ECLI:NL:RBSHE:2008:BD5147
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.L.W.M. Viering
- F.P.E. Wiemans
- R.P.G.L.M. Verbunt
- Rechtspraak.nl
Vordering na voorwaardelijke veroordeling en vrijspraak van tenlastegelegde feiten in drugszaken
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Hertogenbosch, betreft het een vordering na voorwaardelijke veroordeling van een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk binnenbrengen en verkopen van cocaïne. De vordering was aanvankelijk gebaseerd op de overtreding van een bijzondere voorwaarde, maar werd ter zitting gewijzigd naar een algemene voorwaarde. De rechtbank oordeelde dat deze wijziging rechtens toelaatbaar was, gezien de wet geen specifieke vormvoorschriften hanteert en in lijn met de rechtspraak van de Hoge Raad. De tenlastelegging omvatte twee feiten: het opzettelijk binnenbrengen van ongeveer 173 gram cocaïne in Nederland en het opzettelijk verkopen en afleveren van cocaïne in de periode van 1 januari 2007 tot 5 maart 2008. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding voldeed aan de wettelijke eisen en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting zijn er geen omstandigheden gebleken die de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg stonden. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 24 maanden, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de hem tenlastegelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij betrokken was bij de invoer en handel in cocaïne. De rechtbank besloot ook om de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling af te wijzen, omdat de verdachte vrijgesproken werd van de tenlastegelegde feiten. De uitspraak werd gedaan op 24 juni 2008.