ECLI:NL:RBSHE:2008:BC4833

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
18 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/996005-06
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. drs. W.A.F. Damen
  • mr. K. Visser
  • mr. M. Lammers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Juwelier veroordeeld voor valsheid in geschrift en onjuiste aangifte omzetbelasting

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 18 februari 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een juwelier, die werd beschuldigd van het opzettelijk indienen van onjuiste aangiften voor de omzetbelasting en valsheid in geschrift. De tenlastelegging omvatte meerdere periodes van 2002 tot en met 2006, waarin de verdachte samen met een rechtspersoon opzettelijk onjuiste aangiften heeft gedaan, waardoor te weinig belasting werd geheven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan deze strafbare gedragingen. De verdachte heeft verklaard dat de goederen die hij verkocht, gekocht waren door de personen op wiens naam de facturen waren gesteld, maar deze verklaring werd door de rechtbank als ongeloofwaardig beschouwd. De rechtbank heeft verschillende getuigenverklaringen en bewijsstukken in overweging genomen, waaruit bleek dat de verdachte opzettelijk onjuiste facturen heeft opgemaakt en dat de goederen in werkelijkheid niet aan de genoemde buitenlandse klanten zijn verkocht. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en heeft een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, opgelegd, evenals een geldboete van € 40.000,-. De rechtbank heeft ook een werkstraf van 240 uren opgelegd, subsidiair 120 dagen hechtenis. De uitspraak is gedaan in het kader van de strafrechtelijke procedure, waarbij de rechtbank de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging heeft genomen.

Uitspraak

verkort vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/996005-06
Datum uitspraak: 18 februari 2008
Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960,
wonende te [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 28 november 2007 en 4 februari 2008.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 22 oktober 2007.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
(rechtspersoon 1) in of omstreeks de periode van 01 april 2002 tot
en met 1 februari 2006, te Leeuwarden, althans in Nederland, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk
(een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de
Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de
omzetbelasting, (t.n.v. Fiscale Eenheid (verdachte) en (rechtspersoon 1), over het/de kwarta(a)l(en) en/of tijdvak(ken)
-het tweede en/of derde en/of vierde kwartaal van het jaar 2002
(3-D/149 t/m 3-D/151) en/of
-het eerste en/of tweede en/of derde en/of vierde kwartaal van het jaar 2003
(3-D/141 t/m 3-D/144) en/of
-het eerste en/of tweede en/of derde en/of vierde kwartaal van het jaar 2004
(3-D/163 t/m 3-D/166) en/of
-het eerste en/of derde en/of vierde kwartaal en/of de periode 4 t/m 6 van het
jaar 2005 (3-D/174 t/m 3-D/177) en/of over (een of meer) (ander(e))
kwarta(a)l(en) en/of tijdvak(ken) binnen de genoemde periode,
(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan,
immers heeft/hebben die (rechtspersoon 1) en/of (een of meer van)
haar mededader(s) (telkens) opzettelijk op (een) bij de Inspecteur der
belastingen of de Belastingdienst te Leeuwarden, althans bij de
Belastingdienst, ingeleverd(e) aangiftebiljet(ten) voor de omzetbelasting over
genoemd(e) kwarta(a)l(en) en/of tijdvak(ken) van de/het jaar/jaren 2002 en/of
2003 en/of 2004 en/of 2005 en/of over (ander(e)) kwarta(a)l(en)/tijdvak(ken)
binnen de genoemde periode, (telkens)
- een te laag en/of verkeerd en/of onjuist bedrag aan 'Leveringen/diensten
belast met 19%' en/of 'Bedrag waarover omzetbelasting wordt berekend' en/of
'Omzetbelasting' (rubriek 1a) en/of
- een verkeerd en/of onjuist bedrag aan 'Leveringen naar landen buiten de
EU(uitvoer)' (rubriek 3a) en/of
- een te laag en/of verkeerd en/of onjuist bedrag aan 'Verschuldigde
omzetbelasting' (rubriek 5a) en/of
- een te laag en/of verkeerd en/of onjuist bedrag aan 'Totaal te betalen en/of
terug te vragen' (rubriek 5g) omzetbelasting opgegeven/aangegeven, althans
doen of laten opgeven/aangeven,
terwijl het/de feit/feiten er (telkens) toe strekt/strekken dat te weinig
belasting wordt geheven, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare
feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke
bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding
heeft gegeven;
(3-OPV 4.3.2.1 blz. 139-140, zaak 3, dossiernummer 35484 [naam verdachte])
(Bijlage(n) o.a. 3-D/141 t/m 3-D/144, 3-D/149 t/m 3-D/151, 3-D/163 t/m
3-D/166, 3-D/174 t/m 3-D/177)
artikel 69 lid 2 Algemene wet inzake rijksbelastingen
art 47 Wetboek van Strafrecht
art 51 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
(rechtspersoon 1) in of omstreeks de periode van 01 april 2002
tot en met 1 februari 2006, te Leeuwarden, althans in Nederland, tezamen en in
vereniging met hem, verdachte, en/of een ander of anderen, (telkens)
opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de
Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de
omzetbelasting, (t.n.v. Fiscale Eenheid (verdachte) en rechtspersoon 1), over het/de kwarta(a)l(en) en/of tijdvak(ken)
-het tweede en/of derde en/of vierde kwartaal van het jaar 2002
(3-D/149 t/m 3-D/151) en/of
-het eerste en/of tweede en/of derde en/of vierde kwartaal van het jaar 2003
(3-D/141 t/m 3-D/144) en/of
-het eerste en/of tweede en/of derde en/of vierde kwartaal van het jaar 2004
(3-D/163 t/m 3-D/166) en/of
-het eerste en/of derde en/of vierde kwartaal en/of de periode 4 t/m 6 van het
jaar 2005 (3-D/174 t/m 3-D/177) en/of over (een of meer) (ander(e))
kwarta(a)l(en) en/of tijdvak(ken) binnen de genoemde periode,
(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan,
immers hebben die (rechtspersoone) en hij, verdachte,
en/of (een of meer van) hun mededader(s) (telkens) opzettelijk op (een) bij de
Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Leeuwarden, althans bij
de Belastingdienst, ingeleverd(e) aangiftebiljet(ten) voor de omzetbelasting
over genoemd(e) kwarta(a)l(en) en/of tijdvak(ken) van de/het jaar/jaren 2002
en/of 2003 en/of 2004 en/of 2005 en/of over (ander(e))
kwarta(a)l(en)/tijdvak(ken) binnen de genoemde periode, (telkens)
- een te laag en/of verkeerd en/of onjuist bedrag aan 'Leveringen/diensten
belast met 19%' en/of 'Bedrag waarover omzetbelasting wordt berekend' en/of
'Omzetbelasting' (rubriek 1a) en/of
- een verkeerd en/of onjuist bedrag aan 'Leveringen naar landen buiten de
EU(uitvoer)' (rubriek 3a) en/of
- een te laag en/of verkeerd en/of onjuist bedrag aan 'Verschuldigde
omzetbelasting' (rubriek 5a) en/of
- een te laag en/of verkeerd en/of onjuist bedrag aan 'Totaal te betalen en/of
terug te vragen' (rubriek 5g) omzetbelasting opgegeven/aangegeven, althans
doen of laten opgeven/aangeven, terwijl het/de feit/feiten er (telkens) toe
strekt/strekken dat te weinig belasting wordt geheven;
(3-OPV 4.3.2.1 blz. 139-140, zaak 3, dossiernummer 35484 [naam verdachte])
(Bijlage(n) o.a. 3-D/141 t/m 3-D/144, 3-D/149 t/m 3-D/151, 3-D/163 t/m
3-D/166, 3-D/174 t/m 3-D/177)
artikel 69 lid 2 Algemene wet inzake rijksbelastingen
art 47 Wetboek van Strafrecht
2.
(rechtspersoon 1) op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de
periode van 01 januari 2002 tot en met 31 december 2005, te Leeuwarden en/of
Rotterdam en/of Schiedam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk,
96 stuks, althans een of meer, (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en),
blijkens de opdruk afkomstig van [rechtspersoon 1]. gericht aan B.
Iliachevitch (o.a. 3-D/002, /003) en/of Anguelov Serguei (o.a. 3-D/007 t/m
/018) en/of Alexandre Karpov (o.a. 3-D/19, /20) en/of V. Souslov (o.a.
3-D/022, /26) en/of A.M.A. de Oliveira (o.a. 3-D/029 t/m /033) en/of Marinalva
Caetano Da Silva (o.a. 3-D/037) en/of Jose Carlos Da Silva (o.a. 3-D/039)
en/of N. Mulganov (o.a. 3-D/053, /054) en/of M. Wojciech (o.a. 3-D/079) en/of
J.J. Orego (o.a. 3-D/096) en/of J. Punch (o.a. 3-D/098) en/of A. Pastoor (o.a.
3-D/099) en/of J. Danbert (o.a. 3-D/126) en/of Bradley Bowen (o.a. 3-D/127)
en/of een of meer (andere) (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en) gericht aan een of
meer buitenlandse perso(o)n(en) gedateerd binnen de genoemde periode,
betrekking hebbende op een verkooptransactie van juwelen en/of horloges en/of
colliers, althans goederen,
(3-OPV 4.3.1.1 blz. 108-112, zaak 3, dossiernummer 35484 en 3-AH/30
(aanvullend pv behorend bij het dossiernummer 35484)),
- elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen- (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst immers
heeft/hebben [rechtspersoon 1]. en/of (een of meer van) haar
mededader(s), toen daar (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid
-zakelijk weergegeven-
* op dat/die (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en) en/of (kopie) geschrift(en)
vermeld en/of doen of laten vermelden dat er een of meer transactie(s) en/of
levering(en) van goederen had(den) plaatsgevonden door (rechtspersoon) aan/voor B. Iliachevitch en/of Anguelov en/of Alexandre Karpov
en/of V. Souslov en/of A.M.A. de Oliveira en/of Marinalva Caetano Da Silva
en/of Jose Carlos Da Silva en/of N. Mulganov en/of M. Wojciech en/of J.J.
Orego en/of J. Punch en/of A. Pastoor en/of J. Danbert en/of Bradley Bowen
en/of een of meer (andere) buitenlandse perso(o)n(en),
zulks terwijl in werkelijkheid een of meer transactie(s) en/of levering(en)
van goederen, zoals op die (kopie) (verkoop-) factu(u)r(en) vermeld,
- was/waren gericht aan een afnemer, die in werkelijkheid niet bestond danwel
in werkelijkheid niet de afnemer was van de betreffende juwelen en/of horloges
en/of colliers, althans goederen, en/of
- niet (of niet volledig) had/hadden plaatsgevonden en/of was/waren verricht
voor/aan de eerder genoemde perso(o)nen en/of geadresseerde(n) en/of
- niet voor/aan de geadresseerde perso(o)n(en) was/waren verricht en/of
geleverd door [verdachte]. en/of
- geen buitenlandse, maar (een) binnenlandse transactie(s) en/of levering(en)
betrof(fen) aan een of meer Nederlandse afnemers in Nederland en/of
* op (een of meer van) die (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en) en/of (kopie)
geschrift(en) een of meer (afwijkende) stempelafdruk(ken) van de (Nederlanse)
douane gezet en/of doen of laten zetten en/of middels een printtechniek en/of
reproductietechniek aangebracht en/of doen of laten aanbrengen, terwijl deze
stempelafdruk(ken) in werkelijkheid niet afkomstig is/zijn, althans in
werkelijkheid niet geplaatst is/zijn, van/door de (Nederlandse) douane en/of
terwijl deze (douane-)stempel niet meer werd gebruikt en/of uit de roulatie
was genomen (per 28-01-2003, althans in januari 2003, althans in 2003) door de
(Nederlandse) douane en/of terwijl de uitvoer van de op de factuur genoemde
goederen niet buiten de Europese Unie heeft plaatsgevonden en/of
* op (een of meer van) die (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en) en/of (kopie)
geschrift(en) een of meer BTW-bedrag(en) vermeld en/of doen of laten
vermelden terwijl het niet de bedoeling was, dat dit/deze BTW-bedrag(en)
werd(en) betaald door de afnemer(s) en/of geadresseerde(n),
zulks (telkens) met het oogmerk dat/die factu(u)r(en) en/of geschrift(en) als
echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte
(telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en)
verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
(3-OPV 4.3.1.1 blz. 108-112, zaak 3, dossiernummer 35484 [verdachte] en 3-AH/30
(aanvullend pv behorend bij het dossiernummer 35484))
(Bijlage(n) o.a. 3-D/002, 3-D/003, 3-D/007 t/m 3-D/018, 3-D/019, 3-D/020,
3-D/022, 3-D/026, 3-D/029 t/m 3-D/033, 3-D/037, 3-D/039, 3-D/053, 3-D/054,
3-D/079, 3-D/096, 3-D/098, 3-D/099, 3-D/126, 3-D/127)
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 Wetboek van Strafrecht
art 51 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
[rechtspersoon 1] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de
periode van 01 januari 2002 tot en met 31 december 2005, te Leeuwarden en/of
Rotterdam en/of Schiedam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met
hem, verdachte, en/of een ander of anderen, (telkens) opzettelijk
96 stuks, althans een of meer, (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en),
blijkens de opdruk afkomstig van [rechtspersoon 1].
gericht aan B. Iliachevitch (o.a. 3-D/002, /003) en/of Anguelov Serguei (o.a.
3-D/007 t/m /018) en/of Alexandre Karpov (o.a. 3-D/19, /20) en/of V. Souslov
(o.a. 3-D/022, /26) en/of A.M.A. de Oliveira (o.a. 3-D/029 t/m /033) en/of
Marinalva Caetano Da Silva (o.a. 3-D/037) en/of Jose Carlos Da Silva (o.a.
3-D/039) en/of N. Mulganov (o.a. 3-D/053, /054) en/of M. Wojciech (o.a.
3-D/079) en/of J.J. Orego (o.a. 3-D/096) en/of J. Punch (o.a. 3-D/098) en/of
A. Pastoor (o.a. 3-D/099) en/of J. Danbert (o.a. 3-D/126) en/of Bradley Bowen
(o.a. 3-D/127) en/of een of meer (andere) (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en)
gericht aan een of meer buitenlandse perso(o)n(en) gedateerd binnen de
genoemde periode, betrekking hebbende op een verkooptransactie van juwelen
en/of horloges en/of colliers, althans goederen,
(3-OPV 4.3.1.1 blz. 108-112, zaak 3, dossiernummer 35484 en 3-AH/30
(aanvullend pv behorend bij het dossiernummer 35484)),
- elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen- (telkens) valselijk hebben opgemaakt en/of hebben vervalst immers
hebben [rechtspersoon 1] en hij, verdachte, en/of (een of meer
van) hun mededader(s), toen daar (telkens) valselijk en/of in strijd met de
waarheid - zakelijk weergegeven-
* op dat/die (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en) en/of (kopie) geschrift(en)
vermeld en/of doen of laten vermelden dat er een of meer transactie(s) en/of
levering(en) van goederen had(den) plaatsgevonden door (rechtspersoon 1)
aan/voor B. Iliachevitch en/of Anguelov en/of Alexandre Karpov
en/of V. Souslov en/of A.M.A. de Oliveira en/of Marinalva Caetano Da Silva
en/of Jose Carlos Da Silva en/of N. Mulganov en/of M. Wojciech en/of J.J.
Orego en/of J. Punch en/of A. Pastoor en/of J. Danbert en/of Bradley Bowen
en/of een of meer (andere) buitenlandse perso(o)n(en),
zulks terwijl in werkelijkheid een of meer transactie(s) en/of levering(en)
van goederen, zoals op die (kopie) (verkoop-) factu(u)r(en) vermeld,
- was/waren gericht aan een afnemer, die in werkelijkheid niet bestond danwel
in werkelijkheid niet de afnemer was van de betreffende juwelen en/of horloges
en/of colliers, althans goederen, en/of
- niet (of niet volledig) had/hadden plaatsgevonden en/of was/waren verricht
voor/aan de eerder genoemde perso(o)nen en/of geadresseerde(n) en/of
- niet voor/aan de geadresseerde perso(o)n(en) was/waren verricht en/of
geleverd door [rechtspersoon 1) en/of
- geen buitenlandse, maar (een) binnenlandse transactie(s) en/of levering(en)
betrof(fen) aan een of meer Nederlandse afnemers in Nederland en/of
* op (een of meer van) die (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en) en/of (kopie)
geschrift(en) een of meer (afwijkende) stempelafdruk(ken) van de (Nederlanse)
douane gezet en/of doen of laten zetten en/of middels een printtechniek en/of
reproductietechniek aangebracht en/of doen of laten aanbrengen,
terwijl deze stempelafdruk(ken) in werkelijkheid niet afkomstig is/zijn,
althans in werkelijkheid niet geplaatst is/zijn, van/door de (Nederlandse)
douane en/of terwijl deze (douane-)stempel niet meer werd gebruikt en/of uit
de roulatie was genomen (per 28-01-2003, althans in januari 2003, althans in
2003) door de (Nederlandse) douane en/of terwijl de uitvoer van de op de
factuur genoemde goederen niet buiten de Europese Unie heeft plaatsgevonden
en/of
* op (een of meer van) die (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en) en/of (kopie)
geschrift(en) een of meer BTW-bedrag(en) vermeld en/of doen of laten vermelden
terwijl het niet de bedoeling was, dat dit/deze BTW-bedrag(en) werd(en)
betaald door de afnemer(s) en/of geadresseerde(n),
zulks (telkens) met het oogmerk dat/die factu(u)r(en) en/of geschrift(en) als
echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
(3-OPV 4.3.1.1 blz. 108-112, zaak 3, dossiernummer 35484 [verdachte] en 3-AH/30
(aanvullend pv behorend bij het dossiernummer 35484))
(Bijlage(n) o.a. 3-D/002, 3-D/003, 3-D/007 t/m 3-D/018, 3-D/019, 3-D/020,
3-D/022, 3-D/026, 3-D/029 t/m 3-D/033, 3-D/037, 3-D/039, 3-D/053, 3-D/054,
3-D/079, 3-D/096, 3-D/098, 3-D/099, 3-D/126, 3-D/127)
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 Wetboek van Strafrecht
De tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 4 februari 2008 gewijzigd. Van deze vordering is een kopie aan dit vonnis gehecht.
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
Door de raadsman van verdachte is ter terechtzitting aangevoerd dat uit de tenlastelegging niet duidelijk blijkt welke documenten de officier van justitie aan zijn vordering ten grondslag legt en dus niet duidelijk is wat verdachte ten aanzien van welke documenten wordt verweten. Gelet hierop verzoekt de verdediging de onderhavige dagvaarding (partieel) nietig te verklaren.
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging en overweegt daartoe dat de officier van justitie in de tenlastelegging bij het noemen van een document zulks steeds doet in combinatie met de vermelding van het betreffende documentnummer. De documenten zijn onder die betreffende nummers terug te vinden in het dossier. De rechtbank oordeelt dat daarom reeds sprake is van een duidelijke omschrijving en benoeming van de documenten en dat zonder meer begrijpelijk is op welke documenten de officier van justitie in de tenlastelegging doelt.
Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat –kort gezegd- het verwijt aan verdachte in de tenlastelegging is omschreven als een verwijt aan [rechtspersoon 1] en dat om die reden ten aanzien van verdachte vrijspraak zal moeten volgen.
De rechtbank heeft, gehoord de uitleg van de officier van justitie, geconstateerd dat kennelijk wordt bedoeld dat aan verdachte wordt verweten dat hij samen met [de rechtspersoon] in vereniging met anderen die feiten heeft gepleegd.
De rechtbank accepteert deze uitleg omdat de rechtbank deze redelijk en begrijpelijk vindt. Bovendien heeft de rechtbank geconstateerd dat de verdediging deze uitleg begrijpt omdat de verdediging met deze uitleg als uitgangspunt inhoudelijk verweer heeft gevoerd.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Door de verdediging is ter terechtzitting aangevoerd dat de rechtbank ’s-Hertogenbosch onbevoegd is om van de onderhavige zaak kennis te nemen. Onder verwijzing naar de relatieve bevoegdheidsbepalingen van artikel 2, eerste lid Sv. stelt de verdediging het volgende. De ten laste gelegde feiten, zo deze zijn begaan, zijn niet begaan binnen het rechtsgebied van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, verdachte heeft geen woonplaats binnen het rechtsgebied van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, verdachte bevindt zich niet binnen het rechtsgebied van genoemde rechtbank en tegen verdachte is binnen het rechtsgebied van de rechtbank ’s-Hertogenbosch geen vervolging terzake van een ander feit aangevangen. Bovendien kan terzake de bevoegdheid van de rechtbank ’s-Hertogenbosch naar het oordeel van de verdediging geen aansluiting gevonden worden bij artikel 6 Sv.
De rechtbank verwerpt het beroep van de verdediging op de onbevoegdheid van de rechtbank ’s-Hertogenbosch om van de onderhavige zaak kennis te nemen. Naar het oordeel van de rechtbank staan de aan verdachte ten laste gelegde feiten in zodanig verband met de aan –heden eveneens terecht staande- [medeverdachten, 1, 2, 3, 4 en 5] ten laste gelegde feiten dat gelijktijdige behandeling daarvan door hetzelfde rechterlijke college in verband met een consistente procesgang en consistente straftoemeting wenselijk moet worden geacht.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
Nadere bewijsoverwegingen.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij bij zijn bij de politie afgelegde verklaringen blijft dat de goederen die door hem zijn verkocht, gekocht zijn door diegenen op wiens naam de facturen zijn gesteld. In het merendeel van de gevallen zijn die mensen, zo stelt verdachte, zelf bij hem in de winkel geweest en hebben die goederen zelf afgerekend en slechts een enkele keer heeft een ander de goederen opgehaald.
Met betrekking tot de door [getuige 1] (hierna te noemen: [getuige 1]) aangedragen kopers heeft verdachte verklaard dat hij die kopers tenminste eenmaal heeft gezien en dat vervolgaankopen door deze mensen vaak via [getuige 1] geschiedden.
De rechtbank acht deze verklaring van verdachte volstrekt niet geloofwaardig, -mede- in aanmerking nemend:
- de verklaring van [getuige 2] (hierna te noemen: [getuige 2]) dat hij bij verdachte
gemiddeld tien keer per jaar klokken kocht voor derden (betrokkene) en dat hij deze goederen liet factureren op de naam van diverse door hem aangeleverde buitenlandse personen aan de hand van door “(betrokkene)” verstrekte fotokopieën van paspoorten die door [getuige 2] werden gekopieerd en aan de betreffende juweliers werden gegeven;
- de verklaring van [getuige 2] dat als in de administratie van [rechtspersoon 1] Russische namen voorkomen, hij ([getuige 2]) dat is geweest;
- de verklaringen van [getuige 1] dat hij op verzoek van verdachte buitenlandse
namen heeft aangeleverd voor de tenaamstelling van de zogenaamde export-facturen van horloges, dat hij de horloges persoonlijk bij verdachte heeft besteld, betaald en opgehaald en dat hij deze horloges in Nederland verkocht aan vrienden en kennissen en niet aan de personen die op de verkoopfacturen waren vermeld. Door [getuige 1] is tevens verklaard dat alleen door aldus te handelen [verdachte] deze horloges voor de lage prijzen aan hen wilde aanbieden;
- de verklaringen van de winkelmedewerkers van verdachte: [getuige 3] en [getuige 4] dat zij [getuige 2] regelmatig in de winkel zagen maar nooit Russische of Braziliaanse klanten hebben waargenomen in de winkel van verdachte;
- dat verdachte niet in staat is de mensen, die volgens hem een groot aantal keren bij
hem in de winkel kwamen en die altijd door verdachte zelf werden geholpen, te beschrijven;
- dat verdachte in mei 2006 bij de politie heeft verklaard dat hij al 7 jaar zaken met
[getuige 2] doet en veel aan hem verkocht heeft, ongeveer 40.000 tot 60.000 euro op
jaarbasis; dat de aankopen door [getuige 2], aldus verdachte, worden gefactureerd ten name van [getuige 2] Sieraden maar dat bij boekenonderzoek echter is gebleken dat [getuige 2] of [rechtspersoon 2] Sieraden vóór 2001 in de administratie van verdachte voorkomt en pas weer nà 24 maart 2005, kort nadat er een doorzoeking bij [getuige 2] had plaatsgevonden;
- dat verkopen aan Russen en Brazilianen voorkomen in de administratie van
verdachte in de periode van 2002 tot en met 12 januari 2005 en dat na de doorzoeking bij [getuige 2] op 23 februari 2005 verkopen aan die personen niet meer voorkomen.
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat uit het dossier niet blijkt van niet-uitvoer van de gekochte goederen zodat de mogelijkheid openblijft dat de horloges wel degelijk zijn uitgevoerd.
Dit verweer faalt omdat de rechtbank op grond van onder meer de verklaringen van [getuige 2] en [getuige 1] heeft vastgesteld, dat de door hen bij [rechtspersoon 1) gekochte goederen binnen Nederland werden doorverkocht.
Gelet op het aantal aankopen door [getuige 1] en [getuige 2], de frequentie ervan, de daarmee gemoeid zijnde bedragen en de kortingen die door verdachte aan [getuige 2] en [getuige 1] werden gegeven, moeten [getuige 1] en [getuige 2] naar het oordeel van de rechtbank ieder worden beschouwd als een ondernemer, die zich beroepsmatig bezig hield met de handel in horloges en sieraden. Om die reden was de uitzondering van artikel 23a, eerste lid, van de Uitvoeringsbeschikking Omzetbelasting 1968 niet van toepassing op de verkopen aan [getuige 1] en [getuige 2] en is (ook) op die verkopen ten onrechte het zgn. nul-tarief toegepast.
Aan deze uitzonderingsmogelijkheid is de voorwaarde verbonden dat de koper geen ondernemer is en het gekochte zelf uitvoert. Verdachte diende voor elke individuele transactie met [getuige 2] en [getuige 1] na te gaan of aan die voorwaarden was voldaan, voordat kon worden overgegaan tot toepassing van het zgn. nul-tarief. Door dat na te laten heeft verdachte welbewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat ten onrechte het nul-tarief werd toegepast zonder dat aan de voorwaarden daarvoor was voldaan, en dat de gegevens van de kopers op die facturen onjuist waren. Deze valse facturen zijn in de normale bedrijfsvoering (door of met instemming en medeweten van verdachte) verwerkt in de administratie en vervolgens gebruikte ten behoeve van de aangiften omzetbelasting, waardoor die aangiften opzettelijk onjuist, want te laag, werden. In de ten laste gelegde (en bewezen verklaarde) periode is op een veelheid aan tijdstippen (zie daarvoor de individuele facturen en de ten onrechte terug betaalde BTW) een dergelijke verrekening in de aangifte betrokken. Telkens is daardoor de aangifte over die periode opzettelijk onjuist gedaan en strekte die onjuiste aangifte ertoe dat te weinig omzetbelasting zou worden geheven over die periode.
Verdachte heeft feitelijk leiding gegeven aan de hiervoor genoemde strafbare gedragingen.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat
1.
[rechtspersoon 1) in of omstreeks de periode van 12 juli 2002 tot
en met 2 oktober 2006, te Leeuwarden tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, telkens opzettelijk
een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de
Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een aangifte voor de
omzetbelasting, (t.n.v. [rechtspersoon 1] en/of Fiscale Eenheid (verdachte) en (rechtspersoon 1)), over
-het tweede en derde en vierde kwartaal van het jaar 2002 en
-het eerste en tweede en derde en vierde kwartaal van het jaar 2003 en
-het eerste en tweede en derde en vierde kwartaal van het jaar 2004 en
-het eerste en derde en vierde kwartaal van het jaar 2005,
telkens onjuist heeft gedaan,
immers hebben die [rechtspersoon 1] en (een of meer van)
haar mededader(s) telkens opzettelijk op een bij de Belastingdienst ingeleverde aangiftebiljet voor de omzetbelasting over
genoemd kwartaal van de jaar 2002 en 2003 en 2004 en 2005,
- een te laag en onjuist bedrag aan 'Leveringen/diensten
belast met 19%' en 'Bedrag waarover omzetbelasting wordt berekend' en
'Omzetbelasting' (rubriek 1a) en
- een onjuist en verkeerd bedrag aan 'Leveringen naar landen buiten de EU(uitvoer)'
(rubriek 3a) en
- een te laag en onjuist bedrag aan 'Verschuldigde omzetbelasting' (rubriek 5a) en
- een onjuist bedrag aan 'Totaal te betalen en/of terug te vragen' (rubriek 5g)
omzetbelasting opgegeven/aangegeven,
terwijl het feit er telkens toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven,
aan welke bovenomschreven verboden gedragingen verdachte feitelijke leiding
heeft gegeven;
2.
[rechtspersoon 1] op tijdstippen in of omstreeks de
periode van 01 januari 2002 tot en met 31 december 2005, in Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, telkens opzettelijk een of meer (verkoop-)factu(u)r(en),
blijkens de opdruk afkomstig van [rechtspersoon 1] gericht aan B.
Iliachevitch en Anguelov Serguei en Alexandre Karpov en V. Souslov, en A.M.A. de Oliveira en Marinalva Caetano Da Silva en Jose Carlos Da Silva
en N. Mulganov en M. Wojciech en J.J. Orego en J. Punch en A. Pastoor en J. Danbert en Bradley Bowen,
gedateerd binnen de genoemde periode, betrekking hebbende op een verkooptransactie van juwelen en/of horloges en/of colliers,
- elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen- telkens valselijk heeft opgemaakt immers
hebben [rechtspersoon 1] en (een of meer van) haar
mededader(s), toen daar telkens valselijk en in strijd met de waarheid
-zakelijk weergegeven-
op die (verkoop-)factu(u)r(en) vermeld en/of doen of laten vermelden
dat er een of meer transactie(s) en/of
levering(en) van goederen had(den) plaatsgevonden door (rechtspersoon 1)
aan/voor B. Iliachevitch en Anguelov en Alexandre Karpov
en V. Souslov en A.M.A. de Oliveira en Marinalva Caetano Da Silva
en Jose Carlos Da Silva en N. Mulganov en M. Wojciech en J.J.
Orego en J. Punch en A. Pastoor en J. Danbert en Bradley Bowen,
zulks terwijl in werkelijkheid een of meer transactie(s) en/of levering(en)
van goederen, zoals op die (verkoop-) factu(u)r(en) vermeld,
- was/waren gericht aan een afnemer, die in werkelijkheid niet bestond danwel
in werkelijkheid niet de afnemer was van de betreffende juwelen en/of horloges
en/of colliers, en
- niet had/hadden plaatsgevonden en/of was/waren verricht
voor/aan de eerder genoemde perso(o)nen en/of geadresseerde(n) en
- niet voor/aan de geadresseerde perso(o)n(en) was/waren verricht en/of
geleverd door [rechtspersoon 1] en
- geen buitenlandse, maar (een) binnenlandse transactie(s) en/of levering(en)
betrof(fen) aan een of meer Nederlandse afnemers in Nederland,
zulks telkens met het oogmerk die factu(u)r(en) als
echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
aan welke bovenomschreven verboden gedragingen
verdachte feitelijke leiding heeft gegeven;
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 9, 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 23, 24,
24c, 27, 47, 51, 63, 225 oud en 225
Algemene wet inzake rijksbelastingen art. 69 oud en 69
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie acht het onder de feiten 1 primair en 2 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen en eist:
- een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
- een geldboete van € 40.000,- subsidiair hechtenis.
De op te leggen straf(fen) en/of maatregel(en).
Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte waaronder de draagkracht.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank enerzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de grote materiële schade die het gevolg is van de door verdachte gepleegde strafbare feiten;
- verdachte is gedurende een lange periode bij het plegen van genoemde strafbare feiten betrokken geweest;
- dat verdachte door zijn handelen collega-juweliers heeft benadeeld in die zin dat hij zich ten opzichte van hen aan concurrentievervalsing heeft schuldig gemaakt.
Anderzijds zal de rechtbank in het voordeel van verdachte in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden:
- dat het Fiod-onderzoek voor verdachte heeft geleid tot een aanzienlijk bedrijfsschade nu de omzet terugloopt na het bekend worden in Leeuwarden van een strafrechtelijk onderzoek tegen verdachte.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Met betrekking tot de op te leggen gevangenisstraf en de geldboete zal de rechtbank bepalen dat de gevangenisstraf en een deel van de geldboete niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich gedurende een hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1 primair:
medeplegen van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist
doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven,
begaan door een rechtspersoon, terwijl verdachte feitelijk leiding heeft gegeven
aan die verboden gedraging, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 2 primair:
medeplegen van valsheid in geschrift, gepleegd door een rechtspersoon, terwijl verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan die verboden gedraging, meermalen gepleegd
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
T.a.v. feit 1 primair, feit 2 primair:
Gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van
2 jaren
T.a.v. feit 1 primair, feit 2 primair:
Werkstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis met aftrek
overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank waardeert een in verzekering doorgebrachte dag op twee uren te
verrichten arbeid.
T.a.v. feit 1 primair, feit 2 primair:
Geldboete van EUR 40.000,00 subsidiair 230 dagen hechtenis waarvan EUR 30.000,00
subsidiair 180 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. drs. W.A.F. Damen, voorzitter,
mr. K. Visser en mr. M. Lammers, leden,
in tegenwoordigheid van L.F.M. Schulte, griffier,
en is uitgesproken op 18 februari 2008.