ECLI:NL:RBSHE:2008:BD5571
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Honorarium en vergoeding in letselschadezaken
In deze zaak, uitgesproken op 19 juni 2008 door de Rechtbank 's-Hertogenbosch, betreft het een geschil tussen eiser, wonende te Eindhoven, en gedaagde, gevestigd te Vught, over de honorering van rechtsbijstand in letselschadezaken. Eiser had gedaagde gemachtigd om hem bij te staan in het verhaal van letselschade die hij in 2004 had opgelopen. De machtiging, ondertekend op 18 maart 2004, bevatte een regeling voor de honorering van gedaagde, waarbij een percentage van de totale schadevergoeding zou worden berekend. Eiser vorderde een bedrag van € 2.107,50 van gedaagde, dat hij meende ten onrechte niet te hebben ontvangen.
De procedure begon met een dagvaarding op 29 januari 2008, waarna gedaagde schriftelijk verweer voerde. Een comparitie van partijen vond plaats op 2 juni 2008. Eiser stelde dat gedaagde een bedrag van € 2.000,00 exclusief BTW toekwam als honorarium, terwijl gedaagde betwistte dat er een dergelijke afspraak was gemaakt. Gedaagde stelde dat zij recht had op een hoger bedrag, gebaseerd op de gemaakte kosten en de uitkering van de aansprakelijke verzekeraar.
De kantonrechter oordeelde dat de tekst van de machtiging niet voldoende duidelijk was om te concluderen dat eiser afstand had gedaan van het deel van de uitkering dat betrekking had op buitengerechtelijke kosten. De rechter concludeerde dat gedaagde niet meer recht had op honorering dan wat in de machtiging was vastgelegd. De vordering van eiser werd toegewezen, en gedaagde werd veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en kosten. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken in overeenkomsten van opdracht, vooral in letselschadezaken.