ECLI:NL:RBSHE:2008:BC6105
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- K. Visser
- W.A.F. Damen
- M. Lammers
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de ISD-maatregel wegens psychische onmacht van de veroordeelde
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 10 maart 2008 uitspraak gedaan over de beëindiging van de ISD-maatregel voor een veroordeelde, geboren in 1962 en verblijvende in P.I. Haaglanden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de behandeling van de veroordeelde niet van de grond is gekomen door zijn psychische gesteldheid. De ISD-maatregel was eerder opgelegd voor een periode van twee jaar, maar de rechtbank concludeert dat er geen vooruitgang is geboekt in de behandeling van de veroordeelde. De psychische toestand van de veroordeelde is verslechterd, wat blijkt uit een voortgangsrapportage van de inrichting. De rapportage geeft aan dat de veroordeelde zich terugtrekt en niet deelneemt aan activiteiten, en dat hij regelmatig medicatie weigert. De getuige-deskundige heeft geadviseerd om de maatregel op te heffen, omdat er geen meerwaarde meer is voor de ISD-maatregel gezien de verslechterde toestand van de veroordeelde.
De officier van justitie heeft aangegeven dat, indien er een rechterlijke machtiging was, ook hij de opheffing zou hebben gevraagd. De raadsvrouw van de veroordeelde heeft betoogd dat de ISD-maatregel niet geschikt is voor haar cliënt en dat de bescherming van de maatschappij voorop moet staan. De rechtbank heeft in haar overwegingen het belang van de veroordeelde, die niet langer in een setting wil verblijven waar geen verbetering mogelijk is, zwaarder laten wegen dan het belang van de maatschappij. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel te beëindigen, omdat niet valt te verwachten dat er in de resterende periode van de maatregel nog een behandeling zal plaatsvinden die kan bijdragen aan de vermindering van recidive.