ECLI:NL:RBSHE:2008:BD8814

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
29 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/841795-07
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor bedreiging, vernieling en mishandeling tijdens onlusten in Den Bosch

In deze zaak, die op 29 juli 2008 door de Rechtbank 's-Hertogenbosch werd behandeld, stond de verdachte terecht voor drie tenlastegelegde feiten die plaatsvonden op 25 augustus 2007 op het Mgr. Van Roosmalenplein in Den Bosch. De verdachte werd beschuldigd van het bedreigen van hoofdagent [slachtoffer] van de Regiopolitie Brabant Zuid Oost, het vernielen van een communicatiemiddel dat toebehoorde aan de politie, en het mishandelen van de brigadier [slachtoffer]. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de feiten en een werkstraf van 60 uur, alsook toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen.

Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De verdediging pleitte voor vrijspraak van alle feiten. De rechtbank oordeelde dat de bewijsvoering niet wettig en overtuigend was, met name omdat de identificatie van de verdachte door middel van een enkelvoudige fotoconfrontatie niet betrouwbaar was. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de tenlastegelegde feiten.

Als gevolg hiervan werd de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen en werden de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank compenseerde de proceskosten, zodat elke partij de eigen kosten droeg. Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. A.F. van Hoorn als voorzitter en mr. E.M.J. Raeijmaekers en mr. F.P.E. Wiemans als leden.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/841795-07
Datum uitspraak: 29 juli 2008
Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te '[geboortegemeente] op [geboortedatum] 1983,
wonende te [woonplaats], [adres]
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 15 juli 2008.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 13 juni 2008.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 augustus 2007 te 's-Hertogenbosch [slachtoffer] (hoofdagent
van Regiopolitie Brabant Zuid Oost) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het
leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte
opzettelijk voornoemde [slachtoffer ] dreigend de woorden toegevoegd :"Jij gaat er aan,
ik maak je dood, trek je uniform uit en kom dan maar", althans woorden van
gelijke dreigende aard of strekking;
(aritkel 285 Wetboek van Strafrecht) ;
2.
hij op of omstreeks 25 augustus 2007 te 's-Hertogenbosch opzettelijk en
wederrechtelijk een communicatiemiddel, te weten een zogenaamd "oortje", in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Regiopolitie Brabant
Noord, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield
en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
(artikel 350 Wetboek van Strafrecht);
3.
hij op of omstreeks 25 augustus 2007 te 's-Hertogenbosch opzettelijk
mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer ], brigadier van Regiopolitie
Brabant Zuid Oost), met kracht heeft geduwd, waardoor deze letsel heeft
bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(artikel 300 Wetboek van Strafrecht) ;
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vordering worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De eis van de officier van justitie:
* bewezenverklaring van de drie tenlastegelegde feiten;
* een werkstraf voor de duur van 60 uur, subsidiair 30 dagen hechtenis;
* toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer ] (250,- euro) en de vordering van de benadeelde partij Regiopolitie Brabant-Noord (35,- euro), vermeerderd met wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging:
Vrijspraak van alledrie de feiten.
De bewijsbeslissing.
Aan verdachte is de bedreiging en mishandeling van hoofdagent [slachtoffer ] tenlastegelegd. Voorts is tenlastegelegd de vernieling van een communicatiemiddel (‘oortje’), dat ten tijde van de mishandeling werd gedragen door [slachtoffer ], in de nacht van 25 op 26 augustus 2007.
In een proces-verbaal van bevindingen1 relateert [slachtoffer ] dat de persoon die hem mishandeld en bedreigd heeft, lijkt op verdachte [medeverdachte]. Hij vermoedt daarom dat de dader een oudere broer betreft van de hem bekende [medeverdachte]. Op 9 september 2007 wordt [slachtoffer ] in dit onderzoekskader een pasfoto getoond van verdachte.2
Naar het oordeel van de rechtbank is een enkelvoudige fotoconfrontatie in het onderhavige geval geen betrouwbaar identificatiemiddel. Na afloop van het incident had [slachtoffer ] alleen het vermoeden dat de dader een broer van [medeverdachte] is. Een fotoconfrontatie had pas uitsluitsel kunnen bieden over de identiteit van de dader indien deze confrontatie meervoudig was. Een enkelvoudige fotoconfrontatie kan de twijfel die het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de identiteit van de dader opwerpt, niet wegnemen.
De rechtbank is daarom van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het tenlastegelegde onder 1, 2 en 3 heeft begaan, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
De vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer ] en Regiopolitie Brabant-Noord
Omdat verdachte zal worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde, dienen de benadeelde partijen in hun vorderingen niet ontvankelijk te worden verklaard.
De rechtbank zal de kosten aldus compenseren dat beide partijen de eigen kosten dragen.
DE UITSPRAAK
BESLISSING:
* Vrijspraak
* T.a.v. feit 2:
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer], in de vordering.
Compenseert de kosten van partijen aldus, dat elke partij de eigen kosten draagt.
* T.a.v. feit 3:
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij Regiopolitie Brabant-Noord, in de vordering.
Compenseert de kosten van partijen aldus, dat elke partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.F. van Hoorn, voorzitter,
mr. E.M.J. Raeijmaekers en mr. F.P.E. Wiemans, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.K.J. Kooij, griffier,
en is uitgesproken op 29 juli 2008.
mr. Wiemans is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
1 Politiedossier met als kenmerk PL2116/07-017603, p. 78 e.v., met name p. 82
2 Idem, proces-verbaal van bevindingen, p. 158