ECLI:NL:RBSHE:2008:BC3140

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
31 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/889065/06
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Leidinggeven aan een criminele organisatie en milieuvervuiling door lozen van xtc-afval

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 31 januari 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het leiden van een criminele organisatie en het veroorzaken van milieuvervuiling door het lozen van xtc-afval. De verdachte werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder het opzettelijk lozen van xtc-afval en aceton in de bodem, het opslaan van gevaarlijke afvalstoffen, en het produceren en verhandelen van MDMA en amfetamine. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen in de periode van 1 februari 2004 tot en met 30 mei 2006 in Nederland en België betrokken was bij deze activiteiten. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte opzettelijk handelingen verrichtte die schadelijk waren voor het milieu en dat hij leiding gaf aan een organisatie die zich bezighield met de productie van synthetische drugs. De rechtbank legde een gevangenisstraf van negen jaar op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte binnen de organisatie. De rechtbank sprak de verdachte vrij van één van de tenlastegelegde feiten, maar achtte de overige feiten wettig en overtuigend bewezen. De uitspraak benadrukt de ernst van de milieucriminaliteit en de impact van de productie van synthetische drugs op de samenleving.

Uitspraak

verkort vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/889065/06
Datum uitspraak: 31 januari 2008
Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[vedachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966,
wonende te [woonplaats] [adres]
verblijvende in P.I. Oosterhoek te Grave.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 19 juni 2007, 6 september 2007, 15 januari 2008 en 17 januari 2008.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlasteleggingen.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 21 mei 2007
De tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 6
september 2007 gewijzigd. Na deze wijziging is aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari
2004 tot en met 30 mei 2006 in de gemeente Best en/of Liessel en/of elders in
Nederland, en/of te Hechtel-Eksel en/of op een of meer (andere) plaatsen in
België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) een of meer hoeveelheid/hoeveelheden xtc-afval en/of aceton op of in
de bodem heeft gebracht, zijnde xtc-afval en/of aceton (een) stof(fen)
waardoor de bodem kon worden verontreinigd en/of aangetast - terwijl hij,
verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs
had/hadden kunnen vermoeden dat door die handeling(en) de bodem kon worden
verontreinigd en/of aangetast - en toen (telkens) al dan niet opzettelijk niet
aan de verplichting heeft voldaan alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs
van hem/hen kond(en) worden gevergd, teneinde die verontreiniging en/of
aantasting te voorkomen, danwel indien die verontreiniging zich voordeed, de
bodem te saneren en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk
ongedaan te maken;
(Artikel 13 Wet bodembescherming)
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari
2004 tot en met 30 mei 2006 in de gemeente Best en/of Liessel en/of elders in
Nederland, en/of te Hechtel-Eksel en/of op een of meer (andere) plaats(en) in
België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) (telkens) (een) handeling(en) met
betrekking tot afvalstoffen verrichtte(n) en/of naliet(en), bestaande uit het
opslaan en/of bewaren van een of meer hoeveelheid/hoeveelheden XTC-afval en/of
methanol en/of aceton - en terwijl hij en/of zijn mededader(s) (telkens)
wist(en), althans redelijkerwijs had/hadden kunnen weten dat daardoor nadelige
gevolgen voor het milieu konden ontstaan - al dan niet opzettelijk niet heeft
voldaan aan zijn/hun verplichting alle maatregelen te nemen en/of na te laten,
die redelijkerwijs van hem/hen kon(den) worden gevergd, teneinde die gevolgen
zoveel mogelijk te voorkomen, althans te beperken;
(Artikel 10.1 lid 1 van de Wet milieubeheer)
3.
hij op of omstreeks 30 mei 2006 te gemeente Eindhoven, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig
heeft gehad ongeveer 242.115 XTC-pillen (73 kilogram), in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens
het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(Artikel 2 onder C juncto artikel 10 van de Opiumwet)
4.
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1
februari 2004 tot en met 30 mei 2006 te Alkmaar en/of Liessel en/of Eindhoven
en/of Venlo en/of Best en/of elders in Nederland, en/of te Hechtel-Eksel, in
ieder geval in België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, meermalen, althans eenmaal,(telkens) opzettelijk heeft bereid
en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd en/of verkocht en/of afgeleverd
en/of verstrekt en/of vervoerd en in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig
heeft gehad (een) hoeveelheid/hoeveelheden MDMA en/of amfetamine, zijnde MDMA
en/of amfetamine (telkens) een middel voorkomend op de bij de Opiumwet
behorende lijst I, danwel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a
van die wet; (artikel 2 onder B,C en D juncto artikel 10 Opiumwet)
5.
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1
februari 2004 tot en met 21 juli 2005 te Waalre en/of Eindhoven en/of
Valkenswaard, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft
vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, (een)
hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA en/of amfetamine,
zijnde MDMA en/of amfetamine (telkens) (een) middel(en) voorkomend op de bij
de Opiumwet behorende lijst I, danwel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet; (artikel 2 onder A (en/of B en C) van de Opiumwet, delict 4)
6
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 13 maart 2007 te
Waalre en/of Geldrop en/of elders in Nederland en/of in Polen en/of in de
Verenigde Staten van Amerika en/of in België, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, (een) voorwerp(en), te weten
een of meer hoeveelheid/hoeveelheden geld, bestaande uit (onder meer) een
hoeveelheid geld ten bedrage van (in totaal) 3310 euro, althans enige
hoeveelheid geld
en/of
(een) hoeveelheid/hoeveelheden geld ten behoeve van de aanschaf en/of de
betaling van:
- bouwmaterialen en/of (andere) bouwkosten en/of inventaris, al dan niet
bestemd voor de (ver)bouw en/of aankleding en/of inrichting van een woonwagen,
althans woonverblijf, en/of een loods gelegen aan de [adres 1] te (gemeente),
waaronder een of meer trap(pen) en/of een keuken en/of gordijnen en/of
douchegarnituur en/of (andere) badkamermaterialen en/of accessoires en/of
bedden en/of (een) parketvloer(en) en/of meubels en/of een Philips plasma TV
en/of
- een of meer personenauto('s), te weten een Chrysler, Voyager 2.5 SE
[kenteken 1] en/of een BMW[kenteken 2] en/of een Mercedes
[kenteken 3] en/of een of meer ander(e) voertuig(en)
en/of
- een of meer motor(en), te weten een motor, merk Yamaha XT 660R, kenteken
[kenteken 4] en/of een motor, merk Yamaha Dragstar en/of een of meer ander(e)
motor(en)
en/of
- een of meer paard(en)
en/of
- een of meer vakantie- en/of zakenrei(s)/(zen) en/of uitstapje(s) naar (onder
meer) Australië en/of Texas en/of de Verenigde Staten
en/of
- een of meer hoeveelheid/hoeveelheden sieraden, bestaande uit (onder meer)
een of meer horloge(s) en/of ring(en) en/of kettinkje(s)
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of
heeft omgezet en/of van een of meer voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die voorwerp(en) -
onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
zulks terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) van het plegen van
voormeld(e) feit(en) een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
(artikel 420 bis/ter Wetboek van Strafrecht)
7.
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2004 tot en met 13 maart 2007 te
Waalre en/of Oudorp (gemeente Alkmaar) en/of Eindhoven, in elk geval in
Nederland, en/of te Hechtel-Eksel en/of elders in België, heeft deelgenomen
aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van hem,verdachte
en een of meer natuurlijke perso(o)n(en), te weten [medeverdachte 1]
en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of een of
meer andere perso(o)n(en), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van
misdrijven, namelijk overtreding van artikel 2 onder A en/of B en/of C en/of D
van de Opiumwet en/of van artikel 13 van de Wet Bodembescherming en/of artikel
10 van de Wet Milieubeheer en/of van witwassen als bedoeld in artikel 420 bis
en/of 420ter Wetboek van Strafrecht, zulks terwijl hij, verdachte, oprichter
en/of leider en/of bestuurder van voormelde organisatie was;
(artikel 140 lid 1 en 3 van het Wetboek van Strafrecht)
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen. De rechtbank heeft daarbij voor wat betreft de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten mede gelet op de artikelen 38 en 39 van de Wet op de Economische Delicten, waarin ten aanzien van economische delicten is bepaald dat deze door een andere dan de economische rechter mogen worden afgedaan in het geval deze zijn begaan in samenhang met een of meer strafbare feiten die geen economische delicten zijn en deze samen zijn tenlastegelegd.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
ten aanzien van het onder 1, 2, 4, 6 en 7 tenlastegelegde
Ook voor zover is tenlaste gelegd dat deze feiten in België zijn gepleegd is de Nederlandse strafwet op deze feiten toepasselijk, aangezien verdachte de Nederlandse nationaliteit bezit en ook ten tijde van het plegen van de feiten die nationaliteit bezat, terwijl de feiten die in België zouden zijn gepleegd door de Nederlandse strafwet als misdrijf worden beschouwd en op die feiten door de Belgische strafwet ook straf is gesteld.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging
gebleken.
Vrijspraak.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder 3 is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Overwegingen met betrekking tot de bewezenverklaring
De raadsman heeft vrijspraak van het onder 1 en 2 tenlastegelegde bepleit.
Hij heeft daartoe -kort gezegd- aangevoerd dat tenlaste is gelegd dat er xct-afval in de
bodem is gebracht. De Wet Bodembescherming en ook de regelingen die daarop zijn geënt kennen de term xct-afval echter niet. De term xct-afval is een straatterm die niet voorkomt in enige wettelijke regeling. Gelet hierop kan geen bewezenverklaring volgen.
Verder constateert de raadsman dat geen bewijsmiddel duidt op betrokkenheid van verdachte bij een gemeenschappelijke planvorming gericht op het lozen van xtc-afval in de bodem. Ook zijn er onvoldoende bewijsmiddelen waaruit blijkt dat verdachte Pruijmboom feitelijk xtc-afval heeft geloosd of andere uitvoeringhandelingen heeft gepleegd.
De rechtbank overweegt het volgende.
MDMA is niet de enige, maar wel de meest voorkomende grondstof voor de in het spraakgebruik als xtc aangeduide drug. Indien in de bodem afval wordt geloosd dat MDMA-resten bevat of stoffen die worden gebruikt bij of vrij komen bij de productie van MDMA is naar het oordeel van de rechtbank sprake van xtc-afval.
De rechtbank heeft bewezen verklaard dat verdachte samen met anderen in de periode van 1 juni 2004 tot en met 30 mei 2006 te Liessel en Hechtel-Eksel te België MDMA heeft geproduceerd.
[medeverdachte 5] is op 30 mei 2006 op heterdaad betrapt bij het lozen van afvalstoffen op de locatie [adres 2] (in het dossier aanvankelijk aangeduid als (straatnaam) te Best. [medeverdachte 5] heeft verklaard dat hij op deze locatie afval heeft gedumpt afkomstig van het laboratorium in Liessel.
Uit het deskundigenrapport van het Nederlands forensisch instituut met zaaksnummer 2006.06.29.002 (aanvraag 3) van 20 september 2006 dat als bijlage 0.1.6 op blz. 216 tot en met 219 is gevoegd bij delict 1, in samenhang met het procesverbaal technisch onderzoek op blz. 212, blijkt dat de aard en samenstelling van een aantal monsters die genomen zijn van de stoffen die zijn aangetroffen op de locatie [adres 2] en de [adres 3] te (gemeente), de woning van [medeverdachte 5], kenmerkend zijn voor afval van destillatie na de omzetting van PMK in MDMA-base of voor afval van het kristallisatieproces.
Verder wordt in dit NFI-rapport, evenals in het NFI-rapport van 29 december 2006 met zaaksnummer 2006.06.29.002, bijlage 0.1.6 op blz. 240 -246, vermeld dat in verschillende monsters die zijn genomen op de locatie [adres 2] te Best aceton en/of methanol is aangetoond. Aceton en methanol zijn afvalstoffen die vrijkomen bij de productie van MDMA (blz. 140). In de rapportage van het NFI van 29 december 2006 wordt
geconcludeerd dat de aangetroffen hoeveelheden methanol en aceton lokaal tijdelijk
negatieve effecten veroorzaken op de bodem en het grondwater.
De rechtbank acht op grond van de rapportages van het NFI bewezen dat op genoemde
locatie in Best xtc-afval en aceton is geloosd en dat het hier stoffen betreft die de bodem kunnen verontreinigen.
Dat ook in België xct-afval bevattende MDMA in de bodem is gebracht blijkt uit het
navolgende.
In Belgie zijn in het pand [adres 4] te Hechtel-Eksel tijdens een zoeking in juli 2005 sporen van MDMA, amfetamine, BMK en platina en van een laboratorium voor de produktie van synthetische drugs gevonden. [Naam tuinman] heeft op 17 maart 2007 2007 verklaard dat hij tijdens werkzaamheden in de tuin van het pand [adres 4] te Hechtel-Eksel in mei 2005 ontdekte dat er een boom afgestorven was. Kort daarna ontdekte hij dat weer 4 of 5 bomen afgestorven waren. Enkele weken later ontdekte hij dat er 15 tot 20 bomen afgestorven waren (dossier-paragraaf 4.13).
De vrouw van de tuinman verklaart op 17 maart 2007 dat zij haar man regelmatig hielp bij de werkzaamheden in de tuin. Zij verklaart verder dat er in de loop van 2005 bomen in de tuin van het pand [adres 4] te Hechtel-Eksel aan het afsterven waren en dat de grond vervuild was en er een chemische geur waarneembaar was. Zij vergeleek de geur met een nagellak verwijderaar. Tot slot verklaart zij dat uit onderzoek bleek dat er oliën in de grond zaten.
Op 20 februari 2007 heeft de Poolse medeverdachte [medeverdachte 4] over het xtc-afval verklaard dat hij in België moest gaan rijden met vijf jerrycans in de kofferbak van een auto. Hij moest een stukje rijden met een auto en daarna de jerrycans met afval leeggooien in het veld.
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat hij in België xtc-afval in de tuin liet lopen en dat vloeistoffen in de bodem zijn geloosd.
Op grond van de volgende bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat [verdachte] deelnam aan het lozen van xtc-afval en aceton in de bodem en dat er sprake was van bewuste en nauwe samenwerking.
Uit de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 5], [medeverdachte 7] [medeverdachte 4] en
[medeverdachte 3] blijkt dat [medeverdachte 1] en [verdachte] in België en Liessel opdrachten gaven bij de productie van synthetische drugs. Zo heeft de Poolse
medeverdachte [medeverdachte 4] op 20 februari 2007 verklaard dat zij werkten in opdracht van [medeverdachte 1] en [verdachte].
Op 1 juni 2006 heeft [medeverdachte 5] verklaard dat in het begin het dumpen van afval door [verdachte] werd verzorgd (blz. 334). Op 2 juni 2006 heeft [medeverdachte 5] verklaard dat hij soms drie keer in de week en soms drie keer in de maand afval op moest halen. Als de Polen er waren moest hij vaker afval ophalen. De Polen moest hij betalen van [medeverdachte 1] en [verdachte] (blz. 337). Op 12 juni 2006 heeft [medeverdachte 5] verklaard dat hij een keer of drie á vier gedumpt heeft in 2006. Hij denkt dat het driemaal op de lokatie is geweest waar hij is aangehouden en éénmaal langs het kanaal. Het waren steeds verschillende hoeveelheden die hij moest
dumpen. De dumpingen in 2006 heeft hij in opdracht van [verdachte] uitgevoerd.
Op 9 mei 2007 (blz). 486/12) heeft [medeverdachte 5] verklaard dat hij in opdracht van [verdachte] gezorgd heeft voor de afvoer van afvalstoffen die vrijkwamen bij het productieproces van MDMA in Liessel en dat [verdachte] aanwijzingen heeft gegeven voor locaties en tijdstippen om te dumpen.
Op 20 februari 2007 heeft de Poolse medeverdachte [medeverdachte 4] over het xtc-afval verklaard dat in hij in België moest gaan rijden met vijf jerrycans in de kofferbak van een auto
en dat hij de jerrycans moest leeggooien in het veld. Hij moest dat doen in opdracht van [medeverdachte 2] die hiertoe weer opdracht had gekregen van [medeverdachte 1]. Later heeft [medeverdachte 6] volgens [medeverdachte 4] voornoemd in België afval in de tuin van de woning laten lopen. [medeverdachte 4] zag dat de bomen vervolgens kapot gingen
[medeverdachte 6] heeft zelf ook verklaard dat hij in België vloeistoffen in de tuin heeft geloosd
Op grond van het vorenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachten [verdachte] en [medeverdachte 1] opdrachten gaven bij de produktie van MDMA- en amfetamine poeder. Beide personen werkten zeer nauw samen. Ze pleegden regelmatig overleg. Dit gevoegd bij voormelde verklaringen over de directe betrokkenheid van
verdachte bij het dumpen van afval komt de rechtbank tot bewezenverklaring van
medeplegen van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten.
De raadsman heeft met betrekking tot het onder 2 telastegelegde gesteld dat uit de
bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat de opslag van afvalstoffen en aceton zodanig gebrekkig geschiedde dat de strafrechter tot het oordeel kan komen dat de bewaring/opslag een gevaar vormt voor het milieu.
De rechtbank verwerpt dit verweer.
Uit de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 7] en [medeverdachte 5] en uit de wijze waarop bij de woning van [medeverdachte 5] afvalstoffen zijn aangetroffen blijkt dat [verdachte] en zijn mededaders bij het opslaan/bewaren van de afvalstoffen geen maatregelen hebben getroffen om nadelige gevolgen voor het milieu te voorkomen.
Verdachte heeft met betrekking tot feit 5 aangevoerd dat niet met zekerheid kan worden gezegd dat de stoffen die in de auto van verdachte zijn geladen MDMA en/of amfetamine bevatten en dat verdachte om die reden zou moeten worden vrijgesproken van de invoer van MDMA en amfetamine in Nederland.
De rechtbank verwerpt dit verweer. De rechtbank heeft bewezen verklaard dat in Hechtel-Eksel MDMA en amfetamine is geproduceerd. Medeverdachten verklaren dat zij het eindproduct in de auto van verdachte hebben geladen. [medeverdachte 7] heeft op 24 april 2007 uitvoerig verklaard over de wijze waarop hij een aantal malen met andere medeverdachten de MDMA heeft vervoerd over de grens naar Nederland naar een afgesproken plek, waarna in Nederland de MDMA werd overgeladen in de auto van verdachte.
Ten aanzien van het onder 7 tenlastegelegde feit (het leiding geven aan een criminele organisatie) heeft de raadsman zich voor wat betreft de deelname aan een criminele organisatie gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Voor wat betreft de kwalificatie van het leidinggeven heeft de raadsman verzocht om verdachte [verdachte] hiervan vrij te spreken. Volgens de raadsman beschikte [medeverdachte 1] over de noodzakelijke know-how en stuurde [medeverdachte 1] de mensen aan.
Weliswaar gingen de gezinnen van [medeverdachte 1] en [verdachte] vriendschappelijk met elkaar om en werd [verdachte] regelmatig gezien in de nabijheid van [medeverdachte 1] maar moet [verdachte] niet gezien worden als (mede) leider van de criminele organisatie.
De rechtbank overweegt het navolgende.
De getuige [medeverdachte 7] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat [medeverdachte 1] alles met [verdachte] besprak. De getuige [medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij heeft gezien dat [medeverdachte 2] opdrachten kreeg van [verdachte] en [medeverdachte 1]. De getuige [medeverdachte 6] heeft verklaard over de top van de organisatie. Hij heeft te doen gehad met [verdachte] en [medeverdachte 1]. Zij hebben volgens (medeverdachte 6) opdracht gegeven te komen tot het productieproces.
De getuige [medeverdachte 5] heeft verklaard dat hij in eerste instantie opdrachten kreeg van [medeverdachte 1]. Na een half jaar kreeg hij opdrachten van [verdachte]. Op aanwijzingen van [medeverdachte 1] heeft hij geld gehaald bij [verdachte] op het kamp. Volgens [medeverdachte 5] waren [verdachte] en [medeverdachte 1] de leiders van de organisatie. Bij de rechter-commissaris heeft [medeverdachte 5] verklaard dat [medeverdachte 1] en [verdachte] voor hem één waren, zeker in het begin. [medeverdachte 1] en [verdachte] waren volgens [medeverdachte] zakenpartners omdat hij de ene keer opdrachten kreeg van [verdachte] en een andere keer van [medeverdachte 1].
Gele op bovenstaande verklaringen is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 1] en [verdachte] aangemerkt moeten worden als leiders van de organisatie.
De rechtbank verwerpt derhalve dit verweer van de raadsman
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte:
1.
op tijdstippen in de periode van 1 juni 2004 tot en met 30 mei 2006 in de gemeente Best en/of elders in Nederland, en/of te Hechtel-Eksel en/of op andere plaatsen in België,
tezamen en in vereniging met anderen, telkens een hoeveelheid xtc-afval en/of aceton op of in de bodem heeft gebracht, zijnde xtc-afval en aceton stoffen waardoor de bodem kon
worden verontreinigd en/of aangetast - terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders telkens
redelijkerwijs hadden kunnen vermoeden dat door die handelingen de bodem kon worden
verontreinigd en/of aangetast - en toen (telkens) al dan niet opzettelijk niet aan de
verplichting heeft voldaan alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hen konden worden gevergd, teneinde die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen, danwel indien die verontreiniging zich voordeed, de bodem te saneren en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken;
2.
op tijdstippen in de periode van 1 juni 2004 tot en met 30 mei 2006 in de gemeente Best en/of Liessel en/of elders in Nederland, en/of te Hechtel-Eksel en/of op andere plaatsen in
België, tezamen en in vereniging met anderen terwijl hij en zijn mededaders telkens een handeling met betrekking tot afvalstoffen verrichtte(n) en/of naliet(en), bestaande uit het
opslaan en/of bewaren van hoeveelheden XTC-afval en/of methanol en/of aceton - en terwijl hij en zijn mededader(s) (telkens) redelijkerwijs hadden kunnen weten dat daardoor
nadelige gevolgen voor het milieu konden ontstaan - al dan niet opzettelijk niet heeft
voldaan aan zijn verplichting alle maatregelen te nemen en/of na te laten, die redelijkerwijs van hem konden worden gevergd, teneinde die gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen,
althans te beperken;
4.
op tijdstippen gelegen in de periode van 1 juni 2004 tot en met 30 mei 2006 te Liessel, en/of te Hechtel-Eksel, tezamen en in vereniging met anderen, (telkens) opzettelijk heeft bereid een hoeveelheid MDMA en/of amfetamine, zijnde MDMA en amfetamine telkens een middel voorkomend op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
5.
op tijdstippen gelegen in de periode van 1 februari 2004 tot en met 21 juli 2005 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of amfetamine, zijnde MDMA en amfetamine middelen voorkomend op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
6.
in de periode van 1 januari 2004 tot en met 13 maart 2007 in Nederland en/of in Polen en/of in de Verenigde Staten van Amerika en/of in België, voorwerpen, te weten een hoeveelheid geld, bestaande uit een hoeveelheid geld ten bedrage van (in totaal) 3310 euro, en
hoeveelheden geld ten behoeve van de aanschaf en/of de betaling van:
- bouwmaterialen en inventaris, al dan niet
bestemd voor de (ver)bouw en/of aankleding en/of inrichting van een woonwagen, gelegen aan de [adres 1] te (gemeente),
waaronder een trap en een keuken en gordijnen en
douchegarnituur en andere badkamermaterialen en
bedden en een parketvloer en meubels en een Philips plasma TV
en
- personenauto('s), te weten een Chrysler, Voyager 2.5 SE [kenteken 1] en een BMW [kenteken 2] en een Mercedes [kenteken 3]
en
- motoren, te weten een motor, merk Yamaha XT 660R, kenteken [kenteken 4] en een motor, merk Yamaha Dragstar
en
- een paard
en
- vakantiereizen naar Australië en de Verenigde Staten
en
- sieraden,
heeft verworven en van een of meer voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij wist dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf, zulks terwijl hij, verdachte van het plegen van voormeld(e) feiten een gewoonte heeft gemaakt;
7.
in de periode van 1 februari 2004 tot en met 30 mei 2006 te Waalre en Eindhoven, en elders in Nederland, en te Hechtel-Eksel en elders in België, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van hem, verdachte, en natuurlijke personen, te weten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk overtreding van artikel 2 onder A en/of B en/of C van de Opiumwet en van artikel 13 van de Wet Bodembescherming en artikel 10 van de Wet Milieubeheer, zulks terwijl hij, verdachte, leider van voormelde organisatie was;
De bewijsmiddelen worden slechts gebruikt voor het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben. Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 10(oud),27, 33a, 33b, 47, 57, 91, 420bis, 420ter,
Opiumwet art. 2, 2(oud) en 10, 10(oud), 13, 13(oud), 14,
Wet op de economische delicten art. 1a, 2, 6, 87,
Wet bodembescherming art. 13
Wet milieubeheer art. 10.1
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
ten aanzien van het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 tenlastegelegde:
een gevangenisstraf van 10 jaren met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Teruggave aan veroordeelde van de op de bijgevoegde lijst van inbeslaggenomen
voorwerpen vermelde voorwerpen onder de nummers 72a tot en met 96.
Verbeurdverklaring van de op de bijgevoegde lijst van inbeslaggenomen
voorwerpen vermelde voorwerp onder de nummers 1 tot en met 51, 67, 97 tot en met 111.
De op te leggen straf en bijkomende straf.
Bij de beslissing over de straf en de bijkomende straf die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden.
ten bezware van verdachte:
- de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- verdachte heeft de door hem gepleegde strafbare feiten gepleegd in nauwe samenwerking met anderen en heeft daarbij een leidinggevende rol vervuld;
- verdachte heeft bij het plegen van de feiten gehandeld uit puur winstbejag;
- de grote schade die door het lozen van afvalstoffen is toegebracht aan het milieu;
- de risico's voor de algemene veiligheid van de omgeving van de MDMA/amfetamine
laboratoria;
- de schadelijke gevolgen voor de gezondheid van gebruikers van MDMA en amfetamine;
- de grote veiligheidsrisico's en gezondheidsrisico's die er, gelet op de wijze waarop de MDMA en amfetamine werden geproduceerd, waren voor de medeverdachten die zich bezig hielden met het productieproces. Verdachte heeft zich op geen enkele wijze bekommerd om het lot van de medeverdachten die voor hem werkten;
- verdachte heeft misbruik gemaakt van de benarde financiële positie waarin zijn mededaders zich bevonden;
- verdachte is er niet voor teruggeschrokken om, met als doel de productie veilig te stellen en om te voorkomen dat de illegale activiteiten aan het licht kwamen, zijn medeverdachten ernstig te bedreigen.
Tenslotte heeft bij het bepalen van de hoogte van strafmaat in belangrijke mate meegewogen dat het hier, ook in vergelijking met andere zaken waarin synthetische drugs worden geproduceerd, om een omvangrijke productie van MDMA en amfetamine gaat.
Aan de hand van gegevens verstrekt door [medeverdachte 7], [medeverdachte 4] [medeverdachte 6] en [medeverdachte 3] wordt door de verbalisanten berekend dat in Hechtel-Eksel en Liessel ruim 4000 kilo MDMA en 300 kilo amfetamine werd geproduceerd.
strafmatigend
- verdachte is niet eerder voor soortgelijke delicten veroordeeld;
Gelet op bovenstaande strafmatigende omstandigheid en omdat de rechtbank verdachte zal vrijspreken van het onder 3 tenlastegelegde feit, zal de rechtbank een lagere straf opleggen als de door de officier van justitie gevorderde straf.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
Motivering van de beslissing over de inbeslaggenomen goederen.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen
inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het
belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.
De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting – dit voorwerpen zijn die aan veroordeelde toebehoren of die hij geheel of ten dele ten eigen bate kan aanwenden en die geheel of grotendeels door middel van de strafbare feiten zijn verkregen of dit voorwerpen zijn met behulp van welke de feiten zijn begaan of voorbereid of die tot het begaan van de feiten zijn vervaardigd of bestemd, en deze voorwerpen ten tijde van het begaan van de feiten aan verdachte toebehoorden.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 3 is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 4, 5, 6 en 7 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is
omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1, 2, 4, 5, 6 en 7 meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
t.a.v. feit 1:
Medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 13 van de Wet bodembescherming, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd
t.a.v. feit 2:
Medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.1 eerste lid, van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan
t.a.v. feit 4:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 aanhef en onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
t.a.v. feit 5:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 aanhef en onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
t.a.v. feit 6:
Een gewoonte maken van witwassen.
t.a.v. feit 7:
Als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van
misdrijven.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
Vrijspraak voor het onder 3 tenlastegelegde feit.
Voor de onder 1, 2, 4, 5, 6, en 7 tenlastegelegde feiten:
Gevangenisstraf voor de duur van 9 jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht
Teruggave aan veroordeelde van de op de bijgevoegde lijst van inbeslaggenomen
voorwerpen vermelde voorwerpen onder de nummers 72a tot en met 96.
Verbeurdverklaring van de op de bijgevoegde lijst van inbeslaggenomen
voorwerpen vermelde voorwerpen onder de nummers 1 tot en met 50, 67, 97 tot en met 111.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M. Kooijmans-de Kort, voorzitter,
mr. J.H.J. Evers, en mr. R.M.L. Heemskerk – Pleging, leden,
in tegenwoordigheid van G. Dirks, griffier,
en is uitgesproken op 31 januari 2008,
zijnde mr. Evers buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.