vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummers: 01/845130-07, 01/840634-05, 01/840017-06 , 01/845179-06 en 01/845078-07 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 24 september 2008
Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats,
thans verblijvende bij FPK De Ponder, locatie (locatie),
5626 BA te Eindhoven.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van de onderzoeken ter terechtzitting van 30 juni 2006, 10 juli 2006, 27 maart 2007, 31 mei 2007, 16 augustus 2007,
12 oktober 2007, 8 januari 2008, 31 maart 2008, 23 juni 2008, 20 augustus 2008 en
10 september 2008.
Op zitting van 31 mei 2007 heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van achtereenvolgens:
8 mei 2007, 29 mei 2006, 28 april 2006, 29 mei 2006 en 19 april 2007.
Aan verdachte is in de tenlastelegging met parketnummer 01/845130-07, na wijziging op de terechtzitting van 31 mei 2007, tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 24 februari 2007 te 's-Hertogenbosch ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet [slachtoffer 1] (meermalen) krachtig tegen haar hoofd en/of lichaam heeft geschopt en/of getrapt en/of geduwd en/of geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
[artikel 287 juncto 45 Wetboek van Strafrecht]
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 februari 2007 te 's-Hertogenbosch aan een persoon genaamd
[slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een zware hersenschudding en/of een breuk van de rechterkaakkop en/of gescheurde milt), heeft toegebracht, door deze opzettelijk (meermalen) krachtig tegen haar hoofd en/of lichaam te schoppen en/of trappen en/of duwen en/of slaan;
[artikel 302 Wetboek van Strafrecht]
Aan verdachte is in de tenlastelegging met parketnummer 01/840634-05 tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 18 juni 2005 te 's-Hertogenbosch opzettelijk en wederrechtelijk een of meer autobanden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt (door deze lek te steken);
Artikel 350 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 19 juni 2005 te 's-Hertogenbosch opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [hoofdagent] (hoofdagent van politie regio Brabant Noord), gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, (belast met surveillance) in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Je moet je er niet mee bemoeien stinkhoer" en/of "Ik doe wat ik wil, kankerhoer", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
Artikel 266/267 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 26 juni 2005 te 's-Hertogenbosch opzettelijk en wederrechtelijk een (mobiele) telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
Artikel 350 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 24 juli 2005 te 's-Hertogenbosch opzettelijk en wederrechtelijk een trui en/of een topje en/of een shirt, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
Artikel 350 Wetboek van Strafrecht
Aan verdachte is in de tenlastelegging met parketnummer 01/840017-06 tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 21 oktober 2005 te 's-Hertogenbosch als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 380 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
[Artikel 8 wegenverkeerswet 1994]
2.
hij op of omstreeks 21 oktober 2005 te 's-Hertogenbosch als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een personenauto te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het vermoeden bestond dat hij onder invloed van een andere in artikel 8, eerste lid van genoemde wet bedoelde stof dan alcoholhoudende drank verkeerde, nadat hij de door een opsporingsambtenaar aan hem gevraagde toestemming tot het verrichten van een bloedonderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van genoemde wet, niet had verleend, geen gevolg heeft gegeven aan een aan hem gegeven bevel van een hulpofficier van justitie of een daartoe bij regeling van de Minister van Justitie aangewezen ambtenaar van politie, zich aan dat bloedonderzoek te onderwerpen en/of geen medewerking daaraan heeft verleend;
[Artikel 163 wegenverkeerswet 1994]
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
3.
hij op of omstreeks 21 oktober 2005 te 's-Hertogenbosch opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [agent] en/of [agent] (agent(en) van de regiopolitie Brabant-Noord), gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, te weten begeleiding van verdachte tijdens medische behandeling in een ziekenhuis in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Gek" en/of "schele kankerbril" en/of "flikker" en/of "mafkees" en/of "homo" en/of "zo'n teringkop heb je in ieder geval wel", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of
strekking;
[Artikel 267 juncto artikel 266 wetboek van strafrecht]
4.
hij op of omstreeks 21 februari 2005 te 's-Hertogenbosch als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval of door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op de Oude Vlijmenseweg, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan (een) ander(en) (te weten [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] letsel en/of schade was toegebracht;
[Artikel 7 Wegenverkeerswet 1994]
Aan verdachte is in de tenlastelegging met parketnummer 01/845179-06, na wijziging op de terechtzitting van 31 mei 2007, tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 05 mei 2006 te 's-Hertogenbosch [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde persoon/personen dreigend de woorden toegevoegd :"ik steek jullie kapot" en/of "ik vermoord je"", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
[artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht]
2.
hij op of omstreeks 05 mei 2006 te 's-Hertogenbosch ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 3] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet een mes in de richting van [slachtoffer 1] heeft gegooid, althans met een mes een stekende en/of zwaaiende beweging in de richting van [slachtoffer 1] heeft gemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
[artikel 287 en 45 van het Wetboek van Strafrecht]
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 05 mei 2006 te 's-Hertogenbosch opzettelijk mishandelend een mes in de richting van [slachtoffer 3] heeft gegooid, althans met een mes een stekende en/of zwaaiende beweging in de richting van [slachtoffer 1] heeft gemaakt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
[Artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht]
Aan verdachte is in de tenlastelegging met parketnummer 01/845078-07 tenlastegelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 03 februari 2007 te 's-Hertogenbosch
[slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk voornoemde [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] dreigend de woorden toegevoegd:
"Wacht maar tot ik terug kom, dan schiet ik je kapot" en/of "Ik schiet jou kapot en/of Je weet niet wie je voor je hebt, we komen nog wel terug", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
[artikel 285 Wetboek van Strafrecht]
2.
hij op of omstreeks 03 februari 2007 te 's-Hertogenbosch een (inklap)mes, zijnde een wapen van de categorie IV als bedoeld in de Wet wapens en munitie, heeft gedragen en wel op de openbare weg, Karrenstraat;
De terminologie is gebruikt in de zin van de Wet wapens en munitie;
(artikel 27 Wet Wapens en Munitie)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsbeslissing.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte ten aanzien van parketnummer 01/845130-07 onder primair en ten aanzien van parketnummer 01/840017-06 onder feit 4 is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewijsoverwegingen.
Ten aanzien van parketnummer 01/840634-05 feit 4:
Verdachte heeft dit feit bij de politie ontkend.
De rechtbank overweegt hiertoe het navolgende.
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte haar op 24 juli 2005 ter hoogte van haar borst zo hard bij haar truitje vastpakte dat haar truitje hierdoor scheurde (pagina 104).
De moeder van [slachtoffer 1], mevrouw [slachtoffer 2], heeft verklaard dat zij eind juli 2005 heeft gezien dat de kleren van [slachtoffer 1] gescheurd waren, dat de scheuren ter hoogte van haar borst zaten en dat zij toen onder meer een zwart truitje droeg (pagina 107).
Verdachte heeft zowel voordien als na deze datum geweldsdelicten richting [slachtoffer 1] en haar familie begaan.
De rechtbank verklaart het feit gelet op het vorenstaande wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van parketnummer 01/840017-06 feit 1 en feit 2:
Verdachte heeft bij de politie ontkend dat hij als bestuurder in de Volkswagen Golf met het [kenteken 1] had gereden.
Uit het dossier leidt de rechtbank het navolgende af.
Verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] gaan op 21 oktober 2005 naar een melding van een aanrijding van twee auto’s. Een Honda en een Volkswagen Golf. Bij de Volkswagen Golf troffen zij de later aangehouden verdachte en de heer [persoon 1] aan. Verbalisanten hoorden van [persoon 1] dat hij “Ja” antwoordde op de vraag of verdachte als bestuurder in de Volkswagen Golf had gereden (pagina 23 en 24).
Verbalisant [verbalisant] verklaart dat verdachte op 21 oktober 2005 had meegewerkt aan een ademanalyse. Omdat er een concreet vermoeden was dat verdachte drugs zou had gebruikt, werd aan verdachte bevolen om mee te werken aan een bloedproef. Verdachte weigerde de bloedproef te ondergaan (pagina 27).
Verbalisant (verbalisant) verklaart dat uit de fouillering van verdachte twee sleutels gehaald werden die respectievelijk op het portier- en het contactslot van de Volkswagen Golf met het [kenteken 1] bleken te passen (pagina 29).
Verdachte heeft zelf verklaard dat hij de bloedproef heeft geweigerd (pagina 47).
Uit het ademanalyseformulier van 21 oktober 2005 blijkt dat het ademonderzoek van verdachte 380 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht heeft opgeleverd (pagina 53).
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 21 oktober 2005 als bestuurder in de Volkswagen Golf heeft gereden, terwijl hij teveel alcoholhoudende drank had genuttigd (380 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht).
Verdachte werd er door de politie op goede gronden van verdacht dat hij mogelijk (ook) artikel 8, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 had overtreden. Op grond van die verdenking heeft de hulpofficier van justitie terecht aan verdachte het bevel gegeven dat hij, verdachte, vervolgens heeft geweigerd. Door onder deze omstandigheden te weigeren heeft verdachte het hem onder 2 tenlastegelegde misdrijf begaan. De vraag of hij daadwerkelijk bestuurder is geweest is daarbij niet van belang.
Ten aanzien van parketnummer 01/845179-06 feit 2:
Verdachte ontkent bij de politie dat hij een stekende of zwaaiende beweging met een mes in de richting van [slachtoffer 3] heeft gemaakt.
Uit het dossier leidt de rechtbank het navolgende af.
Verbalisant (verbalisant) zag na het opnemen van de aangifte van [slachtoffer 3] dat zijn t-shirt aan de linkerzijde ter hoogte van de heup kapot was en er een snede in zat van ongeveer 1,5 centimeter (pagina 24).
[slachtoffer 3] verklaart in zijn aangifte dat verdachte met een getrokken mes op hem af kwam lopen. Hij deed een stap in de richting van verdachte die een stap terug deed en vervolgens het mes naar voren hield en weer in aangevers richting kwam gelopen. Verdachte zei volgens aangever hierbij: ”Ik steek je kapot!”. Verdachte herhaalde deze woorden een paar keer (pagina 25).
Tijdens het verhoor op 6 mei 2006 verklaart [slachtoffer 3] dat verdachte eerst een steekbeweging naar hem maakte, waardoor in het shirt dat hij toen droeg aan de linkerzijde een gaatje is gekomen (pagina 27).
[slachtoffer 1] verklaart dat ze zag dat verdachte uithaalde en met het mes langs haar vader, de heer [slachtoffer 3] ging. Later zag ze dat verdachte haar vader ook geraakt had (pagina’s 33 en 34).
[slachtoffer 2] verklaart dat verdachte riep dat hij eerst de kleine kapot zou maken, dan [slachtoffer 1] en dan zichzelf. Ze zag dat verdachte op dat moment een mes in zijn rechterhand had en dat hij tijdens het uitspreken van die woorden met het mes stekende bewegingen maakte (pagina 38).
Verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank opzettelijk met een mes gestoken in de richting van de romp van het slachtoffer. Hij heeft daarbij in de kleding van het slachtoffer en (dus) bijna in de romp gestoken. Indien verdachte raak zou hebben gestoken, was de kans op ernstig letsel aanzienlijk geweest.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft gepoogd om [slachtoffer 3] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Ten aanzien van parketnummer 01/845078-07 feit 1:
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat verdachte de portiers niet kende en de enkele woordenwisseling naar de mening van de verdediging onvoldoende is om van een bedreiging te kunnen spreken.
Verdachte heeft de in de tenlastelegging genoemde woorden gebruikt tegen de in de dagvaarding genoemde personen, nadat hij uit het café “De Drie Gezusters” was gezet door die portiers. Deze woorden zijn, zeker in de context waarin verdachte ze heeft gebruikt en de toestand waarin hij zich bevond, aan te merken als een strafbare bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
Ten aanzien van parketnummer 01/845130-07 subsidiair:
op 24 februari 2007 te 's-Hertogenbosch aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een zware hersenschudding en een breuk van de rechterkaakkop en een gescheurde milt), heeft toegebracht, door deze opzettelijk meermalen krachtig tegen haar hoofd en lichaam te schoppen en/of trappen.
Ten aanzien van parketnummer 01/840634-05 onder 1:
op 18 juni 2005 te 's-Hertogenbosch opzettelijk en wederrechtelijk autobanden, toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft vernield (door deze lek te steken).
Ten aanzien van parketnummer 01/840634-05 onder 2:
op 19 juni 2005 te 's-Hertogenbosch opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten
[hoofdagent] (hoofdagent van politie regio Brabant Noord), gedurende de rechtmatige uitoefening van haar bediening, (belast met surveillance) in dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Je moet je er niet mee bemoeien stinkhoer" en/of "Ik doe wat ik wil, kankerhoer", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Ten aanzien van parketnummer 01/840634-05 onder 3:
op 26 juni 2005 te 's-Hertogenbosch opzettelijk en wederrechtelijk een (mobiele) telefoon, toebehorende aan [slachtoffer 1], heeft vernield.
Ten aanzien van parketnummer 01/840634-05 onder 4:
op 24 juli 2005 te 's-Hertogenbosch opzettelijk en wederrechtelijk een trui, toebehorende aan [slachtoffer 1], heeft vernield.
Ten aanzien van parketnummer 01/840017-06 onder 1:
op 21 oktober 2005 te 's-Hertogenbosch als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 380 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Ten aanzien van parketnummer 01/840017-06 onder 2:
op 21 oktober 2005 te 's-Hertogenbosch als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een personenauto te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het vermoeden bestond dat hij onder invloed van een andere in artikel 8, eerste lid van genoemde wet bedoelde stof dan alcoholhoudende drank verkeerde, nadat hij de door een opsporingsambtenaar aan hem gevraagde toestemming tot het verrichten van een bloedonderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van genoemde wet, niet had verleend, geen gevolg heeft gegeven aan een aan hem gegeven bevel van een hulpofficier van justitie zich aan dat bloedonderzoek te onderwerpen en geen medewerking daaraan heeft verleend.
Ten aanzien van parketnummer 01/840017-06 onder 3:
op 21 oktober 2005 te 's-Hertogenbosch opzettelijk beledigend ambtenaren, te weten
[agent] en [agent] (van de regiopolitie Brabant-Noord), gedurende de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten begeleiding van verdachte tijdens medische behandeling in een ziekenhuis in hun tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Gek" en/of "schele kankerbril" en/of "flikker" en/of "mafkees" en/of "homo" en/of "zo'n teringkop heb je in ieder geval wel".
Ten aanzien van parketnummer 01/845179-06 onder 1:
op 05 mei 2006 te 's-Hertogenbosch [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde personen dreigend de woorden toegevoegd :"ik steek jullie kapot".
Ten aanzien van parketnummer 01/845179-06 onder 2:
op 05 mei 2006 te 's-Hertogenbosch ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 3] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een mes een stekende en/of zwaaiende beweging in de richting van [slachtoffer] heeft gemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Ten aanzien van parketnummer 01/845078-07 onder 1:
op 03 februari 2007 te 's-Hertogenbosch [slachtoffer 6] en
[slachtoffer 7] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte telkens opzettelijk voornoemde [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] dreigend de woorden toegevoegd:
"Wacht maar tot ik terug kom, dan schiet ik je kapot" en/of "Ik schiet jou kapot en/of Je weet niet wie je voor je hebt, we komen nog wel terug".
Ten aanzien van parketnummer 01/845078-07 onder 2:
op 03 februari 2007 te 's-Hertogenbosch een (inklap)mes, zijnde een wapen van de
categorie IV als bedoeld in de Wet wapens en munitie, heeft gedragen en wel op de openbare weg, Karrenstraat.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 14a, 14b, 14c, 24c, 27, 36b, 36c, 36f, 37a, 38, 38a, 45, 57, 60a, 62, 63, 266, 267, 285, 302, 350
Wegenverkeerswet 1994 art. 8, 163, 176, 179
Wet wapens en munitie art. 27, 54.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van 01/845130-07 primair,
01/845078-07 feit 1 en feit 2,
01/845179-06 feit 1 en feit 2,
01/840017-06 feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4,
01/840634-05 feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4:
* Gevangenisstraf van 720 dagen waarvan 102 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van het voorarrest;
* TBS met voorwaarden zoals omschreven in het maatregelrapport aangevuld met een contactverbod en straatverbod met de slachtoffers;
* M.b.t. 01/840017-06 feit 2: Rijontzegging van 6 maanden;
* Onttrekking aan het verkeer van een mes;
* Teruggave aan verdachte van een gsm;
* Toewijzing van de civiele vordering van [slachtoffer 1] van € 6.019,95 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
* Toewijzing van de civiele vordering van [slachtoffer 1] van € 392,00 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
* Toewijzing van de civiele vordering van [slachtoffer 2] van € 253,00 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
* Toewijzing van de civiele vordering van [slachtoffer 3] van € 528,16 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De op te leggen straffen en maatregelen.
Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank enerzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- verdachte werd terzake van strafbare feiten soortgelijk aan de door hem gepleegde feiten blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister reeds eerder veroordeeld;
- de door verdachte gepleegde strafbare feiten hebben grote onrust veroorzaakt in de gezins- en familiesituatie van [slachtoffer 1] en haar ouders;
- verdachte heeft [slachtoffer 1] door de zware mishandeling blijvend letsel toegebracht (verwijderde milt);
- verdachte heeft gedurende een langere periode te weten ongeveer van juni 2005 tot en met februari 2007 een zeer groot aantal strafbare feiten gepleegd, waarvan het merendeel ten aanzien van [slachtoffer 1] en haar familie.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank anderzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheid die tot matiging van de straf heeft geleid:
- uit een omtrent de geestvermogens van verdachte uitgebracht rapport door P.E. Geurink, psycholoog en J. Loerakker, psychiater beiden namens het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, Locatie Pieter Baan Centrum van 20 maart 2008 blijkt, dat het merendeel van de door hem gepleegde strafbare feiten in verminderde mate aan hem kunnen worden toegerekend.
De rechtbank zal dezelfde straf opleggen als de door de officier van justitie gevorderde straf nu de gevorderde straf in overeenstemming is met de ernst van het bewezen verklaarde, ondanks het feit dat de rechtbank vrijspreekt van het ten aanzien van parketnummer 01/845130-07 onder primair en ten aanzien van parketnummer 01/840017-06 onder 4 tenlastegelegde.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
Met betrekking tot een deel van de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat dit deel van die straf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich tot het einde van de hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
De rechtbank overweegt dat een deel van de hierna te kwalificeren feiten misdrijven betreffen waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld terwijl de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling eist en dat dit misdrijven betreft die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Op 20 maart 2008 hebben P.E. Geurink, psycholoog en J. Loerakker, psychiater beiden namens het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, Locatie Pieter Baan Centrum, een rapport omtrent verdachte uitgebracht. Dit rapport vermelde onder meer het navolgende advies:
‘Betrokkene is een 29-jarige man met een verstoorde persoonlijkheidsontwikkeling die geresulteerd heeft in een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en borderline kenmerken en bij wie sprake is van misbruik van alcohol en drugs.
Zijn agressieproblematiek lijkt verankerd in de pedagogische en emotionele verwaarlozing uit betrokkene’s voorgeschiedenis.
Zijn gevoeligheid voor afwijzing naast zijn emotionele beperking kunnen de agressie, die betrokkene vanuit het verleden met zich meedraagt, aanwakkeren. Ook wanneer hij zich niet gezien voelt, niet gerespecteerd, verliest hij zich (te) makkelijk in blinde woede, waarbij hij oud zeer lijkt te moeten uitageren.
Het voorafgaande gebruik van middelen heeft, indien bewezen, bij de mishandeling van [slachtoffer 1] een faciliterende rol gespeeld, maar ook zonder drugs is het voorstelbaar dat betrokkene tot een dergelijk delict zou kunnen komen. Om deze redenen adviseren wij om betrokkene voor het in de zaak 01/845130-07 tenlastegelegde – indien bewezen – als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
In de zaak 01/845078-07 sub 1 en 2, zaak 01/840634-05 sub 1 en 2, zaak 01/845179-06 sub 1 en 2 en zaak 01/840017-06 sub 3 tenlastegelegde feiten werkt betrokkene’s problematiek in mindere mate door. De afwijzing speelt bij deze feiten meer op de achtergrond en bij de feiten waar betrokkene overgaat tot schelden en dreigen – indien bewezen – lijkt vooral de overgevoeligheid om gezien te worden en serieus genomen te worden de ‘trigger’ om door agressieve gevoelens overspoeld te raken. Wij adviseren om betrokkene enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te achten voor deze feiten, indien bewezen.
Ten aanzien van de overige tenlastegelegde feiten (zaak 01/840634-05 sub 3 en 4 en zaak 01/840017-06 sub 1, 2 en 4) zijn er geen aanwijzingen voor doorwerking van betrokkene’s problematiek. Ons inziens kan betrokkene daarom als volledig toerekeningsvatbaar voor deze feiten worden beschouwd, indien bewezen.
Door de aard van de onderliggende persoonlijkheidsproblematiek en de afhankelijkheid van zijn omgeving, alsook het gegeven dat betrokkene biologisch met zijn zoontje en daarmee ook met diens moeder verbonden zal blijven, zal betrokkene ook in de toekomst in de relatie met [slachtoffer 1] met soortgelijke problematiek geconfronteerd kunnen worden en is de kans op een agressiedoorbraak, indien hij onbehandeld in de maatschappij zal terugkeren, aanwezig.
Gezien het introspectieve proces dat tijdens zijn verblijf in het Pieter Baan Centrum in gang is gezet, waarbij betrokkene enig ziektebesef accepteert, naast zijn motivatie om een behandeling te volbrengen, al is het maar om zo de gevreesde gedwongen tbs-behandeling voor te blijven, lijkt een terbeschikkingstelling onder voorwaarden voldoende garantie te geven om betrokkene’s problematiek aan te pakken en het recidivegevaar in de toekomst te beperken.
Wij denken dat er verschillende aspecten kunnen worden betrokken in de behandeling. Naast medicamenteuze ondersteuning (Remeron zou de frustratietolerantie doen toenemen, de dosis van dit medicament kan mogelijk in de toekomst nog enigszins worden opgehoogd), agressietraining en ondersteuning bij de omgang met [slachtoffer 1] en hun zoontje zal een contact bij de verslavingszorg zinvol zijn.’
De rechtbank neemt dit advies en de gronden waarop zij berust over en maakt deze tot de hare. Zij zal met de inhoud van het advies rekening houden bij de afdoening van de zaak.
Voor het bevelen van verpleging van overheidswege, als bedoeld in artikel 37b van het Wetboek van Strafrecht, acht de rechtbank thans nog geen noodzaak aanwezig.
Ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel van de algemene veiligheid van personen en goederen zal de rechtbank aan de terbeschikkingstelling van verdachte strenge voorwaarden betreffende het gedrag van verdachte verbinden. Deze voorwaarden zullen in het dictum nader worden omschreven. Ter zitting van 20 augustus 2008 heeft verdachte zich bereid verklaard tot naleving van die voorwaarden.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] (parketnummer 01/845130-07).
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering: een voorschot van € 5000,- ten aanzien van de immateriële schade en € 250,- voor de kleding.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de overig gevorderde materiële schade, aangezien deze niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding, omdat deze schade niet is onderbouwd.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering: € 260,16 voor de autobanden, € 15,- voor het t-shirt en € 100,- als voorschot voor de immateriële schade.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de overig gevorderde immateriële schade, aangezien deze niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2].
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, te weten € 100,- als voorschot voor de immateriële schade.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de overige gevorderde immateriële schade, aangezien deze niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] (parketnummer 01/840634-05).
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering: € 119,- voor het gsm toestel Samsung en € 20,- voor de restwaarde van het topje.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de gevorderde immateriële schade, aangezien deze niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Beslag.
De rechtbank is van oordeel dat het in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerp vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting – dit een voorwerp is met betrekking tot welke het feit is begaan en dit voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezet ervan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerp aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van dit inbeslaggenomen goed.
verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven en de overtreding:
T.a.v. 01/845130-07 subsidiair:
zware mishandeling
T.a.v. 01/840634-05 feit 1:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed, dat aan een ander toebehoort, vernielen
T.a.v. 01/840634-05 feit 2:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar
gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
T.a.v. 01/840634-05 feit 3:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed, dat aan een ander toebehoort, vernielen
T.a.v. 01/840634-05 feit 4:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed, dat aan een ander toebehoort, vernielen
T.a.v. 01/840017-06 feit 1:
overtreding van artikel 8, tweede lid aanhef en onder a, van de Wegenverkeerswet 1994
T.a.v. 01/840017-06 feit 2:
overtreding van artikel 163, zesde lid, van de Wegenverkeerswet 1994
T.a.v. 01/840017-06 feit 3:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar
gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
T.a.v. 01/845179-06 feit 1:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
T.a.v. 01/845179-06 feit 2 primair:
poging tot zware mishandeling
T.a.v. 01/845078-07 feit 1:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
T.a.v. 01/845078-07 feit 2:
handelen in strijd met een artikel 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
T.a.v. 01/845130-07 primair, 01/840017-06 feit 4:
Vrijspraak, achtende de rechtbank het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen.
T.a.v. 01/845130-07 subsidiair, 01/840634-05 feit 1, feit 2, feit 3, feit 4,
01/840017-06 feit 1, feit 2, feit 3, 01/845179-06 feit 1, feit 2 primair, 01/845078-07 feit 1:
Gevangenisstraf voor de duur van 720 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 102 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
T.a.v. 01/840017-06 feit 2:
Ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen (bromfietsen daaronder begrepen) voor de duur van 6 maanden.
T.a.v. 01/845130-07 subsidiair, 01/845179-06 feit1, feit 2, 01/845078-07 feit 1:
Terbeschikkingstelling zonder bevel tot verpleging onder de voorwaarden, dat:
1. hij geen contact zal opnemen, zoeken of hebben -in welke vorm dan ook, ook niet via derden- met de in dit vonnis genoemde en aan de verdachte bekende, bij een algeheel contactverbod belang hebbende personen, te weten [slachtoffer 1] en haar ouders [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2];
2. hij zich niet zal ophouden in de directe nabijheid -te weten binnen een straal van driehonderd meter- van de woning gelegen aan de (adres) te (woonplaats);
3. hij zich dient te gedragen naar de aanwijzingen, hem te geven door of namens de Reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk acht;
4. hij zich voor behandeling laat opnemen in de FPK Eindhoven en hij zich houdt aan de voor hem geïndiceerde zorgprogramma’s, in casu de eventueel geïndiceerde medicamenteuze behandeling;
5. de klinische fase in de FPK minimaal 1 (één) jaar zal duren en mogelijk langer wanneer de behandelaren dit noodzakelijk achten;
6. hij niet van woon- of verblijfplaats zal veranderen zonder instemming van de reclassering;
7. hij beschikt over een zinvolle dag- en vrijetijdsbesteding en hij controle hierop toestaat;
8. hij beschikt over een ziektekostenverzekering en een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering;
9. hij een inkomen (uitkering, loon of dergelijke) heeft;
10. hij inzicht geeft in zijn financiën (inkomsten en uitgavenpatroon), hij geen nieuwe schulden maakt en hij de adviezen wat betreft financiële ondersteuning opvolgt;
11. hij zich zal onthouden van zowel alcohol- als druggebruik;
12. hij actief meewerkt aan geïndiceerde controle op mogelijk middelenmisbruik door middel van urinecontroles, bloed- of blaastesten;
13. hij, indien de reclassering dit nodig acht, begeleiding of behandeling vanuit de verslavingszorg accepteert;
14. hij zich onder begeleiding laat stellen van een forensische polikliniek en zich houdt aan afspraken met begeleiders c.q. behandelaren en controle toestaat;
15. hij inzicht geeft in zijn vrijetijdsbesteding en sociale contacten;
16. hij zich onthoudt van alle maatschappelijk ongeoorloofde activiteiten en hij zorg dient te dragen om niet in risicovolle situaties te komen en/of omgang met personen te hebben die de resocialisatie in gevaar kunnen brengen;
17. hij meewerkt aan een toeleiding naar en begeleiding van een hulpverleningsinstelling accepteert, indien de reclassering dit nodig acht;
18. hij zich niet aan enig misdrijf schuldig zal maken;
19. hij zich conformeert aan de afspraken c.q. huisregels van FPK De Ponder, locatie (locatie) (adres), intern adres op de locatie (adres);
20. hij zich begeleidbaar dient op te stellen ten opzichte van de reclassering, begeleiders en behandelaars;
21. hij meewerkt aan een gefaseerd resocialisatietraject afgestemd met onder andere behandelaars / begeleiders GGzE en reclassering etc.;
22. hij een recente pasfoto dient te overhandigen aan of toestaat dat er een foto van hem wordt genomen door de reclassering, welke gebruikt kan worden voor opsporingsdoeleinden in geval hij zich aan een of meer voorwaarden onttrekt.
T.a.v. 01/845078-07 feit 2:
Onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen, te weten: een (inklap-)mes.
Teruggave inbeslaggenomen goederen, te weten: een gsm aan verdachte.
T.a.v. 01/845130-07 subsidiair:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 5250,00 subsidiair 56 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] van een bedrag van EUR 5250,- (zegge: vijfduizendtweehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 56 dagen hechtenis.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], van een bedrag van EUR 5250,- (zegge: vijfduizendtweehonderdvijftig euro), waarvan EUR 5000,- als voorschot voor de gevorderde immateriële schade en EUR 250,- ten aanzien van de gevorderde materiële schade (kleding).
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering terzake het overige niet ontvankelijk is, omdat de vordering voor het overige niet is onderbouwd.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. 01/840634-05 feit 1, 01/845179-06 feit 1, feit 2 primair:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 375,16 subsidiair 7 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] van een bedrag van EUR 375,16 (zegge: driehonderdvijfenzeventig euro en zestien eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 7 dagen hechtenis.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van een bedrag van EUR 375,16 (zegge: driehonderdvijfenzeventig euro en zestien eurocent), te weten EUR 275,16 ten aanzien van de gevorderde materiële schade (autobanden en t-shirt) en bij wijze van voorschot EUR 100,- ten aanzien van de gevorderde immateriële schade.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering terzake de overig gevorderde immateriële schade (EUR 153,-) niet ontvankelijk is.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. 01/840634-05 feit 1, 01/845179-06 feit 1:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 100,00 subsidiair 2 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] van een bedrag van EUR 100,- (zegge: honderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 2 dagen hechtenis.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2], van een bedrag van EUR 100,- (zegge: honderd euro), bij wijze van voorschot voor de gevorderde immateriële schade.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering terzake de overig gevorderde immateriële schade (EUR 153,-) en de gevorderde materiële schade (de schade aan de autobanden ad EUR 260,16 is toegewezen aan [slachtoffer 3]) niet ontvankelijk is.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. 01/840634-05 feit 3, feit 4:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 139,00 subsidiair 2 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] van een bedrag van EUR 139,- (zegge: honderdnegenendertig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 2 dagen hechtenis.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], van een bedrag van EUR 139,- (zegge: honderdnegenendertig euro), ten aanzien van de gevorderde materiële schade (gsm-toestel Samsung en de restwaarde van een topje).
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering terzake de gevorderde immateriële schade (EUR 253,-) niet ontvankelijk is, omdat deze schade niet eenvoudig valt vast te stellen.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Opheffing van het tegen verdachte in de strafzaak met het parketnummer 01/845130-07 verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Deze voorlopige hechtenis is op 27 augustus 2008 reeds geschorst.
Opheffing van het tegen verdachte in de strafzaak met het parketnummer 01/845078-07 verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Deze voorlopige hechtenis is op 7 februari 2007 reeds geschorst.
Opheffing van het tegen verdachte in de strafzaak met het parketnummer 01/845179-06 verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Deze voorlopige hechtenis is op 11 juli 2006 reeds geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. drs. W.A.F. Damen, voorzitter,
mr. S. van Lokven en mr. I.M. Nusselder, leden,
in tegenwoordigheid van M.J.H. Rijnbeek, griffier,
en is uitgesproken op 24 september 2008.