ECLI:NL:RBSHE:2008:BD2728

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
28 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/849688-07
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een loverboy voor mensenhandel en geweld tegen slachtoffer

Op 28 mei 2008 heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel en geweld tegen een slachtoffer. De verdachte, geboren in 1984 en thans gedetineerd, werd ervan beschuldigd [slachtoffer 1] te hebben gedwongen tot prostitutie door middel van dwang, geweld en misleiding. De tenlastelegging omvatte verschillende vormen van intimidatie en geweld, waaronder bedreigingen en fysieke mishandeling, die de verdachte gebruikte om controle over het slachtoffer te verkrijgen. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding voldeed aan de wettelijke eisen en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. Tijdens de zitting op 14 mei 2008 werd de geloofwaardigheid van de verklaringen van het slachtoffer in twijfel getrokken, maar de rechtbank achtte de feiten en omstandigheden voldoende bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast werden er verbeurdverklaringen uitgesproken voor inbeslaggenomen goederen en werd de teruggave van andere goederen aan de verdachte gelast. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/849688-07
Datum uitspraak: 28 mei 2008
Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
wonende te [woonplaats], [adres]
thans gedetineerd te: P.I. HvB Grave (Unit A + B).
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 14 mei 2008.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 4 maart 2008.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2007 tot
en met 22 januari 2008 in de gemeente Eindhoven en/of 's-Hertogenbosch en/of
Mill en/of Arnhem en/of Den Haag en/of Breda en/of elders in Nederland en/of
in Antwerpen, (telkens) [slachtoffer 1], door dwang en/of geweld en/of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of (een)
andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door misleiding en/of
misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, (telkens)
heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten
van arbeid of diensten ( bestaande uit het (telkens) verrichten van seksuele
handelingen met of voor een derde tegen betaling ) of onder voornoemde
omstandigheden (telkens) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan
verdachte (telkens) wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat [slachtoffer 1]
zich daardoor (telkens) tot het verrichten van die arbeid of diensten beschikbaar zou stellen door
- een (liefdes)relatie met die [slachtoffer 1] aan te gaan en/of
- (telkens) zijn liefde aan die [slachtoffer 1] te betuigen en/of
- (telkens) contacten te leggen met (zogenaamde) privéhuizen en/of
bordelen en/of [slachtoffer 1] als prostituee aan te bieden op het internet
en/of
- (telkens) op die [slachtoffer 1] in te praten en/of haar te
bedreigen (met woorden als : "als je niet luistert ben ik je ergste
nachtmerrie"), teneinde [slachtoffer 1] te bewegen tot het verrichten van
prostitutiewerkzaamheden en/of
- (telkens) hotels te boeken waar [slachtoffer 1] verbleef en van waaruit
ze vertrok naar privéhuizen en/of bordelen teneinde te werken en/of
- (telkens) [slachtoffer 1] naar privéhuizen en/of bordelen te brengen
en/of haar op te halen en/of (vervolgens) het door haar verdiende geld af te
pakken en/of
- (telkens) telefonisch of door middel van SMS-berichten of op andere wijze
contact te leggen met [slachtoffer 1] teneinde te verifiëren hoeveel geld
[slachtoffer 1] met haar prostitutiewerkzaamheden had verdiend en/of
- (telkens) [slachtoffer 1] te slaan en/of te schoppen als ze niet
genoeg geld had verdiend en/of haar daarmee te bedreigen en/of
- (telkens) [slachtoffer 1] in een andere omgeving te brengen om op die
wijze te beletten dat (een) ander(en) invloed op [slachtoffer 1]
zouden kunnen uitoefenen en/of
- (telkens) tegen [slachtoffer 1] te zeggen dat hij de moeder van [slachtoffer 1]
op de hoogte zou brengen van het feit dat [slachtoffer 1] prostitutiewerkzaamheden verrichtte,
als [slachtoffer 1] zou stoppen met het verrichten van prostitutiewerkzaamheden en/of zich
niet zou gedragen naar zijn aanwijzingen en/of
- (telkens) [slachtoffer 1] te beletten en/of te belemmeren contact te
onderhouden met familie(leden) en/of (een) vriend(en) en/of (een)
vriendin(nen) en/of (een) kennis(sen) door [slachtoffer 1] (op dreigende
wijze) kenbaar te maken wat de gevolgen zouden zijn als ze wel contacten zou
onderhouden en/of door (dreigende) sms-jes te sturen aan die familie en/of
vriend(en) en/of vriendin(nen) en/of kennis(sen);
(artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht) ;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 juli
2007 tot en met 22 januari 2008 te 's-Hertogenbosch en/of Eindhoven en/of
Mill en/of Arnhem en/of Den Haag en/of Breda en/of elders in Nederland en/of
in Antwerpen opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]), (telkens)
heeft geslagen en/of gestoten en/of gestompt en/of
geschopt en/of getrapt, waardoor deze (telkens) letsel heeft bekomen en/of
pijn heeft ondervonden;
(artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht);
en/of
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 juli
2007 tot en met 22 januari 2008 te 's-Hertogenbosch en/of Eindhoven en/of
Mill en/of Arnhem en/of Den Haag en/of Breda en/of elders in Nederland en/of
in Antwerpen [slachtoffer 1] (telkens) heeft bedreigd met enig misdrijf
tegen het leven gericht, althans (telkens) met zware mishandeling, immers
heeft verdachte (telkens) opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] (al dan niet door
middel van MSN- en/of SMS-berichten) dreigend de woorden toegevoegd :
- "Kom nou maar gewoon anders doe ik je iets" en/of
- "Ik geef je nog een kans maar als je niet luistert ben ik je grootste
nachtmerrie" en/of
- "Je bent zeker vergeten wat er gebeurt als je niet komt" en/of
- "Ik ga je niks doen en kom maar gewoon anders doe ik je wel iets" en/of
- "Het is te laat, kwart over drie ga niet zeuren. Ik heb goede zin verpest
het nu niet. Je moet vandaag sowieso 500 euro binnenhalen dus begin zo vroeg
mogelijk".
(artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht) ;
De tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 14 mei 2008 gewijzigd. Van deze vordering is een kopie aan dit vonnis gehecht.
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
De bewezenverklaring.
Op grond van de door [slachtoffer 1] bij de politie afgelegde verklaringen, de verklaringen van onder andere [getuige 1] [getuige 2] [getuige 3], [getuige 4], [getuige 5], [getuige 6] [getuige 7] [getuige 8] [getuige 9] [getuige 10], [getuige 11] en [getuige 12] de telefoontaps, alsmede een aantal sms-berichten, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank de door [slachtoffer 1] ter terechtzitting van 14 mei 2008 afgelegde verklaring niet geloofwaardig.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
op tijdstippen in de periode van 1 juli 2007 tot en met 22 januari 2008 in de gemeente Eindhoven en/of 's-Hertogenbosch en/of Mill en/of Arnhem en/of Breda en/of elders in Nederland,, telkens [slachtoffer 1], door dwang en/of geweld en/of andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden en/of door afpersing telkens heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten bestaande uit het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling of onder voornoemde omstandigheden enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte telkens wist, dat [slachtoffer 1] zich daardoor tot het verrichten van die arbeid of diensten beschikbaar zou stellen door
- een liefdesrelatie met die [slachtoffer 1] aan te gaan en
- zijn liefde aan die [slachtoffer 1] te betuigen en
- contacten te leggen met( zogenaamde) privéhuizen en/of bordelen en/of [slachtoffer 1]
als prostituee aan te bieden op het internet en
- op die [slachtoffer 1] in te praten en/of haar te bedreigen met woorden als : "als je
niet luistert ben ik je ergste nachtmerrie", teneinde [slachtoffer 1] te bewegen tot het
verrichten van prostitutiewerkzaamheden en
- hotels te boeken waar [slachtoffer 1] verbleef en van waaruit ze vertrok naar privé-
huizen en/of bordelen teneinde te werken en
- [slachtoffer 1] naar privéhuizen en/of bordelen te brengen en/of haar op te halen en/of
(vervolgens) het door haar verdiende geld af te pakken en
- telefonisch of door middel van SMS-berichten of op andere wijze contact te leggen met die
[slachtoffer 1] teneinde te verifiëren hoeveel geld [slachtoffer 1] met haar prostitutie-
werkzaamheden had verdiend en
- [slachtoffer 1] te slaan en/of te schoppen als ze niet genoeg geld had verdiend en/of
haar daarmee te bedreigen en
- [slachtoffer 1] in een andere omgeving te brengen om op die wijze te beletten dat (een)
ander(en) invloed op [slachtoffer 1] zouden kunnen uitoefenen en
- tegen [slachtoffer 1] te zeggen dat hij de moeder van [slachtoffer 1] op de hoogte zou
brengen van het feit dat [slachtoffer 1] prostitutiewerkzaamheden verrichtte, als die
[slachtoffer 1] zou stoppen met het verrichten van prostitutiewerkzaamheden en/of zich niet
zou gedragen naar zijn aanwijzingen en
- [slachtoffer 1] te belemmeren contact te onderhouden met familie(leden) en/of (een)
vriend(en) en/of (een) vriendin(nen) en/of (een) kennis(sen) door [slachtoffer 1] (op
dreigende wijze) kenbaar te maken wat de gevolgen zouden zijn als ze wel contacten zou
onderhouden en/of door (dreigende) sms-jes te sturen aan die familie en/of vriend(en)
en/of vriendin(nen) en/of kennis(sen).
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 27, 33, 33a, 57, 273f.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien ven het primair tenlastegelegde een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek, waarvan 10 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaar.
Verbeurdverklaring van de goederen, vermeld onder 1, 2, 4, 30, 34, 35, 36, 40 en 41, van de lijst van inbeslaggenomen goederen d.d. 7 april 2008.
Teruggave van de goederen, vermeld onder 3, 5 t/m 29, 31, 32, 33, 37, 38, 39 en 42 t/m 52, van voormelde lijst.
De op te leggen straf(fen) en/of maatregel(en).
Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de mate van het leed dat aan het slachtoffer is aangedaan, te weten een ernstige aantasting van lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer;
- het slachtoffer bevond zich in een afhankelijke positie ten opzichte van verdachte en was weinig weerbaar, hetgeen verdachte wist of kon weten;
- verdachte ziet de ernst van het door hem aan zijn slachtoffer aangedane leed kennelijk niet dan wel onvoldoende in;
- verdachte heeft ernstig misbruik gemaakt van het vertrouwen dat het slachtoffer in hem stelde;
- verdachte heeft bij het plegen van de feiten gehandeld uit puur winstbejag en heeft zich niets aangetrokken van de belangen van het slachtoffer.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
Met betrekking tot een deel van de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat dat deel van die straf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich tot het einde van de hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting – dit voorwerpen zijn met betrekking tot welke de feiten zijn begaan; en deze voorwerpen ten tijde van het begaan van de feiten aan verdachte toebehoorden.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
primair
mensenhandel, meermalen gepleegd
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
T.a.v. primair:
Gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2
jaren.
T.a.v. primair:
Verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen, te weten: de goederen
vermeld op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen d.d. 7 april 2008, onder
nummer 1, 2, 4, 30, 34, 35, 36, 40 en 41.
T.a.v. primair:
Teruggave inbeslaggenomen goederen, te weten: de goederen, vermeld op de lijst
van inbeslaggenomen voorwerpen d.d. 7 april 2008, onder nummer 3, 5 t/m
29, 31, 32, 33, 37, 38, 39 en 42 t/m 52 aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.A. van Biesbergen, voorzitter,
mr. G.J. Holtkamp en mr. A.M.R. van Ginneken, leden,
in tegenwoordigheid van F.H.M. Klerkx, griffier,
en is uitgesproken op 28 mei 2008.
Mr. Van Ginneken en mr. Holtkamp zijn buiten staat dit vonnis van mede te ondertekenen.
8
Parketnummer: 01/849688-07
[verdachte]