4.2. In het kader van de beoordeling van dit verweer acht de rechtbank de navolgende feiten en omstandigheden van belang:
4.2.1 Naar aanleiding van het aanbod van Domeinen om aan [eiseres] op voet van artikel 119 (Sv) een vergoeding uit te keren van EUR 1.708,10, uitgaande van een prijs per kilogram vuurwerk van EUR 1,45 heeft [eiseres] laten weten niet met een dergelijke vergoeding in te stemmen. In verband daarmee heeft [eiseres] een bezwaarschrift ingediend. In dit bezwaarschrift (productie 6 bij dagvaarding) stelt [eiseres] onder meer dat de prijs die het vuurwerk bij verkoop redelijkerwijs opgebracht zou hebben als bedoeld in artikel 119 Sv ten minste gelijk is te stellen aan de “inkoopprijs inclusief wettelijke rente”, “zodat daarmee in ieder geval de kosten van aankoop van vervangend vuurwerk vergoed worden en daarmee de geleden schade ten gevolge van inbeslagname”. Daarnaast vraagt [eiseres] vergoeding van de kosten van rechtsbijstand die zij in het kader van het verkrijgen van schadevergoeding heeft moeten maken. Het bezwaarschrift besluit met het verzoek de schade, door [eiseres] begroot op EUR 7.764,08, te vergoeden. Bij brief van 29 november 2006 geeft [eiseres] aan dat de in haar bezwaarschrift genoemde inkoopprijs nog verhoogd dient te worden met 2,4% om te komen tot de verkoopprijs als bedoeld in artikel 119 lid 2 Sv, waarmee het – volgens [eiseres] – te vergoeden bedrag uitkomt op EUR 7.950,41.
4.2.2. In de reactie van Domeinen wordt [eiseres] er op gewezen dat het aanbod van Domeinen op voet van artikel 119 lid 2 Sv geen voor bezwaar of beroep vatbare beslissing is en dat het bezwaarschrift om die reden als een klacht in behandeling wordt genomen. Met betrekking tot de diverse schadeposten verklaart Domeinen zich bereid om de inkoopprijs exclusief BTW te vergoeden. Domeinen wijst er op dat artikel 119 lid 2 Sv als uitgangspunt neemt de verkoopprijs die de bewaarder heeft gerealiseerd of redelijkerwijs had kunnen realiseren en dat het om die reden moeilijk is om aan te tonen dat die vermoedelijke verkoopopbrengst gelijk zou zijn geweest aan de inkoopprijs vermeerderd met de door [eiseres] gehanteerde opslag. Om die reden stelt Domeinen voor om de helft van die opslag te vergoeden bovenop de inkoopprijs. Verder biedt Domeinen aan om de wettelijke rente te vergoeden vanaf de datum van de last tot teruggave. Domeinen wijst vergoeding van kosten van rechtsbijstand van de hand. Aanboden wordt om een bedrag van EUR 6.150,02 (EUR 5.877,49 inkoopwaarde, EUR 70,53 opslag en EUR 202,- wettelijke rente) te vergoeden.
4.2.3. Bij brief van 5 januari 2007 reageert [eiseres] op dit aanbod. Zij dringt er bij Domeinen op aan om alsnog de kosten van rechtsbijstand te vergoeden. Tevens dringt zij er op aan om de volledige door haar gevraagde opslag ad 2,4% te vergoeden, nu het aangeboden percentage (1,2%) niet eens de kosten dekt. Ten aanzien van de wettelijke rente verzoekt [eiseres] een nadere toelichting op het standpunt dat deze pas vanaf de datum van de last tot teruggave wordt vergoed en niet vanaf de datum waarop het vuurwerk in beslag is genomen. [eiseres] besluit met het verzoek om het aangeboden bedrag te verhogen tot EUR 8.175,17.
4.2.4. Op 16 januari 2007 laat Domeinen weten geen aanleiding te zien haar aanbod te herzien. Overwogen wordt dat het de eigen keuze is geweest van [eiseres] om zich van rechtsbijstand te voorzien. Indien zijzelf een klacht had ingediend dan zou dit op dezelfde wijze zijn behandeld. Evenmin ziet Domeinen aanleiding het bedrag van de opslag bovenop de inkoopwaarde te verhogen. Onder verwijzing naar artikel 119 lid 2 Sv wordt tenslotte ook het standpunt gehandhaafd dat er geen verplichting bestaat om de wettelijke rente te vergoeden over de periode die gelegen is tussen de inbeslagneming en het moment waarop de last tot teruggave word gegeven. Domeinen besluit haar reactie met handhaving van het aanbod aan [eiseres] om EUR 6.150,02 uit te keren.
4.2.5. Bij brief van 1 maart 2007 tenslotte laat [eiseres] bij monde van haar advocaat Domeinen het volgende weten:
‘Bijgevoegd* treft u in kopie aan het ingevulde en ondertekende betaalformulier (…). Ik verzoek u het verschuldigde bedrag ad EUR 6.150,02 uiterlijk vrijdag 16 maart 2007 om 12.00 uur te voldoen door bijschrijving op het daartoe door cliënte aangewezen rekeningnummer (…). Indien u niet binnen deze termijn tot betaling overgaat, zal aanspraak gemaakt worden op wettelijke rente vanaf 1 maart 2007 tot aan de dag der algehele voldoening en nog te maken buitengerechtelijke kosten’.
4.2.6. Ter comparitie heeft [eiseres] verklaard: ‘Als mijn gerechtelijke kosten vergoed waren en de factor 2,4 was toegepast in plaats van een percentage van 2,4%, dan hadden we hier niet gezeten. Ik moest van mr Hoegee het oorspronkelijk aangeboden bedrag van EUR 1.800,00 aanvaarden. Er zat voor mij niets meer in volgens hem. Ik wilde dat bedrag wel aanvaarden, maar alleen onder voorbehoud, maar volgens hem kon dat niet. Ik wilde ook mijn winst nog vergoed zien en alle bijkomende kosten. Het was ook niet mogelijk om die te vorderen. Vervolgens ben ik bij mr Schrömbges uitgekomen. Hij heeft mij geadviseerd om het laatste door Domeinen geboden bedrag te accepteren als voorschot en dat er dan later nog een procedure kwam om de rest van de schade te verhalen’.