ECLI:NL:RBSHE:2008:BC5099

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 08-329
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • E.H.B.M. Potters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van schuldregelingsovereenkomst door Inkomensondersteuningsloket gemeente Eindhoven

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 21 februari 2008 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van zijn aanvraag voor schuldregeling door het Inkomensondersteuningsloket van de gemeente Eindhoven. Op 17 januari 2008 had het Inkomensondersteuningsloket aan verzoeker meegedeeld dat zijn aanvraag voor schuldregeling was ingetrokken. Verzoeker stelde dat hij niet in staat was zijn schulden op korte termijn af te lossen en vroeg om een voorlopige voorziening zodat hij in zijn levensonderhoud kon voorzien.

De voorzieningenrechter overwoog dat, ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Echter, de voorzieningenrechter kwam tot de conclusie dat het schrijven van 17 januari 2008 geen publiekrechtelijke rechtshandeling was en derhalve niet als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb kon worden aangemerkt. Dit betekende dat het verzoek om een voorlopige voorziening moest worden afgewezen.

De voorzieningenrechter stelde vast dat de beëindiging van de schuldregelingsovereenkomst privaatrechtelijk van aard was en dat verzoeker niet had aangetoond dat er sprake was van een besluit waartegen bezwaar kon worden gemaakt. De voorzieningenrechter verklaarde het bezwaar van verzoeker niet-ontvankelijk en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. De uitspraak werd gedaan door mr. E.H.B.M. Potters, in aanwezigheid van mr. S.H. Snoeij als griffier. Tegen deze uitspraak stond geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH
Sector bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 08/329
Uitspraak van de voorzieningenrechter van 21 februari 2008
inzake
[verzoeker],
te [woonplaats],
verzoeker,
tegen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven,
verweerder.
Procesverloop
Bij schrijven van 17 januari 2008 is door een Medewerker schuldsanering van het Inkomensondersteuningsloket van de Dienst Werk, Zorg en Inkomen (Dienst WZI) van de gemeente Eindhoven aan verzoeker medegedeeld dat is besloten verzoekers aanvraag voor schuldregeling in te trekken.
Tegen voornoemd schrijven heeft verzoeker bij verweerder een bezwaarschrift ingediend.
Bij brief van 25 januari 2008 heeft verzoeker tevens de voorzieningenrechter van de rechtbank verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De zaak is behandeld op de zitting van 19 februari 2008, waar verzoeker is verschenen in persoon. Verweerder heeft zich met voorafgaand bericht niet ter zitting doen vertegenwoordigen.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Het verzoek om een voorlopige voorziening heeft betrekking op het schrijven van 17 januari 2008 van het Inkomensondersteuningsloket van de Dienst WZI van verweerders gemeente, in welk schrijven aan verzoeker is medegedeeld dat zijn aanvraag voor schuldregeling wordt ingetrokken. Ter ondersteuning van het verzoek heeft verzoeker aangevoerd dat hij niet in staat is zijn schulden op korte termijn af te lossen, nu de schuldregeling is gestopt. Verzocht wordt een voorlopige voorziening te treffen waarmee verzoeker in zijn levensonderhoud kan voorzien.
3. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat aan het verzoek om een voorlopige voorziening niet kan worden tegemoet gekomen, omdat het beëindigen van de schuldregeling geen publiekrechtelijke rechtshandeling is en daarmee geen besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb. Verweerder heeft ter ondersteuning van zijn standpunt verwezen naar de uitspraak van deze rechtbank van 21 oktober 2004, AWB 04/349.
4. De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
5. Op grond van artikel 8:1 juncto artikel 7:1 van de Awb kan een belanghebbende tegen een besluit bezwaar maken.
6. Ingevolge artikel 1:3, eerste lid, van de Awb wordt onder besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
7. Bij de beoordeling van de vraag of er al dan niet sprake is van een besluit in vorenbedoelde zin gaat de voorzieningenrechter uit van de navolgende feiten en omstandigheden.
8. Het Inkomensondersteuningsloket van de Dienst WZI van verweerders gemeente verleent hulp aan inwoners van verweerders gemeente en van 15 gemeenten in de regio ter oplossing van problematische schulden. In dat kader is op 10 april 2007 tussen het Inkomensondersteuningsloket en verzoeker een schuldregelingsovereenkomst gesloten. Kort gezegd houdt deze overeenkomst in dat verzoeker zijn inkomen afdraagt aan het Inkomensondersteuningsloket, voor zover dit inkomen het vrij te laten budget te boven gaat. Het afgedragen inkomen wordt gedurende maximaal 36 maanden gereserveerd en de gereserveerde bedragen, inclusief rente, worden aangewend in het kader van een te treffen schuldregeling. Daarbij is het verzoeker op grond van artikel 9 van de overeenkomst niet toegestaan nieuwe financiële verplichtingen aan te gaan. Artikel 10 van de overeenkomst geeft het Inkomensondersteuningsloket het recht de overeenkomst te beëindigen indien de schuldenaar de overeenkomst niet behoorlijk nakomt. De overeenkomst eindigt tevens door een uitdrukkelijk schriftelijk verzoek van de schuldenaar.
9. De voorzieningenrechter begrijpt het schrijven van het Inkomensondersteuningsloket van 17 januari 2008 aldus dat de met verzoeker gesloten schuldregelingsovereenkomst wordt beëindigd, omdat verzoeker kenbaar had gemaakt dat hij hiervan geen gebruik meer wenste te maken, terwijl inmiddels ook gebleken was dat verzoeker met een eigen zaak was begonnen waardoor hij heeft gehandeld in strijd met artikel 9 van de overeenkomst.
10. De voorzieningenrechter is met verweerder van mening dat het schrijven van 17 januari 2008 privaatrechtelijk van aard is. Er is dan ook geen sprake van een publiekrechtelijke rechtshandeling, zodat het schrijven van 17 januari 2008 niet is aan te merken als een voor bezwaar vatbaar besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb.
11. Het door verzoeker bij verweerder ingediende bezwaar tegen het schrijven van het Inkomensondersteuningsloket van de Dienst WZI van verweerders gemeente dient naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter dan ook niet-ontvankelijk te worden verklaard door verweerder.
12. Hieruit volgt dat het verzoek om een voorlopige voorziening dient te worden afgewezen.
13. De voorzieningenrechter kan dan ook niet toekomen aan de beantwoording van de vraag of de schuldregelingsovereenkomst al dan niet terecht door het Inkomensondersteuningsloket is beëindigd.
14. Beslist wordt als volgt.
Beslissing
De voorzieningenrechter,
wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Aldus gedaan door mr. E.H.B.M. Potters als voorzieningenrechter en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. S.H. Snoeij als griffier op 21 februari 2008.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Afschrift verzonden: