ECLI:NL:RBSHE:2008:BD6537

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/840898-07
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag met voorwaardelijke gevangenisstraf en reclasseringstoezicht

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 14 juli 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot doodslag. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 22 april 2007, waarbij de verdachte, na een ruzie met haar vriend, met een mes in de borst en schouder van het slachtoffer heeft gestoken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging. Tijdens de zitting is gebleken dat het slachtoffer, na de steekpartij, in het ziekenhuis moest worden opgenomen vanwege de verwondingen die hij had opgelopen. De rechtbank heeft overwogen dat de verdachte door haar handelen een aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer heeft aanvaard.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan poging tot doodslag, maar heeft ook rekening gehouden met haar persoonlijke omstandigheden. De verdachte kampt met ernstige psychiatrische problematiek, wat door een psychiater is vastgesteld. De rechtbank heeft besloten om een voorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden op te leggen, met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht. Dit houdt in dat de verdachte zich moet houden aan de aanwijzingen van de reclassering, die ook kan inhouden dat zij meewerkt aan een ambulante behandeling en medicatie gebruikt. De rechtbank heeft de beslissing genomen om de straf voorwaardelijk op te leggen, gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat zij zich na het incident vrijwillig heeft laten opnemen in een psychiatrisch ziekenhuis.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een onvoorwaardelijke gevangenisstraf had geëist, niet gevolgd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de ernst van het feit een onvoorwaardelijke straf zou rechtvaardigen, maar dat de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zwaarder wegen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is op tegenspraak gewezen, waarbij de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de verdachte in overweging heeft genomen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/840898-07
Datum uitspraak: 14 juli 2008
Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
wonende te [woonplaats] [adres]
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 30 juni 2008.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 3 januari 2008.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 22 april 2007 te 's-Hertogenbosch ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, althans opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet een of meermalen met een of meer mes(sen), althans (een) scherp(e) voorwerp(en) in de schouder en/of de borst, althans het lichaam van [slachtoffer 1] heeft gesneden en/of gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 287/302 jo 45 wetboek van Strafrecht)
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vordering worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
Op 22 april 2007 waren verdachte en haar vriend [slachtoffer 1] in het pand (adres) te ’s-Hertogenbosch. In die woning kreeg verdachte ruzie met haar vriend [slachtoffer 1]. Verdachte was kwaad en heeft in de keuken een mes gepakt1. Met dat mes heeft zij [slachtoffer 1] gestoken2. [slachtoffer 1] is door verdachte met het mes in de borst/schouder gestoken3.
[slachtoffer 1] is kort daarna naar het Groot ziekengasthuis gebracht. Hij moest in het ziekenhuis blijven omdat men dacht dat zijn longen waren geraakt4. In het ziekenhuis constateerde de artsen bij [slachtoffer 1] een steekwond ter hoogte van de thorax5.
Overweging met betrekking tot de bewezenverklaring.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte geprobeerd heeft [slachtoffer 1] te doden, aangezien verdachte door [slachtoffer 1] met een mes in de borst/schouder te steken de aanmerkelijk kans heeft aanvaard dat ze vitale delen zou raken waardoor [slachtoffer 1] zou komen te overlijden.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
op 22 april 2007 te 's-Hertogenbosch ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet met een mes in de schouder en/of de borst van [slachtoffer 1] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te hare laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 45, 287.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
Gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden voorwaardelijk met aftrek
overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht met een proeftijd van 2 jaren
en de bijzondere voorwaarde:
dat veroordeelde zich gedurende voornoemde proeftijd zal gedragen naar de
aanwijzingen haar te geven door of namens de Reclassering Nederland, Regio
's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's-Hertogenbosch, zolang deze
instelling zulks noodzakelijk acht, ook als die aanwijzingen inhouden dat
veroordeelde zal meewerken aan een ambulante behandeling en/of dat veroordeelde
medicatie zal gebruiken.
(een kopie van de vordering van de officier van justitie is als bijlage bij dit vonnis gevoegd).
De op te leggen straf.
Met betrekking tot de aan verdachte op te leggen straf overweegt de rechtbank het volgende.
De ernst van het gepleegde strafbare feit zou een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zonder meer rechtvaardigen. Toch zal de rechtbank een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur opleggen gezien de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De rechtbank overweegt in dit kader dat verdachte blijkens het rapport van psychiater (naam psychiater) d.d. 10 juni 2008 kampt met ernstige psychiatrische problematiek, veroorzaakt door traumatische gebeurtenissen in haar jeugd. Gelet hierop kan het gepleegde feit naar het oordeel van de psychiater slechts in sterk verminderde mate aan verdachte worden toegerekend. De rechtbank neemt deze conclusie over. Voorts heeft verdachte zich direct na het plegen van het feit vrijwillig laten opnemen in een psychiatrisch ziekenhuis en gebruikt zij tot op heden de haar voorgeschreven medicatie. Haar partner, slachtoffer in deze zaak, had bij zijn aangifte verklaard dat de reden om aangifte te doen gelegen was in de wens om behandeling van verdachte mogelijk te maken.
Verdachte woont sinds haar ontslag uit het psychiatrisch ziekenhuis weer samen met die partner en niet is gebleken dat nieuwe geweldsincidenten hebben plaatsgevonden.
Gelet op de door de reclassering uitgebrachte rapporten en met name gelet op het door de psychiater ingenomen standpunt dat geredeneerd vanuit de stoornis van verdachte de kans op recidive reëel is, zal de rechtbank de bijzondere voorwaarde opleggen dat verdachte zich gedurende de proeftijd, die gesteld wordt op 2 jaren, zal houden aan de door de reclassering te geven aanwijzingen, ook indien dit inhoudt het (ver)volgen van een ambulante behandeling bij het traumacentrum Zuid-Nederland of een andere instelling en/of het gebruiken van medicatie.
De rechtbank gaat er hierbij vanuit dat de reclassering zich bij de invulling van het toezicht en het aanspreken van verdachte op de gemaakte afspraken, rekenschap geeft van de psychiatrische problematiek van verdachte en de beperkingen die deze problematiek met zich brengt.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
poging tot doodslag
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
Gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden voorwaardelijk met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarde:
dat veroordeelde zich gedurende voornoemde proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen haar te geven door of namens de Reclassering Nederland, Regio 's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's-Hertogenbosch, zolang deze instelling zulks noodzakelijk acht, ook als die aanwijzingen inhouden dat veroordeelde zal meewerken aan een ambulante behandeling en/of dat veroordeelde medicatie zal gebruiken.
Verleent aan de Reclassering voornoemd de opdracht als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.B.M. Bruens, voorzitter,
mr. J.H.P.G. Wielders en mr. S.J.W. Hermans, leden,
in tegenwoordigheid van G.G. Dirks, griffier,
en is uitgesproken op 14 juli 2008,
zijnde mr. Bruens buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] pag. 17 e.v. en verklaring verdachte pag. 23 e.v.
2 Verklaring verdachte pag. 14.
3 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] pag. 18 en verklaring [getuige] pag. 2 in proces-verbaal met nr. PL0940/073445565.
4 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] pag 17 e.v.
5 Bericht Jeroen Bosch ziekenhuis blz. 26