ECLI:NL:RBSHE:2008:BC9721

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/845589-07
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling garagehouder voor opzetheling en schuldheling van gestolen auto-onderdelen

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 21 april 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een garagehouder, die werd beschuldigd van opzetheling en schuldheling van gestolen auto-onderdelen. De verdachte, geboren in 1966 en woonachtig in 's-Hertogenbosch, werd beschuldigd van het verwerven en voorhanden hebben van verschillende auto-onderdelen van gestolen voertuigen, waaronder een BMW 350D, een Volkswagen Transporter, een Mercedes Benz E320 CDI, een Peugeot 307 en een navigatiesysteem van een Audi A4. De tenlastelegging was gebaseerd op feiten die zich hebben voorgedaan tussen 1 november 2006 en 2 oktober 2007.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging. Tijdens het onderzoek is gebleken dat de verdachte als directeur van een autobedrijf betrokken was bij de handel in gestolen goederen. De rechtbank heeft verschillende bewijsstukken en verklaringen van de verdachte en getuigen in overweging genomen. De verdachte heeft ontkend op de hoogte te zijn geweest van de gestolen status van de onderdelen, maar de rechtbank oordeelde dat hij op zijn minst een aanmerkelijke kans op de koop toe had genomen dat het om gestolen goederen ging.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan opzetheling van de BMW 350D en schuldheling van de overige onderdelen. De verdachte werd veroordeeld tot een werkstraf van 80 uur, subsidiair 40 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers van autodiefstal.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/845589-07
Datum uitspraak: 21 april 2008
Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966,
wonende te [woonplaats], [adres]
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 7 april 2008.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 22 februari 2008.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 november
2006 tot en met 2 oktober 2007, te 's-Hertogenbosch, in elk geval in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling, immers heeft/hebben
verdachte en/of zijn mededader(s) op meerdere tijdstippen, op een of meer
plaatsen, een of meer (onder)delen van vier, althans een of meer,
personenauto's en/of bedrijfsauto's, te weten van
- een BMW 350D en/of
- een Volkswagen Transporter ([kenteken 1]) en/of
- een Mercedes Benz E320 CDI ([kenteken 2])
- een Peugeot 307 ([kenteken 3])
en/of een navigatiesysteem (uit Audi A4, [kenteken 4])
verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn
mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die
goederen wist(en) dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
art. 417 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 11 november
2006 tot en met 2 oktober 2007 te 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer
(onder)delen van vier, althans een of meer, personenauto's en/of
bedrijfsauto's, te weten van
- een BMW 350D en/of
- een Volkswagen Transporter ([kenteken 1]) en/of
- een Mercedes Benz E320 CDI ([kenteken 2])
- een Peugeot 307 ([kenteken 3])
en/of een navigatiesysteem (uit Audi A4, [kenteken 4]) heeft
verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of
zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van
die auto('s) en/of auto-onderdelen en/of dat navigatiesysteem wist(en),
althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf
verkregen goed(eren) betrof;
art. 416/417bis Wetboek van Strafrecht
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vordering worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
Vaststaande feiten.
Op 2 oktober 2007 heeft brand gewoed in het bedrijfspand van [bedrijf 1], gevestigd te [adres 1] te `s-Hertogenbosch.1
Bij het onderzoek naar de toedracht van de brand werd in het uitgebrande autobedrijf een gedeeltelijk gestript chassis van een Mercedes aangetroffen. Het chassis was overdwars doorgeslepen ter hoogte van de voorzitting waardoor enkel het voorste gedeelte van de personenauto aanwezig was. Verder werd een BMW 530D aangetroffen zonder kentekenplaten. Het motorgedeelte was verwijderd en zowel het cilinderslot van het linkervoorportier alsmede het cilinderslot van het contactslot waren verwijderd.2
Verdachte is directeur van [bedrijf 1].3
Bij de doorzoeking in het perceel [adres 1] te `s-Hertogenbosch4 werden onder verdachte onder meer de volgende goederen in beslag genomen: een BMW 350D, auto-onderdelen inclusief plaatwerk van een Volkswagen Transporter, een motorblok en wielophanging inclusief subframe, motorblok en een versnellingsbak en een navigatiesysteem merk Audi.5
Bij het technisch onderzoek naar de BMW 350D is het identificatienummer vastgesteld en gebleken is dat de personenauto als gestolen gesignaleerd stond.6
De auto-onderdelen van een Volkswagen Transporter zijn eveneens technisch onderzocht en aan de hand van het aangetroffen voertuig identificatie nummer op het dashboard is vastgesteld dat de auto-onderdelen afkomstig zijn van een Volkswagen Transporter met het [kenteken 1], die als gestolen stond gesignaleerd.7
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht met betrekking tot alle ten laste gelegde goederen bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan schuldheling. De officier van justitie heeft daarbij overwogen dat verdachte als autohandelaar verantwoordelijk is voor de goederen die in zijn bedrijf voorhanden zijn en dat van verdachte extra alertheid verwacht mag worden.
Het standpunt van de verdediging.
- Volkswagen Transporter: op verdachte rustte geen enkele onderzoeksplicht met betrekking tot de gestolen onderdelen van de Volkswagen Transporter. De onderdelen zijn er door anderen neergelegd en verdachte kon op geen enkele wijze vermoeden dat de goederen van diefstal afkomstig waren. De verdediging concludeert tot vrijspraak.
- Mercedes Benz: in het proces-verbaal voertuig identificatie op pagina 166 ev is door de verbalisant niet inzichtelijk gemaakt welke unieke kenmerken op de achteras, die bij verdachte is aangetroffen, leiden naar de gestolen Mercedes Benz als vermeld in dat proces-verbaal. Derhalve kan niet worden vastgesteld dat de betreffende onderdelen, die bij verdachte zijn aangetroffen, van diefstal afkomstig zijn. Vrijspraak voor dit feit is derhalve op zijn plaats. Subsidiair is aangevoerd dat verdachte geen weet heeft van de aanwezigheid van de betreffende achterasconstructie en hij ook niet kon vermoeden dat die onderdelen gestolen waren zodat vrijspraak moet volgen.
- navigatiesysteem: in het proces-verbaal voertuig identificatie op pagina 211 ev is door de verbalisant niet inzichtelijk gemaakt welke unieke kenmerken op het navigatiesysteem leiden naar een Audi A4 die als gestolen geregistreerd stond, zodat vrijspraak op zijn plaats is. Subsidiair is aangevoerd dat verdachte geen weet heeft van de aanwezigheid van het navigatiesysteem en hij ook niet kon vermoeden dat het goed gestolen was, zodat vrijspraak moet volgen.
- Peugeot 307: de gedemonteerde motor is aangetroffen bij het oud ijzer en verdachte heeft geen weet van de aanwezigheid van het motorblok noch van het feit dat het om een door misdrijf verkregen goed ging.
- BMW 530D: verdachte heeft de betreffende auto niet gekocht, maar slechts de motor ervan. Overlegging van kentekenbewijzen was derhalve niet noodzakelijk. Kentekenplaten van uit Duitsland afkomstige auto’s worden niet meegeleverd omdat kentekenplaten in Duitsland persoonsgebonden zijn en achterblijven bij de verkopende partij. Namens verdachte is ter zitting aangevoerd dat de BMW een demomodel betrof waarvan bekend is dat in de sleutel ervan een code zit en dat het na diefstal middels blokkering van de code niet mogelijk is de auto zonder sleutel te starten. Nu de betreffende BMW zonder sleutel is geleverd en de auto toch (met een schroevendraaier) gestart kon worden, kan geconcludeerd worden dat verdachte ervan uit mocht gaan dat het niet ging om een gestolen auto.
Het oordeel van de rechtbank/bewijsbeslissing
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is hetgeen aan verdachte primair, gewoonteheling, is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
(Peugeot)
Anders dan de officier van justitie heeft gevorderd, acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte zich aan enige vorm van heling heeft schuldig gemaakt wat betreft de onderdelen van de Peugeot 307. De onderdelen zijn in de zogenaamde poetsruimte bij het oud ijzer aangetroffen. Verdachte heeft verklaard niet regelmatig in die ruimte te verblijven. De rechtbank is van oordeel dat verdachte niet verweten kan worden dat hij geen weet had van de aanwezigheid van onderdelen van een gestolen Peugeot 307. De rechtbank zal verdachte van dat onderdeel van de (subsidiaire) tenlastelegging vrijspreken.
(BMW)
In afwijking van hetgeen de officier van justitie en de raadsman met betrekking tot de BMW naar voren hebben gebracht, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich met betrekking tot de BMW heeft schuldig gemaakt aan opzetheling.
Onder verdachte is een BMW 530D aangetroffen zonder kentekenplaten. Het motorgedeelte was verwijderd en zowel het cilinderslot van het linkervoorportier als het cilinderslot van het contactslot waren verwijderd.8 Onder de vaststaande feiten is reeds vastgesteld dat het om een gestolen voertuig ging. Verdachte heeft verklaard aan een Rus -met wie hij vaker zaken deed- gevraagd te hebben uit te kijken naar een motor van een dergelijke BMW-serie, waarna de Rus korte tijd later de aangetroffen BMW kwam leveren. De auto werd geleverd zonder sleutel. Verdachte heeft verklaard achteraf naïef te zijn geweest.9
Voornoemde omstandigheden leiden de rechtbank tot het oordeel dat verdachte op zijn minst genomen de aanmerkelijke kans op de koop toe heeft genomen dat het om een gestolen BMW ging. De verklaring die verdachte ter terechtzitting voor het eerst geeft voor de afwezigheid van een sleutel bij de auto acht de rechtbank ongeloofwaardig, nu de afwezigheid van de sleutel niet het enige gebrek aan de auto was op grond waarvan tot de conclusie had moeten worden gekomen dat het om een gestolen auto ging.
(Mercedes-Benz)
Technisch onderzocht is de betreffende achterasconstructie, die onder verdachte in beslag genomen is10, die onder meer bestond uit de achterwielophanging en het subframe. Aan het voertuigdeel werden unieke van fabriekswege aangebrachte kenmerken aangetroffen, welke mogelijk herleidbaar waren tot één bepaalde Mercedes-Benz. Bij informatie bleek dat de achterasconstructie voorzien van de opgevraagde unieke kenmerken van fabriekswege was gemonteerd onder een Mercedes Benz E320 CDI met een voertuig identificatie nummer waarvoor in Nederland het [kenteken 2] is afgegeven. Het voertuig stond als gestolen gesignaleerd.11
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman inhoudende dat de unieke kenmerken niet nader zijn omschreven en derhalve niet de conclusie kan worden getrokken dat de achterasconstructie toebehoort aan de betreffende Mercedes-Benz. De verbalisant behorende tot het Permanente Auto Team heeft op ambtseed geverbaliseerd dat de unieke kenmerken leiden tot de bewuste Mercedes-Benz en op grond van de overige hierna te melden bewijsmiddelen met betrekking tot de Mercedes-Benz ziet de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de conclusie.
Op de zolderverdieping van de [persoon] [adres 2] te ’s-Hertogenbosch, werden onderdelen (een motorkap, vier portieren, twee voorschermen, een voorbumper, een achterbumper, twee koplampen en een frontgedeelte met radiateur van een zwartkleurige Mercedes aangetroffen12. De onderdelen werden onderzocht door technisch rechercheurs van het Permanent Auto Team. Tussen de onderdelen bevonden zich geen dubbele exemplaren en alle onderdelen die van kleur voorzien dienden te zijn, waren voorzien van dezelfde kleur, namelijk zwart. Op een plaatdeel werd de kleur omschreven als Melanitschwarz. Er werden aan de voertuigdelen unieke kenmerken aangetroffen welke van fabriekswege aangebracht waren en deze kenmerken behoorden tot een Mercedes-Benz type 320 CDI sedan met af-fabriek kleurcode Melanitschwarz metallic. De auto was voorzien van het [kenteken 2]13.
Het voorste carrosseriegedeelte dat in hetzelfde pand is aangetroffen als de hiervoor genoemde achterasconstructie, bij verdachte derhalve, is eveneens onderzocht door een technisch rechercheur van het Permanent Auto Team. Onderzocht is of het rechter voorscherm dat bij [persoon] is aangetroffen inpasbaar is op het voorste carrosseriegedeelte. Het rechter voorscherm afkomstig van de Mercedes-Benz met [kenteken 2] bleek te passen op het voorste carrosseriegedeelte. Daarnaast bleek de kleur van dit scherm ogenschijnlijk exact overeen te komen met de kleur van de rechter A stijl welke deel uitmaakte van het voorste carrosseriegedeelte.14
Verdachte is er tijdens zijn verhoor bij de politie mee geconfronteerd dat in zijn bedrijf een achteras is aangetroffen horende bij een gestolen Mercedes-Benz. Voorts is hem voorgehouden dat andere onderdelen van diezelfde Mercedes zijn gevonden in de woning van [persoon]. In reactie daarop verklaart verdachte dat het verhaal dan een heel eind rond is en dat hij [persoon] evenals diens adres, [adres 2], kent. Hij heeft een vermoeden wie de achteras in de garage heeft gelegd.15
Op grond van het voormelde is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan schuldheling met betrekking tot de onderdelen van de Mercedes-Benz door als bedrijfseigenaar toestemming te geven aan een persoon om onderdelen in zijn bedrijf te plaatsen, zonder een toelichting te vragen over de herkomst ervan en zonder afspraken te maken over het verwijderen van de goederen, terwijl het voor de handel aantrekkelijke goederen betrof.
(Volkswagen)
Over de onderdelen van de Volkswagen Transporter heeft verdachte verklaard dat deze goederen van [persoon 2] zijn en dat [persoon 2] hem gevraagd heeft of hij spullen voor [persoon 2] wilde opslaan.16
Op grond van het voormelde en hetgeen onder de vaststaande feiten is opgenomen, is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan schuldheling met betrekking tot de onderdelen van de Volkswagen Transporter. De rechtbank overweegt ook hier dat verdachte als bedrijfseigenaar toestemming heeft gegeven aan een persoon om onderdelen in zijn bedrijf te plaatsen, zonder een toelichting te vragen over de herkomst en zonder afspraken te maken over het verwijderen van de goederen, terwijl het voor de handel aantrekkelijke goederen betrof.
(Navigatiesysteem)
Technisch onderzocht is een navigatiesysteem met daarop het merk Audi, dat is aangetroffen in een kast in de showroom van verdachtes bedrijf. Aan de hand van unieke van fabriekswege aangebrachte kenmerken is vastgesteld dat dit navigatiesysteem van fabriekswege gemonteerd was in een Audi A4 met een voertuig identificatienummer dat gekoppeld is aan het [kenteken 4] en dat dit voertuig als gestolen gesignaleerd stond.17
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman inhoudende dat de unieke kenmerken niet nader zijn omschreven en derhalve niet de conclusie kan worden getrokken dat het navigatiesysteem toebehoort aan de betreffende Audi. De verbalisanten behorende tot het Permanente Auto Team hebben op ambtseed geverbaliseerd dat de unieke kenmerken leiden tot de bewuste Audi. De rechtbank stelt aan de hand van de foto op dossierpagina 215 vast dat er nummers en een streepjescode op het navigatiesysteem zichtbaar zijn. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de conclusie van verbalisanten.
Verdachte heeft tot op het moment van de terechtzitting alle wetenschap/betrokkenheid bij het navigatiesysteem ontkend. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting heeft verdachte voor het eerst verklaard dat hij onlangs heeft vernomen dat een klant van hem het navigatiesysteem wilde inbouwen en dat die klant het navigatiesysteem om die reden in een kast van verdachtes bedrijf -in de showroom- heeft neergelegd. Voorts heeft verdachte ter zitting verklaard dat die klant pas een maand geleden naar het navigatiesysteem informeerde om te vragen of het nog intact was na de brand. De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig. De rechtbank is van oordeel dat nu het navigatiesysteem in een kast in de showroom van verdachte is aangetroffen, verdachte moet hebben geweten dat het systeem daar lag. Verdachte heeft voor een omstandigheid die in samenhang met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen beschouwd redengevend moet worden geacht voor het bewijs van het ten laste gelegde feit (aanwezigheid gestolen navigatiesysteem) geen redelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring gegeven zodat een bewezenverklaring voor schuldheling kan volgen.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in voornoemde bewijsmiddelen in onderling verband en in samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
* op 2 oktober 2007 te `s-Hertogenbosch een personenauto, te weten een BMW 350D voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die auto wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
* op 2 oktober 2007 te `s-Hertogenbosch (onder)delen van twee personenauto's en/of bedrijfsauto's, te weten van
- een Volkswagen Transporter ([kenteken 1]) en/of
- een Mercedes Benz E320 CDI ([kenteken 2])
en een navigatiesysteem (uit Audi A4, [kenteken 4])
voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van
die auto-onderdelen en dat navigatiesysteem redelijkerwijs had moeten
vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 57, 416 en 417bis.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft voor schuldheling meermalen gepleegd de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen waarvan 14 dagen voorwaardelijk met aftrek van voorarrest met een proeftijd van twee jaren en een werkstraf van 60 uur subsidiair 30 dagen hechtenis gevorderd.
Het standpunt van verdachte.
Primair heeft de verdediging om vrijspraak verzocht en subsidiair om rekening te houden met de ellendige gevolgen die verdachte heeft ondervonden als gevolg van de brand en de omstandigheid dat hij niet eerder voor soortgelijke delicten is veroordeeld.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft als bedrijfseigenaar in de autobranche zich schuldig gemaakt aan opzet- en schuldheling van auto-onderdelen. Verdachte heeft hiermee een bijdrage geleverd aan de instandhouding van de handel in gestolen auto’s als gevolg waarvan auto-eigenaren gedupeerd zijn.
Gelet op de omstandigheid dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld, acht de rechtbank naast een werkstraf van na te melden duur een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend. De rechtbank zal derhalve volstaan met de oplegging van een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank zal bepalen dat die gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd mits verdachte zich tot het einde van de hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte, die zijn bedrijf wenst voort te zetten, het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
Nu de rechtbank anders dan de officier van justitie tot bewezenverklaring van opzetheling van de BMW komt, zal de rechtbank een hogere werkstraf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd.
DE UITSPRAAK
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
subsidiair
- opzetheling;
- schuldheling, meermalen gepleegd.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
T.a.v. primair:
Vrijspraak, achtende de rechtbank het primair tenlastegelegde niet wettig en
overtuigend bewezen.
T.a.v. subsidiair:
Werkstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis met aftrek
overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank waardeert een in verzekering en in voorlopige hechtenis
doorgebrachte dag op 2 uur te verrichten arbeid.
T.a.v. subsidiair:
Gevangenisstraf voor de duur van 2 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2
Jaren.
Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met
ingang van heden. Deze voorlopige hechtenis is op 14 november 2007 met ingang
van 15 november 2007 reeds geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H.P.G. Wielders, voorzitter,
mr. E.C.M. de Klerk en mr. S.J.W. Hermans, leden,
in tegenwoordigheid van mr. H.J.G. de Bruijn- van der Sluijs, griffier,
en is uitgesproken op 21 april 2008.
1 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 oktober 2007, dossierpagina 62.
2 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 oktober 2007, dossierpagina 74.
3 Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 30 oktober 2007, dossierpagina 67.
4 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 oktober 2007, dossierpagina 76.
5 Kennisgeving van inbeslagneming, dossierpagina’s 80, 81, 82.
6 Proces-verbaal voertuig identificatie d.d. 1 november 2007, dossierpagina’s 130, 132 en 133.
7 Proces-verbaal voertuig identificatie d.d. 1 november 2007, dossierpagina’s 138 en 145.
8 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 oktober 2007, dossierpagina 74.
9 Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 30 oktober 2007, dossierpagina 100.
10 Proces-verbaal PL2116/07-018814 d.d. 19 december 2007, dossierpagina 19
11 Proces-verbaal voertuig identificatie d.d. 25 oktober 2007, dossierpagina’s 168-169.
12 Proces-verbaal PL2116/07-018814 d.d. 19 december 2007, dossierpagina 19.
13 Proces-verbaal voertuig identificatie d.d. 19 oktober 2007, dossierpagina 178-179.
14 Proces-verbaal voertuig identificatie d.d. 24 oktober 2007, dossierpagina’s 186 en 192.
15 Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 30 oktober 2007, dossierpagina 194 en 195.
16 Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 30 oktober 2007, dossierpagina 101.
17 Proces-verbaal voertuig identificatie d.d.1 november 2007, dossierpagina 214 en 216.
??
??
10
Parketnummer: 01/845589-07
[verdachte]