ECLI:NL:RBSHE:2008:BC7030

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/825653-07
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor verkrachtingen en poging tot ontuchtige handelingen bij minderjarigen, gebruikmakend van psychische dwang en culturele overtuigingen

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 19 maart 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere verkrachtingen en pogingen tot ontuchtige handelingen met minderjarigen. De verdachte, geboren in 1962 en afkomstig uit de Surinaams-Javaanse gemeenschap, heeft zich schuldig gemaakt aan het seksueel misbruiken van vijf slachtoffers, waaronder een dertienjarig meisje. De rechtbank oordeelde dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van psychische dwang door zich voor te doen als iemand met bijzondere gaven en door te verwijzen naar magische krachten die invloed zouden hebben op het leven van de slachtoffers. Dit geloof heeft hij misbruikt om zijn slachtoffers te dwingen tot seksuele handelingen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn slachtoffers heeft bedreigd en gedwongen tot seksuele handelingen door hen te vertellen dat zij ziek waren of bezeten door boze geesten. Hij heeft hen ook gedwongen om rituelen uit te voeren, waarbij hij gebruik maakte van een kris, een traditioneel Javaans mes, dat hij als magisch presenteerde. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en de context van de Surinaams-Javaanse cultuur in overweging genomen bij het vaststellen van de feiten.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de slachtoffers. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen in de strafmaat, maar heeft ook rekening gehouden met de beperkte verstandelijke vermogens van de verdachte, die verminderd toerekeningsvatbaar werd geacht. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte verplicht werd om schadevergoeding te betalen aan de slachtoffers.

Uitspraak

verkort vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/825653-07
Datum uitspraak: 19 maart 2008
Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962,
wonende te [adres]
thans preventief gedetineerd in: P.I. Breda - HvB De Boschpoort.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 5 maart 2008.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 01 februari 2008.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 juli 2007 tot
en met 10 september 2007 te Deurne door geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] (telkens) heeft gedwongen tot het
ondergaan van (een) handeling(en) die (telkens) bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 1] hebbende verdachte [slachtoffer 1] (telkens) gedwongen te dulden
dat verdachte zijn, verdachtes, penis en/of vingers in de vagina en/of de mond
van [slachtoffer 1] duwde/bracht, en bestaande dat geweld of die andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere
feitelijkhe(i)d(en) (telkens) hierin dat verdachte
- [slachtoffer 1] heeft gezegd dat zij voor hem, verdachte, de deur moest
openen en daarbij heeft gezegd dat hij, verdachte de kris, althans een scherp
voorwerp, bij zich had/droeg en als zij niet zou opendoen hij, verdachte, haar
kinderen wat aan zou doen en/of
- [slachtoffer 1] heeft gezegd dat zij door een boze geest bezeten was en/of
- [slachtoffer 1] heeft gezegd dat hij had geconstateerd dat zij sperma in
haar keel had en een tong in haar vagina en/of
- [slachtoffer 1] heeft gezegd dat hij, verdachte de kwade geest moest
verwijderen en/of
- [slachtoffer 1] heeft gezegd dat zij, indien hij, verdachte, haar niet
(meteen) zou behandelen, ziek zou worden en/of zou komen te overlijden en/of
- [slachtoffer 1] heeft gezegd dat zij niets aan iemand mocht vertellen omdat
hij, verdachte, anders haar ex-man en/of kinderen iets aan zou doen en/of
- de familieleden van [slachtoffer 1] uit het huis heeft gestuurd en/of
- [slachtoffer 1] twee glazen met daarin water en/of witte rozenknoppen en/of
bruin-zwarte steentjes laten (leeg)drinken en/of
- [slachtoffer 1] een kris, althans een scherp voorwerp, heeft getoond en/of
heeft voorgehouden en/of langs haar rug en benen bewogen en/of
- [slachtoffer 1] een schoteltje met daarop zout vast heeft laten houden
- [slachtoffer 1] heeft gezegd dat zij haar broek, althans haar kleren uit
moest trekken en/of
- achter [slachtoffer 1] is gaan staan en/of
- heeft gezegd dat zij, [slachtoffer 1] moest bukken en/of
- (vervolgens) heeft gezegd dat [slachtoffer 1] op de grond moest gaan liggen
en/of
- op [slachtoffer 1] is gaan liggen
en (aldus) voor [slachtoffer 1] (telkens) een bedreigende en/of dwingende
situatie heeft doen ontstaan;
(Artikel 242 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de perioede van 19 mei 2007 tot
en met 2 okotber 2007 te Deurne door geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 2] (telkens) heeft gedwongen tot het ondergaan
van (een) handeling(en) die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit
het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 2], hebbende verdachte
[slachtoffer 2] (telkens) gedwongen te dulden dat verdachte zijn, verdachtes, penis
en/of vingers in de vagina en/of de mond van [slachtoffer 2] duwde/bracht, en
bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) hierin dat verdachte:
- [slachtoffer 2] een steen gegeven en daarover een spreuk uitgesproken en/of
daarbij tegen [slachtoffer 2] gezegd dat als zij pijn had zij die steen in een glas
water moest doen en/of dat water op moest drinken en/of die steen altijd bij
zich moest hebben en/of
- [slachtoffer 2] heeft gezegd dat zij op 5-jarige leeftijd door haar vader seksueel
was misbruikt en/of
- [slachtoffer 2] heeft gezegd dat hij, verdachte, dezelfde dingen met [slachtoffer 2]
moest doen als haar vader destijds met haar had gedaan en/of
- [slachtoffer 2] heeft gezegd dat zij, indien hij, verdachte, haar niet zou
behandelen, ziek zou worden en/of zou komen te overlijden en/of
- [slachtoffer 2] een kris, althans een scherp voorwerp, heeft getoond en/of heeft
voorgehouden en/of
- [slachtoffer 2] heeft gezegd dat zij haar kleren uit moest trekken en/of
- [slachtoffer 2] heeft gezegd dat zij op bed moest gaan liggen en/of
- [slachtoffer 2] heeft gezegd dat zij met hem, verdachte, seks moest hebben om te
voorkomen dat een geest seks met haar dochter zou hebben
en/of (aldus) voor [slachtoffer 2] (telkens) een bedreigende en/of dwingende
situatie heeft doen ontstaan;
(Artikel 242 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij op of omstreeks 15 juni 2007 te Deurne, met [slachtoffer 3], geboren
op (geboortedatum) 1994, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien
jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft
gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 3], hebbende verdachte zijn,
verdachtes, penis in de vagina en/of de mond van [slachtoffer 3]
geduwd/gebracht;
(Artikel 245 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 juni 2007 te Deurne, ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om met [slachtoffer 3], geboren op (geboortedaum)
1994, die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien
jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) te
plegen, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen
van het lichaam van [slachtoffer 3], hebbende verdachte getracht zijn,
verdachtes, penis in de vagina en/of de mond van [slachtoffer 3] te
duwen/brengen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
(Artikelen 245 en 45 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 juni 2007 te Deurne, met [slachtoffer 3], geboren
op (geboortedatum) 1997, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande
uit het drukken van zijn, verdachtes penis tegen de mond en/of het gezicht
en/of de vagina en/of de onderbuik, althans tegen het lichaam van [slachtoffer 3];
(Artikel 247 Wetboek van Strafrecht)
4.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 mei 2007 tot
en met 14 augustus 2007 te Deurne en/of te Veghel door geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 4] (telkens) heeft gedwongen tot het ondergaan
van (een) handeling(en) die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit
het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 4], hebbende verdachte
[slachtoffer 4] (telkens) gedwongen te dulden dat verdachte zijn, verdachtes, penis
in de vagina en/of de mond van [slachtoffer 4] duwde/bracht, en bestaande dat
geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of
die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) hierin dat verdachte
- [slachtoffer 4] heeft gezegd dat haar vader haar vroeger seksueel had misbruikt
en/of
- [slachtoffer 4] heeft gezegd dat de geest van haar vader haar in bezit wilde
houden en/of
- [slachtoffer 4] heeft gezegd dat de huidziekte van [slachtoffer 4] het gevolg was
van het seksueel misbruik door haar vader en/of
- [slachtoffer 4] heeft gezegd dat zij genezen kon worden door het verwijderen van
de sperma van haar vader uit haar lichaam en/of
- [slachtoffer 4] heeft gezegd dat hij, verdachte, seks met haar moest hebben om
die sperma te kunnen verwijderen en/of
- [slachtoffer 4] heeft gezegd dat niet hij, verdachte, dan die seks zou hebben
maar de geest die in een kris zit en/of
- [slachtoffer 4] heeft gezegd dat zij niets aan iemand mocht vertellen, omdat
anders de magie zou worden verbroken en de huidziekte niet weg zou gaan en/of
- [slachtoffer 4] een drankje, althans een glas water, met een bloem erin heeft
laten drinken en/of
- een kris heeft meegenomen en/of aan [slachtoffer 4] heeft getoond en/of
- een spreuk over [slachtoffer 4] heeft uitgesproken en/of
- [slachtoffer 4] heeft gezegd dat zij haar kleren uit moest trekken en/of
- [slachtoffer 4] heeft gezegd dat zij op de grond en/of een bed moest gaan liggen
en/of (aldus) voor [slachtoffer 4] (telkens) een bedreigende en/of dwingende
situatie heeft doen ontstaan;
(Artikel 242 Wetboek van Strafrecht)
5.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 juni 2007 tot
en met 01 juli 2007 te Veghel door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 5]
heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit
of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 5], hebbende verdachte gedwongen te dulden dat verdachte zijn, verdachtes,
penis en/of tong in de vagina en/of de mond van [slachtoffer 5] duwde/bracht, en
bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte:
- [slachtoffer 5] heeft gezegd dat er iets mis was in haar huis en/of (vervolgens)
- [slachtoffer 5] heeft gezegd dat de dochter van [slachtoffer 5] allerlei ziektes heeft
en/of dat er bij [naam dochter] ook van alles mis ging en/of
- [slachtoffer 5] heeft gezegd dat hij, verdachte, haar wel kon helpen en/of
- [slachtoffer 5] heeft gezegd dat hij, verdachte, seks met haar moest hebben omdat
anders haar dochter en zij, [slachtoffer 5], niet beter zouden worden, maar veel
zieker en/of
- [slachtoffer 5] een glas water heeft gegeven met daarin een bloemetje en/of [slachtoffer 5] heeft gezegd dat zij dat water op moest drinken en/of
- de familieleden van [slachtoffer 5] uit het huis heeft gestuurd en/of
- [slachtoffer 5] heeft gezegd dat hij, verdachte, een boodschap van haar overleden
man had en/of
- [slachtoffer 5] heeft gezegd dat haar overleden man tegen hem, verdachte, heeft
gezegd dat zij zich door verdachte moest laten helpen en/of
- [slachtoffer 5] heeft gezegd dat zij haar kleren uit moest trekken en/of
- [slachtoffer 5] heeft gezegd dat zij op het bed en/of de grond moest gaan liggen
en/of
- [slachtoffer 5] heeft gezegd dat zij haar benen wijd open moest doen en/of
- op [slachtoffer 5] is gaan liggen
en/of (aldus) voor [slachtoffer 5] een bedreigende en/of dwingende situatie heeft
doen ontstaan;
(Artikel 242 Wetboek van Strafrecht)
Tengevolge van kennelijke schrijffouten in de tenlastelegging van feit 2 begaan staat in de eerste regel “perioede” vermeld in plaats van “periode” en in de tweede regel “okotber” vermeld in plaats van “oktober”. De rechtbank herstelt deze schrijffouten en leest het laatste in plaats van het eerste. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
Tengevolge van een kennelijke omissie in de tenlastelegging van feit 1 begaan, is tussen de woorden in de dertigste regel “houden” en de eenendertigste regel “die” weggevallen “en”. De rechtbank herstelt deze omissie en leest voormelde zinsnede zoals hiervoor is vermeld. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 5 maart 2008 gewijzigd. Van deze vordering is een kopie aan dit vonnis gehecht.
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
De bewijsbeslissing.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte, onder feit 3 primair, is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewijsoverweging.
De raadsman van verdachte heeft -verkort en zakelijk weergegeven- ter terechtzitting aangevoerd dat bij verdachte de opzet tot het plegen van de hem onder 1, 2, 4 en 5 ten laste gelegde feiten ontbrak.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt hiertoe het navolgende.
De zaak speelt zich af tegen de achtergrond van de cultuur van de Surinaams-Javaanse gemeenschap in Nederland en het daarin voorkomende geloof in het bestaan van magische krachten, die invloed hebben op het leven van de mensen. Zowel verdachte als zijn slachtoffers behoren tot die gemeenschap. Zij hebben verklaard dat zij geloven in het bestaan van boze geesten, die bezit kunnen nemen van mensen en hen ziek kunnen maken en zelfs dood kunnen laten gaan. Zij geloven ook in het bestaan van mensen met bijzondere gaven (medicijnmannen) die in staat zijn die boze geesten te verdrijven met behulp van rituelen. Ten slotte wordt in deze cultuur aan bepaalde krissen een magische werking toegeschreven.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte dit geloof heeft gebruikt om op zijn slachtoffers psychische dwang uit te oefenen, teneinde hen zover te krijgen dat zij voldeden aan zijn (seksuele) verlangens. Verdachte heeft zich immers gepresenteerd als iemand met een bijzondere gave, terwijl zijn echtgenote verklaart dat hij nooit iets daarvan heeft laten blijken of daar interesse voor heeft getoond (rapport psychiater I. Brugman d.d. 26 februari 2008, p. 8) . Verdachte heeft zijn slachtoffers vervolgens een kris getoond en deze bij zijn rituelen gebruikt. Volgens verdachte bezat de kris de geest van een oude man, die mensen kon genezen, terwijl de eigenaar van de kris, de heer [getuige], heeft verklaard dat het een gewone kris was die bij Javaans-Surinaamse dansen werd gebruikt en welke geen magische krachten had. Vervolgens heeft verdachte zijn slachtoffers gezegd dat zij ziek danwel bezeten waren door een boze geest en dat zij nog zieker zouden worden en dood zouden gaan, danwel dat hun kinderen zieker zouden worden of dat hij die kinderen danwel andere mensen iets aan zou doen, als hij hen niet zou helpen met de kris. Daardoor heeft verdachte zijn slachtoffers in een bedreigende en dwingende situatie gebracht. De rechtbank is verder van oordeel dat verdachte de opzet had zijn slachtoffers in die bedreigende en dwingende situatie tot seksueel handelen, waaronder het hebben van geslachtsgemeenschap, te brengen.
Zijn eerste slachtoffer, [slachtoffer 2], had al last van hoofdpijn en rugpijn, maar verdachte trok die klachten in de seksuele sfeer door zijn bewering dat haar vader haar op vijfjarige leeftijd had misbruikt en haar vervolgens een drankje had laten drinken waardoor zij dit was vergeten (aldus [slachtoffer 2], eindproces-verbaal p. 143). Verdachte moest bijgevolg dezelfde dingen doen als haar vader bij haar had gedaan (pijpen en neuken) en wel zoveel keer als ook haar vader dit had gedaan. Dat het verdachte uiteindelijk om seksuele handelingen ging, volgt ook uit zijn eerste verklaring op 26 november 2007, waarin hij in het geheel niet over zijn activiteiten als genezer heeft gesproken, maar heeft gezegd dat [slachtoffer 2] hem uitnodigde voor seks omdat zij op dat gebied problemen zou hebben (eindproces-verbaal p. 108-109).
Een ander slachtoffer, [slachtoffer 4], leed aan een chronische huidziekte, maar ook dat werd door verdachte in de seksuele sfeer getrokken door zijn bewering dat haar overleden vader haar op jonge leeftijd had misbruikt en een spreuk had uitgesproken, waardoor zij het zich niet meer herinnerde. Hij beweerde dat hij het sperma van haar vader uit haar lichaam kon halen door zelf seks met haar te hebben, (aldus [slachtoffer 4] eindproces-verbaal, p. 160), hetgeen vervolgens ook gebeurde.
Omtrent haar moeder, [slachtoffer 5], met wie het na het overlijden van haar man niet goed ging, heeft verdachte verklaard dat haar opa haar in het verleden had misbruikt. Die opa had, aldus verdachte, iets met haar tieten gedaan en in haar kut achtergelaten dat hij eruit moest halen (eindproces-verbaal, p. 124), anders kon hij haar en haar dochter niet helpen. Zo heeft hij ook met dit slachtoffer gemeenschap gehad. Dat het verdachte ook hier uiteindelijk om seksuele handelingen ging, kan eveneens worden afgeleid uit de verklaring van 26 november 2007 waarin hij heeft gezegd dat hij [slachtoffer 5] aantrekkelijk vond en dat zij hem om seks zou hebben gevraagd (eindproces-verbaal, p. 109).
Op 2 juni 2007 heeft verdachte met betrekking tot [slachtoffer 3] (een dertienjarig slachtoffer) beweerd, dat zij sperma in haar keel had en een tong in haar vagina. Hij moest haar bevrijden van die boze geest (verklaring slachtoffer 1], eindproces-verbaal, p. 57). Datzelfde zou ook bij haar moeder (slachtoffer 1) het geval zijn (aldus haar verklaring, eindproces-verbaal p.130). Volgens verdachte zouden zij ziek worden en dood gaan als hij hen niet behandelde. Zodoende werden ook met deze slachtoffers seksuele handelingen gepleegd.
De rechtbank acht de opzet bewezen, omdat verdachte zelf bepaalde dat zijn genezing uit seksuele handelingen moest bestaan. Waarom, dat kan verdachte niet verklaren, behalve dat de geest van de oude man in de kris hem dat opdroeg. In dat laatste is verdachte echter niet consequent, want de oude man in de kris had hem verboden seks te hebben met de dochter van (slachtoffer 1] (aldus verdachte, eindproces-verbaal p. 121), terwijl hij dat wel heeft geprobeerd. De bewering van verdachte dat hij geheel in de macht van de kris was, komt de rechtbank niet geheel geloofwaardig over. Kennelijk konden zijn seksuele verlangens het winnen van de macht van de oude man in de kris. De rechtbank wordt tevens gesterkt in dit oordeel door het feit dat verdachte [slachtoffer 1] na de vermeende behandeling heeft toegevoegd dat zij het aan niemand mocht vertellen, want dat hij anders haar ex-man of haar kinderen iets aan zou doen (eindproces-verbaal, p. 133). Ook [slachtoffer 3] mocht niets vertellen, want dan zou verdachte terugkomen en het weer doen en ook zou zij dood kunnen gaan (eindproces-verbaal, p. 135).
Opvallend is ten slotte dat de kris wel werd ingezet om een jongen, [betrokkene], van huiduitslag te genezen (zie de verklaring van [slachtoffer 2], eindproces-verbaal p. 141-142), maar dat daarbij geen seksuele handelingen plaatsvonden, omdat de kris tegen verdachte had gezegd dat hij geen seks met mannen mocht hebben.
Door de hiervoor vermelde bedreigingen met geweld en andere feitelijkheden heeft verdachte opzettelijk veroorzaakt dat de slachtoffers de handelingen tegen hun wil hebben ondergaan.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat
1.
hij op 01 juli 2007 en 10 september 2007 te Deurne door bedreiging met geweld of andere
feitelijkheden [slachtoffer 1] telkens heeft gedwongen tot het
ondergaan van handelingen die telkens bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 1], hebbende verdachte [slachtoffer 1] telkens gedwongen te dulden dat verdachte zijn, verdachtes, penis en/of vingers in de vagina en/of de mond
van [slachtoffer 1] duwde/bracht, en bestaande die bedreiging met geweld of die andere
feitelijkheden hierin dat verdachte
- [slachtoffer 1] heeft gezegd dat zij voor hem, verdachte, de deur moest
openen en daarbij heeft gezegd dat hij, verdachte de kris, bij zich had/droeg en als zij niet zou opendoen hij, verdachte, haar kinderen wat aan zou doen en
- [slachtoffer 1] heeft gezegd dat zij door een boze geest bezeten was en
- [slachtoffer 1] heeft gezegd dat hij had geconstateerd dat zij sperma in
haar keel had en een tong in haar vagina en
- [slachtoffer 1] heeft gezegd dat zij, indien hij, verdachte, haar niet
(meteen) zou behandelen, zou komen te overlijden en
- [slachtoffer 1] heeft gezegd dat zij niets aan iemand mocht vertellen omdat
hij, verdachte, anders haar ex-man en/of kinderen iets aan zou doen en
- de familieleden van [slachtoffer 1] uit het huis heeft gestuurd en
- [slachtoffer 1] twee glazen met daarin water en witte rozenknoppen en
bruin-zwarte steentjes heeft laten (leeg)drinken en
- [slachtoffer 1] een kris heeft getoond en heeft voorgehouden en/of langs haar rug en benen bewogen en
- [slachtoffer 1] een schoteltje met daarop zout vast heeft laten houden en
- [slachtoffer 1] heeft gezegd dat zij haar broek uit moest trekken en
- achter [slachtoffer 1] is gaan staan en
- heeft gezegd dat zij, [slachtoffer 1] moest bukken en
- vervolgens heeft gezegd dat [slachtoffer 1] op de grond moest gaan liggen
en
- op [slachtoffer 1] is gaan liggen
en aldus voor [slachtoffer 1] telkens een bedreigende en dwingende
situatie heeft doen ontstaan.
2.
hij op tijdstippen in de periode van 29 mei 2007 tot en met 2 oktober 2007 te Deurne door bedreiging met geweld of andere feitelijkheden [slachtoffer 2] telkens heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die telkens bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 2], hebbende verdachte [slachtoffer 2] telkens gedwongen te dulden dat verdachte zijn, verdachtes, penis en/of vingers in de vagina en/of de mond van [slachtoffer 2] duwde/bracht, en bestaande die bedreiging met geweld of die andere feitelijkheden hierin dat verdachte:
- [slachtoffer 2] een steen heeft gegeven en daarover een spreuk uitgesproken en
daarbij tegen [slachtoffer 2] heeft gezegd dat als zij pijn had zij die steen in een glas
water moest doen en dat water op moest drinken en die steen altijd bij
zich moest hebben en
- [slachtoffer 2] heeft gezegd dat zij op 5-jarige leeftijd door haar vader seksueel
was misbruikt en
- [slachtoffer 2] heeft gezegd dat hij, verdachte, dezelfde dingen met [slachtoffer 2]
moest doen als haar vader destijds met haar had gedaan en
- [slachtoffer 2] heeft gezegd dat zij haar kleren uit moest trekken en
- [slachtoffer 2] heeft gezegd dat zij op bed moest gaan liggen en
- [slachtoffer 2] heeft gezegd dat zij met hem, verdachte, seks moest hebben om te
voorkomen dat een geest seks met haar dochter zou hebben
en aldus voor [slachtoffer 2] telkens een bedreigende en dwingende
situatie heeft doen ontstaan.
3.
Subsidiair :
hij op 15 juni 2007 te Deurne, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met [slachtoffer 3], geboren op (geboortedatum) 1994, die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen te plegen, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 3], hebbende verdachte getracht zijn, verdachtes, penis in de mond van [slachtoffer 3] te brengen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid.
4.
hij op tijdstippen in de periode van 20 mei 2007 tot en met 13 augustus 2007 te Deurne en/of te Veghel door bedreiging met geweld of andere feitelijkheden [slachtoffer 4] telkens heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die telkens bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 4], hebbende verdachte [slachtoffer 4] telkens gedwongen te dulden dat verdachte zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of de mond van [slachtoffer 4] duwde/bracht, en bestaande die bedreiging met geweld of die andere feitelijkheden hierin dat verdachte
- [slachtoffer 4] heeft gezegd dat haar vader haar vroeger seksueel had misbruikt
en
- [slachtoffer 4] heeft gezegd dat de geest van haar vader haar in bezit wilde
houden en
- [slachtoffer 4] heeft gezegd dat de huidziekte van [slachtoffer 4] het gevolg was
van het seksueel misbruik door haar vader en
- [slachtoffer 4] heeft gezegd dat zij genezen kon worden door het verwijderen van
de sperma van haar vader uit haar lichaam en
- [slachtoffer 4] heeft gezegd dat hij, verdachte, seks met haar moest hebben om
die sperma te kunnen verwijderen en
- [slachtoffer 4] heeft gezegd dat niet hij, verdachte, dan die seks zou hebben
maar de geest die in een kris zit en
- [slachtoffer 4] heeft gezegd dat zij niets aan iemand mocht vertellen, omdat
anders de magie zou worden verbroken en de huidziekte niet weg zou gaan en
- [slachtoffer 4] een drankje, althans een glas water, met een bloem erin heeft
laten drinken en
- een kris heeft meegenomen en aan [slachtoffer 4] heeft getoond en
- een spreuk over [slachtoffer 4] heeft uitgesproken en
- [slachtoffer 4] heeft gezegd dat zij haar kleren uit moest trekken en
- [slachtoffer 4] heeft gezegd dat zij op de grond en/of een bed moest gaan liggen
en aldus voor [slachtoffer 4] telkens een bedreigende en dwingende
situatie heeft doen ontstaan.
5.
hij op één tijdstip in de periode van 01 juni 2007 tot en met 01 juli 2007 te Veghel door
bedreiging met geweld of andere feitelijkheden [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 5], hebbende verdachte [slachtoffer 5] gedwongen te dulden dat verdachte zijn, verdachtes, penis en/of tong in de vagina van [slachtoffer 5] duwde/bracht, en
bestaande die bedreiging met geweld of die andere feitelijkheden hierin dat verdachte:
- [slachtoffer 5] heeft gezegd dat er iets mis was in haar huis en vervolgens
- [slachtoffer 5] heeft gezegd dat de dochter van [slachtoffer 5] allerlei ziektes heeft
en/of dat er bij [naam dochter] ook van alles mis ging en
- [slachtoffer 5] heeft gezegd dat hij, verdachte, haar wel kon helpen en
- [slachtoffer 5] heeft gezegd dat hij, verdachte, seks met haar moest hebben omdat
anders haar dochter en zij, [slachtoffer 5], niet beter zouden worden, maar veel
zieker en
- [slachtoffer 5] een glas water heeft gegeven met daarin een bloemetje en [slachtoffer 5] heeft gezegd dat zij dat water op moest drinken en
- de familieleden van [slachtoffer 5] uit het huis heeft gestuurd en
- [slachtoffer 5] heeft gezegd dat hij, verdachte, een boodschap van haar overleden
man had en
- [slachtoffer 5] heeft gezegd dat haar overleden man tegen hem, verdachte, heeft
gezegd dat zij zich door verdachte moest laten helpen en
- [slachtoffer 5] heeft gezegd dat zij haar kleren uit moest trekken en
- [slachtoffer 5] heeft gezegd dat zij op het bed en/of de grond moest gaan liggen
en
- [slachtoffer 5] heeft gezegd dat zij haar benen wijd open moest doen en
- op [slachtoffer 5] is gaan liggen
en aldus voor [slachtoffer 5] een bedreigende en dwingende situatie heeft
doen ontstaan.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 24c, 27, 36f, 45, 57, 242, 245.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
Vrijspraak van het onder 3 primair ten laste gelegde;
Bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 subsidiair, 4 en 5 ten laste gelegde;
Een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek conform het gestelde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;
Integraal toewijzen van de vorderingen van de benadeelde partijen, bij wijze van voorschot, inclusief de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De op te leggen straf(fen) en/of maatregel(en).
Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden:
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de feiten, met name de grove inbreuk die is gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt.
Met name het misbruik van het geloof dat de slachtoffers hadden in de rituelen en geesteswereld van de Javaans-Surinaamse cultuur en het misbruik dat is gemaakt van het vertrouwen dat de slachtoffers in verdachte stelden, omdat hij beweerde door middel van de kris over onafwendbare hogere krachten te beschikken, rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan. Daarnaast wordt in het oordeel van de rechtbank in het bijzonder meegewogen dat verdachte ook heeft geprobeerd geslachtsgemeenschap te hebben met een dertienjarig meisje dat in het geheel nog niet aan seksuele belevingen toe was.
De rechtbank is echter van oordeel dat de hoogte van de door de officier van justitie geëiste straf niet bij de verdachte in deze zaak past. Er is sprake van een matig zwakzinnige man met een IQ van 52, die slechts beperkt in staat is zijn eigen gedrag en de gevolgen daarvan voor zijn slachtoffers kritisch te beoordelen. Het één en ander werd nog versterkt door het gegeven dat verdachte zelf ook in de Javaans-Surinaamse cultuur staat en geloof hecht aan het bestaan van een geesteswereld.
Daar komt bij dat de psychiater en psycholoog verdachte respectievelijk verminderd en licht verminderd toerekeningsvatbaar achten voor zijn handelen.
Uit een omtrent de geestvermogens van verdachte uitgebracht rapport door I. Brugman, psychiater, van 26 februari 2008 blijkt, dat de door hem gepleegde strafbare feiten in verminderde mate aan hem kunnen worden toegerekend. Dit rapport houdt onder meer zakelijk weergegeven in:
Er is bij betrokkene geen sprake van een ziekelijke stoornis, wel van een gebrekkige ontwikkeling in de vorm van zwakzinnigheid. Ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde was er van genoemde matige zwakzinnigheid sprake. De gebrekkige ontwikkeling beïnvloedde onderzochte’s gedragkeuzes niet in die mate dat het ten laste gelegde daaruit verklaard kan worden. Het zijn vooral de culturele omstandigheden die in sterke mate hebben bijgedragen aan het plegen door betrokkene van het ten laste gelegde. Betrokkene heeft, gezien zijn beperkte verstandelijke vermogens, wellicht niet geheel kunnen overzien en bevatten wat hij aanrichtte met zijn gedrag. Ook is hij niet in staat geweest zichzelf op tijd tot de orde te roepen, zoals dat bij een normaal begaafd persoon zeker verwacht zou mogen worden. Omdat er een, zij het beperkt, verband is tussen de gebrekkige ontwikkeling en het plegen van het ten laste gelegde zijn er argumenten om betrokkene hetgeen hem ten laste gelegde wordt verminderd toe te rekenen.
Uit een omtrent de geestvermogens van verdachte uitgebracht rapport door drs. A.F.J.M. Zwegers, GZ-psycholoog, van 26 februari 2008 blijkt dat de door hem gepleegde strafbare feiten in licht verminderde mate aan hem kunnen worden toegerekend. Dit rapport houdt onder meer zakelijk weergegeven in:
Betrokkene is lijdende aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. Er is sprake van matige zwakzinnigheid. De gebrekkige ontwikkeling bestond evenzo ten tijde van het ten laste gelegde. De gebrekkige ontwikkeling was van invloed op betrokkene’s gedrag ten tijde van het ten laste gelegde, zodanig dat het ten laste gelegde, daaruit gedeeltelijk verklaard zou kunnen worden. Door de verstandelijke handicap is betrokkene slechts beperkt in staat om het eigen gedrag kritisch te beoordelen. Hoewel de verstandelijke handicap een aanzienlijke invloed heeft op betrokkene’s functioneren, kan men niet zeggen dat het ten laste gelegde op een of andere wijze uit die handicap is voortgekomen. Er bestaat slechts een zijdelings en beperkt verband tussen het ten laste gelegde en betrokkene’s verstandelijke handicap.
De ten laste gelegde feiten dienen derhalve in licht verminderde mate aan betrokkene te worden toegerekend.
Nadat het één en ander naar buiten kwam over de wijze waarop verdachte zijn vermeende behandelingen uitvoerde, is verdachte door zijn familie en kennissen uit de Javaans-Surinaamse kring aangesproken en veroordeeld en is hij direct met zijn genezingsactiviteiten gestopt. Daarnaast heeft hij de kris teruggebracht naar de oorspronkelijke eigenaar. Verdachte heeft spijt van zijn daden en is ervan overtuigd dat het nooit meer zover zal komen, hetgeen in de rapporten van de psycholoog en psychiater wordt bevestigd.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1].
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, het volgende onderdeel van de vordering: een gedeelte van de post immateriële schade, te weten een bedrag van EUR 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het volgende onderdeel van haar vordering, te weten het overige gedeelte van de post immateriële schade, aangezien deze niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding.
De benadeelde partij kan dit onderdeel van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2].
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, het volgende onderdeel van de vordering: een gedeelte van de post immateriële schade, te weten een bedrag van EUR 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het volgende onderdeel van haar vordering, te weten het overige gedeelte van de post immateriële schade, aangezien deze niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3].
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, het volgende onderdeel van de vordering: een gedeelte van de post immateriële schade, te weten een bedrag van EUR 1000,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het volgende onderdeel van haar vordering, te weten het overige gedeelte van de post immateriële schade, aangezien deze niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
verkrachting, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 2:
verkrachting, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 3 subsidiair:
poging tot met iemand die, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die
van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen
die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam
T.a.v. feit 4:
verkrachting, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 5:
verkrachting
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
T.a.v. feit 3 primair:
Vrijspraak, achtende de rechtbank het tenlastegelegde niet wettig en
overtuigend bewezen.
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3 subsidiair, feit 4, feit 5:
Gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht
T.a.v. feit 1:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 500,00 subsidiair 10 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] van een bedrag van EUR 500,00
(zegge: vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen
door 10 dagen hechtenis, te vermeerderen met de wettelijk rente vanaf de datum
delict, te weten 1 juli 2007, tot aan de dag der algehele voldoening.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij :
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte
mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], van een bedrag
van EUR 500,00 (zegge: vijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke
rente vanaf de datum delict, te weten 1 juli 2007, tot aan de dag der algehele
voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering terzake het overige gedeelte
van de post immateriële schade niet ontvankelijk is.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd
voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
T.a.v. feit 2:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 500,00 subsidiair 10 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] van een bedrag van EUR
500,00 (zegge: vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te
vervangen door 10 dagen hechtenis, te vermeerderen met de wettelijke rente
vanaf de datum delict, te weten 29 mei 2007, tot aan de dag der algehele
voldoening.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte
mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2], van een
bedrag van EUR 500,00 (zegge: vijfhonderd euro), te vermeerderen met de
wettelijk rente vanaf de datum delict, te weten 29 mei 2007, tot aan de dag der
algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering terzake het overige gedeelte
van de post immateriële schade niet ontvankelijk is.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd
voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
T.a.v. feit 3 subsidiair:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 1000,00 subsidiair 20 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] van een bedrag van EUR 1000,00
(zegge: duizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20
dagen hechtenis, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum delict,
te weten 15 juni 2007, tot aan de dag der algehele voldoening.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte
mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] , van een
bedrag van EUR 1000,00 (zegge: duizend euro), te vermeerderen met de wettelijke
rente vanaf de datum delict, te weten 15 juni 2007, tot aan de dag der algehele
voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering terzake het overige gedeelte
van de post immateriële schade niet ontvankelijk is.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd
voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.J.H. Bruggink, voorzitter,
mr. Ch. Dunnewijk en mr. I.M. Nusselder, leden,
in tegenwoordigheid van mr. P. van Etteger-Lubbers, griffier,
en is uitgesproken op 19 maart 2008.