ECLI:NL:RBSHE:2008:BC3287

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/821198-07
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met dodelijke afloop veroorzaakt door Belgische vrachtwagenchauffeur op de Rijksweg A67

Op 1 februari 2008 heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een Belgische vrachtwagenchauffeur, die op 22 januari 2007 te Mierlo een verkeersongeval veroorzaakte. Tijdens het ongeval kwamen twee inzittenden van een personenauto om het leven. De verdachte, die met een snelheid van ongeveer 88 kilometer per uur reed, overschreed de maximaal toegestane snelheid van 80 kilometer per uur en was niet in staat om zijn voertuig tijdig tot stilstand te brengen, ondanks de (beginnende) filevorming op de Rijksweg A67. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich roekeloos en onvoorzichtig had gedragen, wat leidde tot de fatale aanrijding.

De rechtbank achtte de bewezenverklaring van de tenlastelegging op basis van de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen waren vervat. De verdachte werd schuldig bevonden aan het veroorzaken van een verkeersongeval door aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend te zijn geweest. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn lange carrière als vrachtwagenchauffeur zonder eerdere aanrijdingen en de gevolgen van zijn handelen voor de nabestaanden van de slachtoffers.

De officier van justitie had een geldboete van EUR 2000,00, een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 1 jaar geëist. De rechtbank besloot tot een combinatie van straffen, waaronder een voorwaardelijke gevangenisstraf, een geldboete en een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid. De rechtbank benadrukte dat geen enkele straf het leed van de nabestaanden kan herstellen, maar dat de opgelegde straffen recht doen aan de ernst van het feit en de gevolgen ervan.

Uitspraak

verkort vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/821198-07
Datum uitspraak: 01 februari 2008
Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958,
wonende te [adres]
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 18 januari 2008.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 17 september 2007.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1. hij op of omstreeks 22 januari 2007 te Mierlo, gemeente Geldrop-Mierlo, in elk
geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een
motorrijtuig (trekker met oplegger), daarmede rijdende over de weg, de
Rijksweg A67, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer,
althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, zijn snelheid niet
zodanig te regelen dat hij, verdachte, in staat was het door hem, verdachte,
bestuurde motorrijtuig (trekker met oplegger) tot stilstand te brengen binnen
de afstand waarover hij, verdachte, de weg kon overzien en waarover deze vrij
was, immers heeft hij, verdachte, terwijl er ter plaatste sprake was van
(beginnende) filevorming, althans terwijl het voor hem, verdachte, rijdende
verkeer (aanzienlijk) langzamer ging rijden, (met ingeschakelde cruisecontrol)
gereden met een snelheid van ongeveer 88 kilometer per uur, althans met een
hogere snelheid dan de voor hem, verdachte, maximaal toegestane snelheid van
80 kilometer per uur, althans met een te hoge snelheid voor een veilig verkeer
ter plaatse, waardoor, althans mede waardoor, een aanrijding of botsing is
ontstaan tussen dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (trekker met
oplegger) en een voor hem, verdachte, rijdende personenauto, waardoor de
inzittenden van die personenauto (genaamd [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2])
werden gedood;
(artikel 6 Wegenverkeerswet 1994)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 januari 2007 te Mierlo, gemeente Geldrop-Mierlo, in
elk geval in Nederland, als bestuurder van een motorrijtuig (trekker met
oplegger), daarmee rijdende op de weg, de Rijksweg A67,
zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij, verdachte, in staat was het
door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig (trekker met oplegger) tot
stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte, de weg kon
overzien en waarover deze vrij was, immers heeft hij, verdachte, terwijl er
ter plaatste sprake was van (beginnende) filevorming, althans, terwijl het
voor hem, verdachte, rijdende verkeer (aanzienlijk) langzamer ging rijden,
gereden met een snelheid van ongeveer 88 kilometer per uur,
althans met een hogere snelheid dan de voor hem, verdachte, maximaal
toegestane snelheid van 80 kilometer per uur, althans met een te hoge snelheid
voor een veilig verkeer ter plaatse, door welke gedraging(en) van verdachte
gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het
verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
(artikel 5 Wegenverkeerswet 1994)
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Hoewel verdachte de Belgische nationaliteit bezit, is de Nederlandse strafwet toepasselijk, aangezien het een feit betreft dat in Nederland is gepleegd.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
op 22 januari 2007 te Mierlo, gemeente Geldrop-Mierlo, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (trekker met oplegger), daarmede rijdende over de weg, de Rijksweg A67, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend zijn snelheid niet zodanig te regelen dat hij, verdachte, in staat was het door hem, verdachte,
bestuurde motorrijtuig (trekker met oplegger) tot stilstand te brengen binnen
de afstand waarover hij, verdachte, de weg kon overzien en waarover deze vrij
was, immers heeft hij, verdachte, terwijl het voor hem, verdachte, rijdende
verkeer (aanzienlijk) langzamer ging rijden, gereden met een snelheid van ongeveer 88 kilometer per uur, waardoor een aanrijding is ontstaan tussen dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (trekker met oplegger) en een voor hem, verdachte, rijdende personenauto, waardoor de inzittenden van die personenauto (genaamd [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]) werden gedood.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 57
Wegenverkeerswet 1994 art. 6, 175, 179.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft geëist een geldboete van EUR 2000,00, subsidiair 40 dagen hechtenis, een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaar en ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te bestuderen voor de duur van 1 jaar. De officier van justitie merkt op dat een werkstraf niet uitvoerbaar is, aangezien verdachte in België woonachtig is.
De op te leggen (bijkomende) straffen.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte waaronder de draagkracht.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend gehandeld door niet voldoende afstand tussen hem en de voor hem rijdende voertuigen te houden en door niet adequaat te reageren op de omstandigheid dat het voor hem rijdende verkeer aanzienlijk snelheid verminderde, terwijl hij zelf met een te hoge snelheid reed. Hierdoor zijn [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] om het leven gekomen.
De nabestaanden van de overleden slachtoffers, in het bijzonder hun [dochter] zien zich geconfronteerd met de onuitwisbare gevolgen van het door verdachte veroorzaakte ongeval. Uit de slachtofferverklaring ter zitting afgelegd blijkt hoe diep dit ongeluk zijn sporen heeft nagelaten in het leven van de nabestaanden. Geen enkele strafrechtelijke sanctie zal het veroorzaakte leed kunnen herstellen of de nabestaanden met het hen aangedane kunnen verzoenen.
De rechtbank ziet af van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank moet zoeken naar een gepaste strafrechtelijke reactie die enerzijds recht doet aan het aangerichte leed en anderzijds rekening houdt met het feit dat aan verdachte een schuldverwijt wordt gemaakt. Dit betekent dat verdachte het veroorzaken van dit ongeluk ook niet heeft gewild.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat verdachte gebukt gaat onder de gevolgen van zijn handelen. Hij is zich ervan bewust dat hij zal moeten leven met het feit dat door zijn toedoen twee mensen zijn gedood en een kind van jeugdige leeftijd ouderloos is geworden.
Verder is van belang dat blijkens het Uittreksel Justitiële Documentatie verdachte noch in Nederland, noch in België, eerder voor een strafbaar feit werd veroordeeld en dat volgens de verklaring van verdachte op de terechtzitting, hij gedurende zeventien jaar als beroepsmatig vrachtwagenchauffeur, nooit bij een aanrijding betrokken is geraakt.
Onder al genoemde omstandigheden acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend.
De rechtbank is van oordeel dat een combinatie van een voorwaardelijke gevangenisstraf, een geldboete en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen vanuit een oogpunt van leedtoevoeging en preventie passend is. Hoewel in een geval als dit, gelet op de ernst van de gevolgen, een werksstraf meer voor de hand ligt dan een geldboete, is de rechtbank, samen met de officier van justitie, van oordeel dat een werkstraf in dit geval praktisch niet, dan wel minder uitvoerbaar is, aangezien verdachte in België woonachtig is. De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat, mocht de rechtbank een ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen, deze bijkomende straf in de voorwaardelijke vorm dient te worden opgelegd, aangezien het feit van één jaar geleden dateert en verdachte gedurende deze tijd wel mocht rijden. De rechtbank acht het van belang dat vanuit een oogpunt van leedtoevoeging en preventieve werking, aan verdachte wel een onvoorwaardelijk ontzegging van de rijbevoegdheid zal worden opgelegd.
Met betrekking tot de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat die straf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich gedurende een hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
De op te leggen geldboete is in overeenstemming met de draagkracht van verdachte.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
primair
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval
betreft waardoor een ander wordt gedood, meermalen gepleegd.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
T.a.v. primair:
Gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van
2 jaren
T.a.v. primair:
Geldboete van EUR 2000,00 subsidiair 40 dagen hechtenis
T.a.v. primair:
Ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen (bromfietsen daaronder
begrepen) voor de duur van 1 jaar
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.F. van Hoorn, voorzitter,
mr. J.A. Bik en mr. E.W. van den Heuvel , leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.C. Colceriu, griffier,
en is uitgesproken op 1 februari 2008.