ECLI:NL:RBSHE:2008:BD5149

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/885056-07
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak betreffende ontucht met een minderjarige in Waalwijk

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank 's-Hertogenbosch, is de verdachte beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige. De feiten vonden plaats in de periode van 1 augustus 2005 tot en met 31 oktober 2005 te Waalwijk. De verdachte, geboren in 1976, heeft samen met medeverdachten ontuchtige handelingen gepleegd met een slachtoffer dat op het moment van de feiten nog geen zestien jaar oud was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en haar mededaders het slachtoffer in een kwetsbare positie hebben gebracht en dat er sprake was van ernstig psychisch letsel bij het slachtoffer door jarenlang misbruik.

De rechtbank heeft de dagvaarding geldig verklaard en de bevoegdheid van de rechtbank bevestigd. De ontvankelijkheid van de officier van justitie is niet in twijfel getrokken. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het medeplegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige en heeft een lichtere straf opgelegd dan geëist door de officier van justitie, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

De opgelegde straf bestaat uit een werkstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden gesteld aan de voorwaardelijke straf, waaronder de verplichting tot behandeling bij de GGZ. De rechtbank heeft ook de teruggave van in beslag genomen goederen aan de verdachte gelast. Dit vonnis is uitgesproken op 24 juni 2008.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/885056-07
Datum uitspraak: 24 juni 2008
Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976,
wonende te [woonplaats] [adres]
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 10 juni 2008.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 23 april 2008.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
zij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2005 tot en met 31 oktober 2005
te Waalwijk, tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2]
althans alleen, met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 1995), die
toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of
meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd,
hebbende zij, verdachte tezamen en in vereniging met haar mededader(s) (kort
en zakelijk weergegeven) het navolgende gedaan:
- zij, verdachte, heeft haar, verdachte's, ontblote vagina door die [slachtoffer 3] met de hand laten aanraken en/of laten betasten en/of die [slachtoffer] laten zoenen op haar, verdachte's mond
en/of
- zij, verdachte heeft in de directe aanwezigheid van die [slachtoffer] de
penis van [medeverdachte 2] betast en/of aangeraakt en/of afgetrokken
en/of
- [medeverdachte 1] voornoemd heeft het ontblote lichaam van die [slachtoffer]
vastgepakt en/of aangeraakt en/of zich daarbij en/of vervolgens door haar,
verdachte laten aftrekken en/of zichzelf afgetrokken en/of (vervolgens)
geëjaculeerd, terwijl die [slachtoffer] zich, wijdbeens en met ontblote
vagina, in de directe nabijheid van die [medeverdachte 1] bevond;
(artikel 247 Wetboek van Strafrecht)
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
in de periode van 1 augustus 2005 tot en met 31 oktober 2005
te Waalwijk, tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 1995), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
hebbende zij, verdachte tezamen en in vereniging met haar mededaders (kort
en zakelijk weergegeven) het navolgende gedaan:
- zij, verdachte, heeft haar, verdachte's, ontblote vagina door die [slachtoffer] met de hand laten aanraken en laten betasten en die [slachtoffer] laten zoenen op haar, verdachte's mond
en
- zij, verdachte heeft in de directe aanwezigheid van die [slachtoffer] de
penis van [medeverdachte 2] betast en aangeraakt en afgetrokken
en
- [medeverdachte 1] voornoemd heeft het ontblote lichaam van die [slachtoffer]
vastgepakt en aangeraakt en zich door haar, verdachte laten aftrekken en zichzelf afgetrokken en (vervolgens) geëjaculeerd, terwijl die [slachtoffe] zich, wijdbeens en met ontblote vagina, in de directe nabijheid van die [medeverdachte 1] bevond.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te hare laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht: art. 9, 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27, 47 en 247.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie eist een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De op te leggen straffen.
Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank enerzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- uit het onderzoek is naar voren gekomen dat aan het slachtoffer door jarenlang misbruik ernstig psychisch letsel is toegebracht. De verdachte heeft het slachtoffer in de zomer van 2005 niet tegen dat misbruik beschermd, maar haar juist met anderen daar aan blootgesteld;
- het slachtoffer bevond zich in een afhankelijke positie ten opzichte van verdachte en haar mededaders en was weinig weerbaar, hetgeen verdachte wist of kon weten dan wel had moeten vermoeden;
- de jeugdige leeftijd van het slachtoffer, te weten 9 jaar;
Bij de strafoplegging zal de rechtbank anderzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden die tot matiging van de straf hebben geleid:
- verdachte heeft er blijk van gegeven dat zij de ernst van het door haar en haar mededaders aan het slachtoffer aangedane leed inziet;
- verdachte is niet de initiatiefnemer van het mede door haar gepleegde strafbare feit geweest. Blijkens het voorlichtingsrapport was verdachte minder dan de gemiddelde persoon in staat zich te verzetten tegen dominante personen zoals haar toenmalige werkgever en vriend, die de ontmoeting bij haar in de woning had georganiseerd;
- verdachte heeft het door haar gepleegde strafbare feit bij de aanvang van het tegen haar ingestelde onderzoek toegegeven en tevens haar volledige medewerking aan dat onderzoek verleend;
- uit het door de reclassering omtrent de persoon van de verdachte uitgebrachte rapport blijkt, dat na het aan het licht komen van het door verdachte gepleegde strafbare feit haar persoonlijke omstandigheden zich zodanig hebben gewijzigd dat redelijkerwijs aangenomen kan worden dat het gedrag van verdachte zich ten goede zal kunnen keren;
- verdachte heeft zich bereid getoond en is gemotiveerd zich in verband met haar psychische problemen zoals die uit een omtrent haar uitgebracht rapport naar voren zijn gekomen ambulant te laten behandelen bij de GGZ of een soortgelijke instelling;
- verdachte werd niet eerder ter zake van strafbare feiten veroordeeld.
De rechtbank zal met name gelet op de persoon van verdachte een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf, terwijl de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Met betrekking tot de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat die straf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich tot het einde van de hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat zij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken en de hierna te melden bijzondere voorwaarde naleeft. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerp aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van het inbeslaggenomen goed.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Medeplegen van met iemand beneden de leeftijd van 16 jaren buiten echt
ontuchtige handelingen plegen.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
Werkstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis met aftrek
overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank waardeert een in verzekering doorgebrachte dag op 2 uur te
verrichten arbeid.
Gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd
van 2 jaren en de bijzondere voorwaarde:
dat veroordeelde zich gedurende voornoemde proeftijd zal gedragen naar de
aanwijzingen haar te geven door of namens de Reclassering Nederland, Regio
's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's-Hertogenbosch, zolang deze
instelling zulks noodzakelijk acht, ook indien zulks inhoudt behandeling bij de
GGZ of een soortgelijke instelling.
Verleent aan de Reclassering voornoemd de opdracht als bedoeld in artikel 14d
van het Wetboek van Strafrecht.
Teruggave inbeslaggenomen goed aan verdachte, te weten: de X-Box spelcomputer,
kleur: zwart.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. I.M. Nusselder, voorzitter,
mr. N.M. Spelt en mr. J.G. Vos, leden,
in tegenwoordigheid van mr. M.N. Guntenaar, griffier,
en is uitgesproken op 24 juni 2008.