ECLI:NL:RBSHE:2008:BF3280

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
177354 - KG ZA 08-422
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.F.M. Strijbos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van dagvaarding tegen de Raad voor de Kinderbescherming in kort geding

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 24 september 2008, was de Raad voor de Kinderbescherming gedaagde partij in een kort geding. De eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.J.J.M. van Ruth, had de Raad gedagvaard. Tijdens de zitting was de heer [X] aanwezig als zittingsvertegenwoordiger van de Raad, maar hij was niet gemachtigd om de Raad te vertegenwoordigen in deze procedure. De voorzieningenrechter oordeelde dat de dagvaarding nietig was, omdat de Raad voor de Kinderbescherming, als onderdeel van het Ministerie van Justitie, niet zelfstandig kan worden gedagvaard. Dit is in overeenstemming met artikel 48 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), dat bepaalt dat een exploot aan de Staat moet worden uitgebracht aan het parket van de procureur-generaal bij de Hoge Raad.

De voorzieningenrechter merkte op dat de dagvaarding aan de Raad nietig was, omdat deze niet correct was uitgebracht. Bovendien was de vertegenwoordiger van de Raad, de heer [X], niet bevoegd om de Raad te vertegenwoordigen in deze procedure, aangezien hij geen advocaat was. De rechter concludeerde dat er geen verstek kon worden verleend, omdat de Raad niet was verschenen. De eiseres had ook geen verzoek gedaan om het gebrek in de dagvaarding te herstellen, wat de voorzieningenrechter negatief beoordeelde, aangezien er geen belang was voor de eiseres om dit te doen. De voorzieningenrechter verklaarde uiteindelijk de dagvaarding nietig, wat betekent dat de procedure niet verder kon worden voortgezet.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 177354 / KG ZA 08-422
Vonnis in kort geding van 24 september 2008
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. J.J.J.M. van Ruth,
tegen
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING, Regio Noord en Zuidoost-Brabant, locatie Eindhoven,
gevestigd te Eindhoven,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna [eiseres] en de Raad genoemd worden.
1. De procedure
Na dagvaarding is een behandeling ter terechtzitting gevolgd. Van de zijde van de Raad is ter zitting aanwezig geweest [de heer X], die verklaarde door zijn regiodirecteur te zijn gemachtigd om als zittingsvertegenwoordiger voor de Raad op te treden. De beslissing over het al of niet verlenen van verstek is aangehouden tot de datum van het vonnis. De advocaat van [eiseres] heeft de vordering toegelicht. Tenslotte is vonnis bepaald.
2. De beoordeling
2.1. De Raad voor de Kinderbescherming is een uitvoerende dienst van het Ministerie van Justitie en als zodanig een onderdeel van een orgaan van de Staat. Het uitbrengen van een exploot aan de Staat geschiedt krachtens het bepaalde in artikel 48 Rv aan het parket van de procureur-generaal bij de Hoge Raad. In het onderhavige geval is de dagvaarding uitgebracht aan “De Raad voor de Kinderbescherming”, Regio Noord en Zuidoost_Brabant, locatie Eindhoven, aan het locatieadres Keizersgracht 5 te Eindhoven. De dagvaarding is derhalve nietig.
2.2. In gevolge het bepaalde in artikel 255 Rv kan een gedaagde in kort geding (tenzij de uitzondering van het derde lid van dat artikel zich voordoet, hetgeen hier niet het geval is) slechts bij procureur (thans: advocaat) of in persoon procederen maar niet vertegenwoordigd door een gemachtigde die geen procureur (thans: advocaat) is. Met het ter zitting komen van de heer [X] is niet aan die eis voldaan, ook al is hij voor de Raad werkzaam als zittingsvertegenwoordiger en kan hij in tal van procedurs, waarin de inzet van de Raad is gevraagd, als vertegenwoordiger van de Raad optreden.
2.3. Uit het bovenstaande volgt dat tegen de Raad niet is verschenen en er geen verstek kan worden verleend. De vraag of [eiseres] in de gelegenheid moet worden gesteld om het gebrek in het exploot van dagvaarding te herstellen (cf. het tweede lid van artikel 121 Rv), beantwoordt de voorzieningenrechter negatief. [eiseres] heeft daarom niet verzocht, hetgeen zal samenhangen met het feit dat zij daarbij geen belang heeft. Er gaan kennelijk geen rechten voor haar verloren, terwijl zij bovendien van de heer [X] ter terechtzitting de informatie (te weten de naam van de hulpverlener die aan de Raad bekend heeft gemaakt dat het huis van [eiseres] ernstig vervuild zou zijn) heeft gekregen, welke de inzet van het kort geding is.
3. De beslissing
De voorzieningenrechter
- verklaart de dagvaarding nietig.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F.M. Strijbos en in het openbaar uitgesproken op 24 september 2008.