ECLI:NL:RBSHE:2008:BD0378
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.A. van Biesbergen
- I. Rijnbout
- S.J.W. Hermans
- Rechtspraak.nl
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet door invoer van cocaïne
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 28 april 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met anderen 8 kilogram cocaïne vanuit Suriname naar Nederland heeft ingevoerd. De rechtbank oordeelde dat op basis van tapgesprekken, observaties en sms-berichten, het medeplegen van opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne bewezen was. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk binnenbrengen van deze hoeveelheid cocaïne in de periode van 1 december 2007 tot en met 3 januari 2008 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding voldeed aan de wettelijke eisen en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De ontvankelijkheid van de officier van justitie werd niet betwist en er waren geen gronden voor schorsing van de vervolging.
De rechtbank heeft de rechtmatigheid van de bewijsmiddelen beoordeeld en verwierp het verweer van de raadsman van de verdachte, die stelde dat de aanhouding onrechtmatig was. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de aanhouding en dat de bewijsmiddelen rechtmatig waren verkregen. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank benadrukte de gevaren van cocaïne voor de gezondheid en de relatie met andere vormen van criminaliteit. De verdachte had geen eerdere veroordelingen voor overtredingen van de Opiumwet, wat meegewogen werd in de beslissing over de straf.