieren als echt en onvervalst te gebruiken of door een ander of anderen te doen gebruiken.
2.
op tijdstippen in de periode 6 januari 2004 t/m 8 juni 2004 te Veghel meermalen, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen telkens door listige kunstgrepen, Allianz Nederland Levensverzekeringen N.V. en Reaal Levensverzekeringen N.V. (tot 1 april 2004 Hooge Huys) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten meerdere geldbedragen, hebbende verdachte toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - listiglijk een of meerdere aanvraagformulieren voor een levensverzekering, ingediend bij voornoemde verzekeraars, op naam gesteld van 'verzekeringnemer' [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en [benadeelde 3] en [benadeelde 4] en [benadeelde 5] en meer 'verzekeringnemers', zulks terwijl dit telkens is gebeurd zonder instemming en/of medeweten van op de op de formulieren vermelde 'verzekeringnemers',waardoor voornoemde verzekeraars telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgiften.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 57, 225 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
De strafoplegging.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie eist ten aanzien van feiten 1 en 2 een werkstraf voor de duur van 160 uur subsidiair 80 dagen hechtenis. De officier van justitie heeft bij de bepaling van zijn eis rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman pleit voor het opleggen van een geheel voorwaardelijke straf. De raadsman heeft voorts aangevoerd dat verdachte zich niet verzet tegen de oplegging van een werkstraf.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Daarbij heeft de rechtbank als strafverzwarende omstandigheid in aanmerking genomen dat verdachte op grove wijze misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat de verzekeringmaatschappijen in hem stelden en gezien verdachtes functie als tussenpersoon ook in hem mochten stellen.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat een taakstraf in de vorm van een werkstraf passend is. De rechtbank acht in beginsel een werkstraf van 200 uren op zijn plaats, maar zal, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn in deze zaak een lager aantal uren opleggen. Nu sprake is van een overschrijding met 15 ½ maand, acht de rechtbank een vermindering van het aantal op te leggen uren met 20 % redelijk. [De rechtbank heeft daarbij mede in aanmerking genomen hetgeen door de Hoge Raad is overwogen in het eerder genoemde arrest (LJN: BD2578).]
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 2:
oplichting, meermalen gepleegd
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf.
T.a.v. feit 1, feit 2:
Werkstraf voor de duur van 160 uren subsidiair 80 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M. Lammers, voorzitter,
mr. M.L.W.M. Viering en mr. C.B.M. Bruens, leden,
in tegenwoordigheid van L.M.E. de Roo, griffier,
en is uitgesproken op 13 oktober 2008.
1 Ordner Documenten nrs. 90 en 91, pagina’s 1 t/m 10
2 Ordner Documenten nrs. 90 en 91, bijlage 1
3 Ordner Documenten nrs. 90 en 91, bijlage 2
4 Ordner Documenten nrs. 1 t/m 89, bijlagen nrs. D-14, D-15, D-32, D-35, D-52, D-55, D-58, D-59, D-71, D-12, D-13, D-16 t/m D-31, D-33, D-34, D-36 t/m D-51, D-53, D-54, D-60 t/m D-70, D-72 t/m D-76
5 Ordner Documenten nrs. 1 t/m 89, bijlage nr. D-86, pagina 2
6 Ordner Documenten nrs. 1 t/m 89, bijlage nr. D-3
7 Ordner Documenten nrs. 90 en 91, pagina’s 1 t/m 10
8 Ordner Documenten nrs. 90 en 91, bijlage 1
9 Ordner Documenten nrs. 90 en 91, bijlage 2
10 Ordner Documenten nrs. 1 t/m 89, bijlagen nrs. D-14, D-15, D-32, D-35, D-52, D-58, D-59, D-71, D-12,
D-13, D-16 t/m D-31, D-33, D-34, D-36 t/m D-51, D-53, D-54, D-60 t/m D-70, D-72 t/m D-76
11 Ordner Documenten nrs. 1 t/m 89, bijlage nr. D-86, pagina 2
12 Ordner Documenten nrs. 1 t/m 89, bijlage nr. D-3