vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/849006-08
Datum uitspraak: 21 april 2008
Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
wonende te [adres],
thans gedetineerd te: P.I. Breda - HvB De Boschpoort te Breda.
1. Het onderzoek van de zaak.
1.1 Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 7 april 2008.
1.2 Het onderzoek heeft plaatsgevonden op basis van de onderstaande tenlastelegging, aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 28 februari 2008. De tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 7 april 2008 gewijzigd. Van deze vordering is een kopie aan dit vonnis gehecht [bijlage 1]. Met inachtneming van deze wijziging is aan verdachte tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 14 oktober 2007 te Rosmalen, gemeente 's-Hertogenbosch,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele
telefoon (merk Nokia) en/of een paar schoenen (merk Nike Air Max) en/of een
mobiele telefoon (merk Nokia) en/of een jas en/of een paar schoenen (merk Nike
Air Max) en/of een jas (merk Scotch), een jas (merk Gsus) en/of een trui (merk Junk de Luxe) en/of pasjes, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] en/of voornoemde [slachtoffer 2]
en/of voornoemde [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], gepleegd met
het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of
om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of zijn mededader(s):
- met een (ijzeren) (honkbal)knuppel (meermalen) tegen het hoofd en/of rug van
voornoemde [slachtoffer 1] en/of voornoemde [slachtoffer 2] heeft/hebben geslagen en/of;
- met voornoemde knuppel (tegen) de kin van voornoemde [slachtoffer 4] heeft
aangeraakt/getikt en/of;
- voornoemde [slachtoffer 2] heeft/hebben vastgepakt en/of op de grond
gedrukt/getrokken en/of voornoemde [slachtoffer 1] tegen diens schouder heeft/hebben
geduwd en/of;
- (dreigend) voornoemde knuppel en/of een vuurwapen, althans een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp, in ieder geval een voor afdreiging geschikt
voorwerp, en/of een stiletto, in ieder geval een voor afdreiging geschikt
voorwerp, aan voornoemde [slachtoffer 1] en/of voornoemde [slachtoffer 2] en/of voornoemde
[slachtoffer 5] en/of voornoemde [slachtoffer 3] en/of voornoemde [slachtoffer 4] heeft/hebben
voorgehouden/getoond, (dreigend) een vuurwapen heeft doorgeladen en/of;
- (telkens) tegen voornoemde [slachtoffer 1] en/of voornoemde [slachtoffer 2] en/of voornoemde
[slachtoffer 5] en/of voornoemde [slachtoffer 3] en/of voornoemde [slachtoffer 4] heeft/hebben gezegd:
"Ga op de grond liggen", althans worden van gelijke strekking, en/of "Haal
alles uit je zakken", althans woorden van gelijke strekking, en/of "Wie heeft
mijn neefje aangeraakt?", althans woorden van gelijke strekking;
(artikel 312 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 14 oktober 2007 te Rosmalen, gemeente 's-Hertogenbosch,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld
en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1]en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]
heeft gedwongen tot de afgifte van een jas (merk Gsus) en/of een trui (merk
Junks de Luxe) en/of pasjes en/of een jas (merk Scotch), een mobiele telefoon (merk Nokia) en/of een paar schoenen (merk Nike Air Max) en/of een mobiele telefoon (merk Nokia) en/of een jas en/of een paar schoenen (merk Nike Air Max), in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 1] en/of voornoemde
[slachtoffer 2] en/of voornoemde [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke dreiging met
geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- met een (ijzeren) (honkbal)knuppel (meermalen) tegen het hoofd en/of rug van
voornoemde [slachtoffer 1] en/of voornoemde [slachtoffer 2] heeft/hebben geslagen en/of;
- met voornoemde knuppel (tegen) de kin van [slachtoffer 4] heeft aangeraakt/getikt
en/of;
- voornoemde [slachtoffer 2] heeft/hebben vastgepakt en/of op de grond
gedrukt/getrokken en/of voornoemde [slachtoffer 1] tegen diens schouder heeft/hebben
geduwd en/of;
- (dreigend) voornoemde knuppel en/of een vuurwapen, althans een
op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in ieder geval een voor afdreiging
geschikt voorwerp, en/of een stiletto, in ieder geval een voor afdreiging
geschikt voorwerp, aan voornoemde [slachtoffer 1] en/of voornoemde [slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 5] en/of voornoemde [slachtoffer 3] en/of voornoemde [slachtoffer 4]
heeft/hebben voorgehouden/getoond en/of (dreigend) een vuurwapen heeft doorgeladen ;
- (telkens) tegen voornoemde [slachtoffer 1] en/of voornoemde [slachtoffer 2]
en/of voornoemde [slachtoffer 5] en/of voornoemde [slachtoffer 3] en/of voornoemde [slachtoffer 4]
heeft/hebben gezegd: "Ga op de grond liggen", althans worden van gelijke
strekking, en/of "Haal alles uit je zakken", althans woorden van gelijke
strekking, en/of "Wie heeft mijn neefje aangeraakt?", althans woorden van
gelijke strekking;
(artikel 317 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij in of omstreeks de periode van 6 december 2007 tot en met 10 december
2007, te 's-Hertogenbosch, althans in Nederland, een vuurwapen van categorie
III, onder 1 (te weten een gaspistool) en/of een vuurwapen van categorie III,
onder 4 (te weten een alarmpistool) voorhanden heeft gehad en/of heeft
gedragen;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
(artikel 26 Wet Wapens en Munitie)
hij op of omstreeks 7 januari 2008 te 's-Hertogenbosch, opzettelijk aanwezig
heeft gehad ongeveer 0,7 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende
lijst I;
1.3 Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
2. Overwegingen omtrent de voorvragen.
2.1 De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
2.2 Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
2.3 Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
2.4 Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
3. Vrijspraak t.a.v. feit 2.
De rechtbank acht met de officier van justitie en de raadsman bij gebrek aan voldoende bewijsmiddelen niet bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 2 is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De door rechtbank gebezigde bewijsmiddelen zijn:
* Het proces-verbaal van de regiopolitie Brabant-Noord, district 's-Hertogenbosch, PL2116/07-019968, afgesloten op 22 februari 2008, aantal doorgenummerde bladzijden: 299 [hierna verder genoemd: p.v.];
* De verklaring van [medeverdachte] bij de rechter-commissaris op 13 december 2007;
* De getuigenverklaringen afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 18 maart 2008 in het kader van de in deze strafzaak gehouden mini-instructie ingevolge artikel 36a van het Wetboek van Strafvordering.
5. De vaststaande feiten [t.a.v. feit 1].
Op 14 oktober 2007, omstreeks 00.00 uur, heeft bij hangplek [naam] te Rosmalen, gemeente 's-Hertogenbosch, een confrontatie plaatsgevonden tussen twee groepen personen. De ene groep bestond onder meer uit de personen [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3], [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5]1. De andere groep bestond in ieder geval uit [medeverdachte] [personen].2 [medeverdachte] had een honkbalknuppel meegenomen naar deze confrontatie.3
6. De overwegingen met betrekking tot het bewijs.
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging.
6.1 De officier van justitie heeft geconcludeerd dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan diefstal met geweld dan wel afpersing [feit 1] en het opzettelijk aanwezig hebben van 0,7 gram cocaïne [feit 3].
6.2 Verdachte ontkent enige betrokkenheid bij de overval. De raadsman heeft aangevoerd dat uit de bewijsmiddelen niet onomstotelijk is vast komen te staan dat verdachte bij de overval aanwezig is geweest en dat er mogelijk sprake is geweest van een persoonsverwisseling. De raadsman heeft geconcludeerd dat verdachte om deze reden van hetgeen aan hem onder feit 1 is tenlastegelegd dient te worden vrijgesproken. Mocht de rechtbank desondanks toch tot een bewezenverklaring komen dan is de raadsman van mening dat er onvoldoende bewijs is om tot een bewezenverklaring van bedreiging met een vuurwapen en een stiletto te komen, nu geen van de aangevers of getuigen een vuurwapen heeft gezien en slechts aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard over een stiletto. De raadsman heeft zich ten aanzien van feit 3 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.
6.3 [getuige 1] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij op 13 oktober 2007 naar [medeverdachte] heeft gebeld en deze heeft verzocht naar hangplek [naam] te Rosmalen te komen, omdat hij problemen had met enkele jongens. [medeverdachte] heeft op zijn beurt verdachte gebeld om mee te gaan naar de afgesproken ontmoetingsplaats.4 De groep personen waarvan verdachte deel uitmaakte is vervolgens met twee auto’s naar genoemde hangplek gereden.5 [medeverdachte] [getuige 2] en [getuige 3] hebben verklaard dat verdachte hierbij ook aanwezig was.6 [getuige 4] en [getuige 1] hebben verklaard dat verdachte bij de confrontatie tussen beide groepen aanwezig was.7 Bij het naderen van de andere groep jongens liepen twee personen voorop.8 [slachtoffer 4] heeft verklaard dat dit de personen waren die hen uiteindelijk hebben beroofd. Beide verdachten hadden hun gezicht bedekt.9 [medeverdachte] droeg een capuchon voor zijn gezicht. Verdachte droeg een donkerkleurige bandana.10
6.4 Op het moment dat de groep van verdachte naar de andere groep jongens toeliep, droeg [medeverdachte] een honkbalknuppel. Hij zwaaide op dat moment met die knuppel.11 [medeverdachte] heeft vervolgens gevraagd “Wie heeft mijn neefje aangeraakt?” en duwde tegen de schouder van [slachtoffer 1].12 Verdachte en [medeverdachte] gaven [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] vervolgens te kennen dat zij op de grond moesten gaan liggen of zitten.13, 14 Een van de verdachten sloeg vervolgens met de knuppel [slachtoffer 2] tegen het hoofd en [slachtoffer 1] tegen de rug.15, 16 [slachtoffer 2] heeft hieraan een bult aan de linkerzijde van zijn hoofd overgehouden.17 [slachtoffer 2] werd door een van de verdachten vastgepakt en tegen de grond geduwd. [slachtoffer 1] werd tegen de schouder geduwd. [slachtoffer 4] werd met de knuppel tegen diens kin getikt.18
6.5 [slachtoffer 5] heeft verklaard dat hij op het moment dat de tweede persoon uit de groep van verdachte naar voren kwam lopen het geluid van het naar achteren halen van de slede van een vuurwapen hoort. Hij ziet op dat moment dat de tweede persoon een vuurwapen vasthad.19 De rechtbank constateert dat meerdere getuigen een dergelijk klikkend geluid hebben gehoord.20 [slachtoffer 5] geeft voorts aan dat dit vuurwapen een zilverkleurige loop had.21 [medeverdachte] heeft verklaard dat verdachte tegen haar heeft gezegd dat hij bij de beroving in Rosmalen is geweest en dat hij aldaar het vuurwapen had gebruikt om te dreigen.22
6.6 [slachtoffer 1] heeft verklaard dat de persoon met de honkbalknuppel tegen hem zei dat hij al zijn spullen uit zijn zakken moest halen. De persoon met de knuppel pakte zijn mobiele telefoon, merk Nokia en deed zijn schoenen, merk Nike Air Max uit en nam deze mee.23 [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij van beide personen zijn zakken moest leegmaken. Diens telefoon, merk Nokia hebben verdachten weggenomen en zijn jas en schoenen werden met geweld uitgetrokken en meegenomen.24 [slachtoffer 3] moest zijn jas, merk Scotch afgeven aan een van de verdachten.
6.7 Naar het oordeel van de rechtbank is gelet op het voorgaande zonder enige twijfel vast komen te staan dat verdachte aanwezig was bij confrontatie tussen beide groepen. Er is geen enkele aanwijzing dat er sprake zou zijn van een persoonsverwisseling. Voorts stelt de rechtbank vast dat er een afspraak is gemaakt tussen verdachte en [medeverdachte] om gezamenlijk naar [hangplek] te Rosmalen te gaan. Naar het oordeel van de rechtbank is er gelet op het geheel van feiten en omstandigheden zoals hierboven is weergegeven sprake van een nauwe en bewuste samenwerking en een gezamenlijke uitvoering tussen verdachte en [medeverdachte] gericht op de diefstal met geweld, waarbij genoegzaam is vast komen te staan dat daarbij gebruik is gemaakt van een vuurwapen en een honkbalknuppel. Nu verdachte en zijn medeverdachte beiden actief waren betrokken bij deze diefstal met geweld acht de rechtbank het medeplegen hiervan bewezen.
6.8 Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de onder feit 1 tenlastegelegde diefstal met geweld in vereniging gepleegd bewezen.
6.9 De rechtbank acht voorts hetgeen aan verdachte onder feit 3 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen. Gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering wordt met betrekking tot dit feit hierna volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
- een relaas van [verbalisant 1], opgemaakt en ondertekend d.d. 7 januari 200825;
- een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen door [verbalisant 2], opgemaakt en ondertekend d.d. 8 januari 200826;
- een verklaring van verdachte aan verbalisant, opgemaakt en ondertekend d.d. 7 februari 200727.
6.10 De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
op 14 oktober 2007 te Rosmalen, gemeente ’s-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk Nokia) en een paar schoenen (merk Nike Air Max) en een mobiele telefoon (merk Nokia) en een jas en een paar schoenen (merk Nike Air Max) en een jas (merk Scotch), toebehorende aan [slachtoffer 1] of [slachtoffer 2] of [slachtoffer 3], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] en voornoemde [slachtoffer 2] en voornoemde [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte
en zijn mededader:
- met een honkbalknuppel tegen het hoofd van voornoemde [slachtoffer 1] en rug van voornoemde [slachtoffer 2] hebben geslagen en
- met voornoemde knuppel tegen de kin van voornoemde [slachtoffer 4] heeft getikt en
- voornoemde [slachtoffer 2] hebben vastgepakt en op de grond gedrukt/getrokken en voornoemde [slachtoffer 1] tegen diens schouder hebben geduwd en
- dreigend voornoemde knuppel en een vuurwapen aan voornoemde [slachtoffer 1] en/of voornoemde [slachtoffer 2] en/of voornoemde [slachtoffer 5] en/of voornoemde [slachtoffer 3] en/of voornoemde [slachtoffer 4] hebben voorgehouden/getoond en
- tegen voornoemde [slachtoffer 1] en/of voornoemde [slachtoffer 2] en/of voornoemde [slachtoffer 3] en/of voornoemde [slachtoffer 4] hebben gezegd:
"Ga op de grond liggen", althans worden van gelijke strekking en "Haal
alles uit je zakken", althans woorden van gelijke strekking, en "Wie heeft
mijn neefje aangeraakt?";
op 7 januari 2008 te 's-Hertogenbosch, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 0,7 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
6.11 De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
6.12 Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
9. De oplegging van de straffen en maatregelen.
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging.
9.1 De officier van justitie heeft ten aanzien van feit 1 en feit 3 gevorderd een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende voornoemde proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, zolang deze instelling zulks noodzakelijk acht, ook indien dit inhoudt dat verdachte zich onder behandeling laat stellen bij een forensische polikliniek zoals Kairos, de verslavingszorg en Stichting Exodus of een soortgelijke instelling. Ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen heeft de officier van justitie geëist verbeurdverklaring van 2 petten, een knuppel en een bandana en onttrekking aan het verkeer van de 2 wapens [bijlage 2].
9.2 De raadsman heeft geconcludeerd dat ten aanzien van feit 1 dient te worden volstaan met een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met de bijzondere voorwaarde van reclasseringsbegeleiding. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat voor feit 3 in beginsel een transactie ten bedrage van € 230,- wordt opgelegd gelet op de Bos-Polaris richtlijn. De raadsman heeft zich gerefereerd ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen.
De overwegingen omtrent de op te leggen straffen en maatregelen.
9.3 Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan diefstal met geweld en bedreiging met geweld. Verdachte heeft samen met [medeverdachte] op een gewelddadige manier mobiele telefoons en kleding weggenomen van slachtoffers [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]. Verdachte en [medeverdachte] zijn er voorts niet voor teruggeschrokken om ten aanzien van genoemde slachtoffers en dier medestanders [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] fors fysiek geweld toe te passen en/of te bedreigen, teneinde genoemde goederen weg te nemen. Verdachte heeft bij deze beroving een leidende rol gespeeld. De rechtbank rekent het verdachte in het bijzonder zwaar aan dat hij een vuurwapen heeft meegenomen naar de groepsconfrontatie en ook daadwerkelijk daarmee heeft gedreigd.
9.4 Ter terechtzitting heeft verdachte ontkend betrokken te zijn geweest bij de diefstal met geweld. Verdachte heeft geen enkele openheid van zaken willen geven en heeft tevens in niet mis te verstane bewoordingen aangegeven niet mee te willen werken aan begeleiding door de reclassering en niet open te staan voor andere vormen van behandeling. Voorts is gebleken dat verdachte reeds in augustus 2005 voor meerdere diefstallen met geweld is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank concludeert dat deze deels voorwaardelijke gevangenisstraf verdachte er niet van heeft weerhouden een dergelijk ernstig feit opnieuw te plegen. De rechtbank ziet in het voorgaande dan ook geen aanleiding om een voorwaardelijk strafdeel op te leggen met als bijzondere voorwaarde reclasseringsbegeleiding.
9.5 De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden. De rechtbank komt echter tot een lichtere straf dan die, welke de officier van justitie heeft geëist, nu de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen gevangenisstraf de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten voldoende tot uitdrukking brengt.
9.6 Op grond van het voorafgaande zal de rechtbank een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 20 maanden met aftrek van het voorarrest.
10. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3].
10.1 [slachtoffer 3] heeft een civiele vordering ingediend bestaande uit € 100,- voor een gestolen jas.
10.2 De officier van justitie en de raadsman hebben geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij, nu de vordering niet is onderbouwd met stukken en derhalve niet eenvoudig van aard is.
10.3 De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, nu vaststaat dat er van [slachtoffer 3] een jas is weggenomen en de hoogte van het gevorderde bedrag naar algemene ervaring voor een jas niet onredelijk voorkomt.
10.4 De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
10.5 De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
10.6 Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
10.7 De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
11. De inbeslaggenomen goederen.
11.1 De rechtbank is van oordeel dat het in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen slagwapen [honkbalknuppel] vatbaar is voor verbeurdverklaring, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting – dit een voorwerp is met betrekking tot welke feit 1 is begaan en ten tijde van dit feit aan verdachte toebehoorde.
11.2 De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen vuurwapens vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, aangezien dit voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemene belang.
11.3 De rechtbank zal voorts de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen petten, tuinbroek en sjaal [bandana] aan degene(n) die redelijkerwijs als rechthebbende(n) kan/kunnen worden aangemerkt nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.
12. Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 24c, 27, 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 57, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 2 is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
T.a.v. feit 3:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
T.a.v. feit 1, feit 3:
Gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht
T.a.v. feit 1:
Teruggave inbeslaggenomen goederen, te weten:
- 1 pet, merk New Era;
- 1 pet, merk NY Yanky's;
- 1 tuinbroek, merk Karl Kani;
- 1 sjaal [bandana], kleur blauw,
aan de degene(n) die redelijkerwijs als rechthebbende(n) kan/kunnen worden aangemerkt.
Verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen, te weten: 1 slagwapen [honkbalknuppel].
Onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen, te weten:
- 1 wapen, merk Bruni automatic;
- 1 wapen, merk Walther P99.
T.a.v. feit 1:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 100,00
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3],van een bedrag van EUR 100 (zegge: honderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 2 dagen hechtenis, voor een jas.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn mededader is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van een bedrag van EUR 100 (zegge: honderd euro), voor een jas.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn mededader is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. I Rijnbout, voorzitter,
mr. J.J.H. Bruggink en mr. H.M.H. de Koning, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Weemers, griffier,
en is uitgesproken op 21 april 2008.
1 Zie verklaringen [slachtoffer 1], p.v. blz. 106, [slachtoffer 2], p.v. blz. 118, [slachtoffer 3], p.v. blz. 126, [slachtoffer 4], p.v. blz. 132 en [slachtoffer 5], p.v. blz. 136.
2 Zie verklaringen [medeverdachte] tegenover de rechter-commissaris, [getuige 1], p.v. blz.166, [getuige 4], p.v. blz. 178, [getuige 8], p.v. blz. 191, [getuige 2], p.v. blz. 195 en [getuige 9], p.v. blz. 198.
3 Zie verklaringen [medeverdachte] tegenover de rechter-commissaris.
4 Zie verklaring [getuige 1] bij de rechter-commissaris.
5 Zie verklaring [getuige 2], p.v. blz. 195.
6 Zie verklaringenen [getuige 1] bij rechter-commissaris, [getuige 2], p.v. blz. 195 en [getuige 3], p.v. blz. 160.
7 Zie verklaringen [getuige 4] en [getuige 1] bij de rechter-commissaris en p.v. blz. 178.
8 Zie verklaring [slachtoffer 4], p.v. blz. 131.
9 Zie verklaring [slachtoffer 2], p.v. blz. 118.
10 Zie verklaring [getuige 1], p.v. blz. 166.
11 Zie verklaring [getuige 1] bij de rechter-commissaris.
12 Zie verklaring [slachtoffer 5], p.v. blz. 137.
13 Zie verklaring [slachtoffer 2], p.v. blz. 118.
14 Zie verklaring [getuige 3], p.v. blz. 161.
15 Zie verklaring [slachtoffer 1], p.v. blz. 107, [slachtoffer 2], p.v. blz. 118 en [slachtoffer 3], p.v. blz. 126.
16 Zie verklaring [slachtoffer 5], p.v. blz. 138.
17 Zie verklaring [slachtoffer 2], p.v. blz. 118.
18 Zie verklaring [slachtoffer 4], p.v. blz. 132.
19 Zie verklaring [slachtoffer 5], p.v. blz. 138.
20 Zie verklaring [slachtoffer 1], p.v. blz. 107, [slachtoffer 2], p.v. blz. 118 en [slachtoffer 3], p.v. blz. 126.
21 Zie verklaring [slachtoffer 5], p.v. blz. 139.
22 Zie verklaring [medeverdachte] p.v. blz. 205 en 206.
23 Zie verklaring [slachtoffer 1], p.v. blz. 107 en 110.
24 Zie verklaring [slachtoffer 2], p.v. blz. 118en 120.
25 Zie proces-verbaal van bevindingen, p.v. blz. 224.
26 Zie proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p.v. blz. 226.
27 Zie verklaring verdachte, p.v. blz. 227.
6
Parketnummer: 01/849006-08
[verdachte]