ECLI:NL:RBSHE:2008:BD8859
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor aanmerkelijke schuld bij verkeersongeval, wel veroordeling voor gevaar op de weg
In deze zaak, die zich afspeelt in de rechtbank 's-Hertogenbosch, is de verdachte op 1 augustus 2008 vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit van aanmerkelijke schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de stelling dat de verdachte roekeloos of aanmerkelijk onvoorzichtig had gehandeld tijdens een verkeersongeval op 3 december 2006 te Asten. De verdachte had met zijn voertuig de middenberm geraakt, wat leidde tot een slip en een ongeval waarbij een andere inzittende, [slachtoffer], zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank concludeerde dat het enkele feit dat de verdachte de middenberm had geraakt niet voldoende was om aanmerkelijke schuld aan te nemen.
Wel werd de verdachte schuldig bevonden aan het in gevaar brengen van het verkeer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet de nodige voorzichtigheid en oplettendheid had betracht, wat resulteerde in gevaarlijke situaties op de weg. De officier van justitie had een taakstraf van 160 uur geëist, met een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de ernst van de feiten.
Uiteindelijk werd de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit, maar wel veroordeeld voor het in gevaar brengen van het verkeer. De rechtbank legde een voorwaardelijke straf op, waarbij de verdachte zich gedurende de proeftijd niet aan strafbare feiten mocht schuldig maken. Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en twee leden aanwezig waren, en is uitgesproken op 1 augustus 2008.