ECLI:NL:RBSHE:2008:BF5159

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/845307-08
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk geweld gepleegd tegen slachtoffer met hamer in 's-Hertogenbosch

In deze zaak, die op 6 oktober 2008 door de Rechtbank 's-Hertogenbosch werd behandeld, stond de verdachte terecht voor openlijk geweld gepleegd tegen [slachtoffer 1] op 7 mei 2008. De verdachte werd beschuldigd van het meermalen slaan van het slachtoffer met een hamer en het deelnemen aan een vechtpartij. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van nauwe en bewuste samenwerking met een medeverdachte, maar dat het openlijk geweld wel bewezen was. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 69 dagen, met aftrek van voorarrest, en een werkstraf van 100 uur, subsidiair 50 dagen hechtenis. Tevens werd de tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf omgezet in een werkstraf van 60 uur. De rechtbank overwoog dat de verdachte, door zich te bemoeien met de vechtpartij, een wezenlijke bijdrage had geleverd aan het openlijk geweld. De rechtbank achtte de verklaring van de verdachte dat hij de vechtpartij wilde sussen niet aannemelijk, gezien de verklaringen van getuigen. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het behouden van zijn baan, bij het opleggen van de straffen. De uitspraak volgde na een onderzoek ter terechtzitting op 22 september 2008, waarbij de rechtbank kennisnam van de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de verdachte.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/845307-08
Parketnummer vordering: 01/845209-07
Datum uitspraak: 06 oktober 2008
Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 22 september 2008.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 8 augustus 2008.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 7 mei 2008 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met een ander of anderen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet [slachtoffer 1] (meermalen) met een hamer, althans een hard voorwerp, op/tegen zijn hoofd en/of gezicht heeft/hebben geslagen en/of [slachtoffer 1] (met kracht) in/tegen zijn gezicht heeft/hebben geslagen en/of gestompt, terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 287/302/47/45 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 07 mei 2008 te 's-Hertogenbosch met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, (de kruising van) de Gooiland en/of de Landstreeklaan, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1], welk geweld bestond uit
- het (meermalen) slaan met een hamer, althans een hard voorwerp, op/tegen het hoofd en/of gezicht van [slachtoffer 1];
- het (met kracht) slaan en/of stompen tegen het hoofd en/of gezicht van [slachtoffer 1];
- het schoppen tegen het lichaam van [slachtoffer 1];
(artikel 141 Wetboek van Strafrecht)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De vordering na voorwaardelijke veroordeling.
De zaak met parketnummer 01/845209-07 is aangebracht bij vordering van 8 augustus 2008. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de politierechter te 's-Hertogenbosch d.d. 20 augustus 2007. Een kopie van de vordering is aan dit vonnis gehecht.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Bewijsoverweging.
Ten aanzien van het primair tenlastegelegde overweegt de rechtbank het navolgende.
De rechtbank acht, anders dan de officier van justitie heeft gevorderd, niet wettig en overtuigend bewezen dat er sprake was van een nauwe bewuste samenwerking met de broer van verdachte ten aanzien van de poging tot doodslag. De rechtbank spreekt verdachte vrij van het primair tenlastegelegde.
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde heeft de verdediging ter zitting aangevoerd dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan het openlijk geweld, omdat verdachte de aangever hooguit een duw heeft gegeven, terwijl verdachte de reeds ontstane vechtpartij wilde sussen.
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
De rechtbank constateert dat aangever alsook meerdere getuigen verklaren dat meerdere personen, waaronder verdachte, zich bemoeiden met de vechtpartij, die aanvankelijk tussen de aangever en de broer van verdachte was ontstaan. Uit geen enkele verklaring in het procesdossier kan worden opgemaakt dat iemand heeft gehoord dat verdachte tijdens de schermutselingen iets heeft geroepen in de trant van ‘ophouden’ of ‘stoppen nu’ of iets dergelijks. De rechtbank acht de verklaring van verdachte ter zitting, dat hij tussenbeide kwam om het gevecht te doen stoppen, dan ook niet aannemelijk.
Verdachte zat in de auto die reed achter de auto waarin zijn broer zat. Verdachte heeft gezien dat zijn broer uit de auto is gegaan. Direct daarna is een vechtpartij ontstaan waarbij de broer van verdachte de aangever met een metalen hamer op het hoofd heeft geslagen. Verdachte is direct uit zijn auto gestapt. Hij is zich, met anderen, gaan bemoeien met die vechtpartij waarbij hij de aangever heeft geslagen. De aangever had op dat moment al een hoofdwond tengevolge van de eerder door de broer van verdachte gegeven klap met de hamer.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte door aldus te handelen deelgenomen aan de vechtpartij met aangever, waarbij hij door aangever te slaan een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het openlijk geweld. De rechtbank acht dan ook het subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
Ten aanzien van subsidiair.
op 07 mei 2008 te 's-Hertogenbosch met anderen, op of aan de openbare weg, (de kruising van) de Gooiland en de Landstreeklaan, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1], welk geweld bestond uit:
- het slaan en/of stompen tegen het hoofd en/of gezicht van [slachtoffer 1];
- het schoppen tegen het lichaam van [slachtoffer 1].
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 22c, 22d, 27, 141.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van primair, medeplegen van poging tot doodslag, vordert de officier van justitie een gevangenisstraf van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en met aftrek van het voorarrest en gehele toewijzing van de vordering tenuitvoerlegging.
De op te leggen straffen.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- verdachte werd terzake van een strafbaar feit soortgelijk aan het door hem gepleegde feit blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister reeds eerder veroordeeld;
- verdachte heeft het onderhavige strafbare feit gepleegd tijdens de proeftijd van een eerdere veroordeling;
- verdachte ziet de ernst van het door hem aan zijn slachtoffer aangedane leed kennelijk niet dan wel onvoldoende in. Verdachte wist dat de onderlinge verstandhouding tussen verdachte en verdachte’s broer enerzijds en het slachtoffer anderzijds reeds geruime tijd ernstig verstoord was en beiden een confrontatie onderling niet schuwen. Hij is zich actief met de ontstane vechtpartij gaan bemoeien door aangever te slaan in plaats van zich afzijdig te houden dan wel op te treden als vredestichter.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt en de rechtbank tot een andere (lichtere) bewezenverklaring komt dan de officier van justitie.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling 01/845209-07.
De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Uit het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden naar voren gekomen die toewijzing van de vordering in de weg staan. De rechtbank is van oordeel dat gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, met name het behouden van zijn baan, omzetting van de aan de orde zijnde gevangenisstraf in een werkstraf passend is.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
subsidiair
openlijk en in vereniging geweld plegen tegen personen
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen.
T.a.v. primair:
Vrijspraak, achtende de rechtbank het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen.
T.a.v. subsidiair:
Gevangenisstraf voor de duur van 69 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
T.a.v. subsidiair:
Werkstraf voor de duur van 100 uren subsidiair 50 dagen hechtenis.
Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden. Deze voorlopige hechtenis is op 25 augustus 2008 reeds geschorst.
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling:
In plaats van de tenuitvoerlegging te gelasten van de bij vonnis van de politierechter,
d.d. 20 augustus 2007 onder parketnummer 01/845209-07 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf, gelast de meervoudige kamer een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 60 uur te vervangen door 30 dagen hechtenis indien de veroordeelde deze taakstraf niet naar behoren verricht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.L.W.M. Viering, voorzitter,
mr. S. van Lokven en mr. W. Overbosch, leden,
in tegenwoordigheid van M.J.H. Rijnbeek, griffier,
en is uitgesproken op 6 oktober 2008.
Mr. W. Overbosch is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
7
Parketnummer: 01/845307-08
Parketnummer vordering: 01/845209-07
[verdachte]