ECLI:NL:RBSHE:2008:BC8961

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/995869-07
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. drs. W.A.F. Damen
  • mr. F.P.E. Wiemans
  • mr. R.P.G.L.M. Verbunt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor medeplegen van overtreding van de Flora- en faunawet (stroperij)

Op 4 april 2008 heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van stroperij, in strijd met de Flora- en faunawet. De zaak was aanhangig gemaakt via een dagvaarding op 7 februari 2008. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding voldeed aan de wettelijke eisen en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting zijn er geen omstandigheden gebleken die de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg stonden, noch gronden voor schorsing van de vervolging. De verdachte had op 5 december 2007 een telefoongesprek met een medeverdachte, waarin hij werd gevraagd om mee te gaan op strooptocht. De rechtbank concludeerde dat de verdachte op de hoogte was van de illegale activiteiten en dat hij als medepleger had deelgenomen aan het gezamenlijk opgezette plan om op konijnen en hazen te jagen met lange honden. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen en oordeelde dat de verdachte strafbaar was voor de hem ten laste gelegde feiten. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 13 dagen, met aftrek van voorarrest, en hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Flora- en faunawet, waarbij de rechtbank de eis van de officier van justitie, die een zwaardere straf had gevorderd, niet volgde. De rechtbank vond dat de opgelegde straf voldoende recht deed aan de ernst van de gepleegde feiten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/995869-07
Datum uitspraak: 04 april 2008
Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van [verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
wonende te [woonplaats] [adres]
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 21 maart 2008.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 07 februari 2008.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 6 december 2007, op een of meer plaatsen gelegen in de provincie Limburg en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk één of meer dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te weten een of meer haas/hazen en/of konijn(en), heeft gedood, verwond, gevangen en/of bemachtigd, althans met het oog daarop heeft opgespoord;
(Artikel 9 van de Flora- en faunawet)
2.
hij op of omstreeks 06 december 2007, op een of meer plaatsen in de provincie Limburg en/of te Helmond en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk één of meer dieren behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te weten een of meer haas/hazen en/of konijn(en) en/of een of meer producten van dieren behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te weten een of meer dode haas/hazen en/of do(o)d(e) konijn(en) onder zich heeft gehad;
(Artikel 13 van de Flora- en faunawet)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
Bewijsoverweging ten aanzien van medeplegen ten aanzien van de feiten 1 en 2.
Volgens eigen opgaaf bij het politieverhoor van 8 december 2007 werd verdachte op 5 december 2007 gebeld door [medeverdachte 1] die hem vroeg of hij ‘met de honden mee weg wilde’. Bij het verhoor van 9 december 2007 verklaarde verdachte hierover nader: ‘Toen [X] (de bijnaam van [medeverdachte 1]) mij belde, wist ik onmiddellijk wat hij bedoelde. Als iemand namelijk veel heeft gestroopt met lange honden dan is hij het.’
Verdachte had dus wetenschap van het feit dat hij mee zou gaan op strooptocht. Er werd die nacht met twee auto’s gereden. Verdachte heeft in de tweede auto plaatsgenomen en is daarin (mee)gereden, terwijl er die nacht daadwerkelijk werd gestroopt. Zodoende heeft hij als medepleger deelgenomen aan de uitvoering van een gezamenlijk opgevat voornemen, te weten het illegaal jagen op konijnen en hazen met lange honden.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
Ten aanzien van feit 1.
op 6 december 2007, op plaatsen gelegen in de provincie Limburg, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te weten hazen, heeft gevangen en gedood.
Ten aanzien van feit 2.
op 6 december 2007, op plaatsen in de provincie Limburg en te Helmond, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk producten van dieren behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te weten dode hazen onder zich heeft gehad.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
artikel 27, 47, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht
artikel 1a, 2, 6 en 87 van de Wet op de economische delicten
artikel 1, 9, 13 en 127 van de Flora- en faunawet
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
Gevangenisstraf van 20 dagen waarvan 7 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van het voorarrest.
De op te leggen straf.
Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de schade aan de flora en fauna in (delen van) Nederland die het gevolg is van de door verdachte gepleegde strafbare feiten;
- verdachte is meegegaan met stropen in groepsverband en heeft willens en wetens zijn rol in deze groep vervuld.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt. De rechtbank volstaat met nader te noemen straf, omdat verdachte slechts éénmaal aan een strooptocht heeft deelgenomen.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
medeplegen van:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 9 van de Flora- en faunawet, opzettelijk begaan
T.a.v. feit 2:
medeplegen van:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 13, eerste lid aanhef en onder a, van de Flora- en faunawet, opzettelijk begaan
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
T.a.v. feit 1, feit 2:
Gevangenisstraf voor de duur van 13 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. drs. W.A.F. Damen, voorzitter,
mr. F.P.E. Wiemans en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden,
in tegenwoordigheid van M.J.H. Rijnbeek, griffier,
en is uitgesproken op 4 april 2008.
Mr. R.P.G.L.M. Verbunt is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.