ECLI:NL:RBSHE:2008:BC1781

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 07/1814
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging last onder dwangsom in verband met aanlegvergunningplichtige voorzieningen en activiteiten ten behoeve van containerteelt

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Hertogenbosch, gaat het om de oplegging van een last onder dwangsom aan Flora Partners BV in Nijmegen, in verband met aanlegvergunningplichtige werkzaamheden op een perceel in de gemeente Haaren. De rechtbank heeft op 2 januari 2008 uitspraak gedaan in deze kwestie, waarbij het beroep van de eisers gegrond werd verklaard en het bestreden besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haaren werd vernietigd. De rechtbank oordeelde dat voor het aanleggen van stelconplaten en een verhard pad ten behoeve van containerteelt geen aanlegvergunning nodig was, en dat de onderneming niet in strijd was met de doeleindenomschrijving in de planvoorschriften. De rechtbank heeft vastgesteld dat de last onder dwangsom, die was opgelegd op 24 mei 2007, niet in stand kon blijven, omdat de werkzaamheden niet vergunningplichtig waren. De eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. J.J.J. de Rooij, hebben tegen het besluit van verweerder beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft de zaak versneld behandeld en geoordeeld dat de gemeente Haaren het door de eisers gestorte griffierecht van € 285,00 dient te vergoeden, evenals de proceskosten van € 322,00. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH
Sector bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 07/1814
Uitspraak van de meervoudige kamer van 2 januari 2008
inzake
Flora Partners BV,
te Nijmegen,
eiseres,
[eiser],
te [woonplaats],
eiser,
gezamenlijk te noemen: eisers,
gemachtigde mr. J.J.J. de Rooij,
tegen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haaren,
verweerder,
gemachtigde mr. G.M.H. Martens.
Procesverloop
Bij ontwerpbesluit van 22 augustus 2006 heeft verweerder het voornemen kenbaar gemaakt, eiser onder dwangsom te gelasten vóór 1 oktober 2006 de ten behoeve van containerteelt op het perceel kadastraal bekend gemeente Haaren, sectie C, nr. 1590, plaatselijk bekend Ruiting (ong.), verrichte aanlegvergunningplichtige werkzaamheden en aangebrachte voorzieningen te beëindigen en beëindigd te houden.
Bij besluit van 24 mei 2007 zijn de hiertegen door eisers ingediende zienswijzen schriftelijk weerlegd en is besloten voornoemde last op te leggen. Daarbij heeft verweerder bepaald dat wanneer niet vóór 1 augustus 2007 aan de aanschrijving wordt voldaan een dwangsom wordt opgelegd van € 1.000,- per dag met een maximum van € 100.000,-.
Eisers hebben tegen dit besluit op 30 mei 2007 beroep ingesteld.
Bij brief van eveneens 30 mei 2007 hebben eisers de voorzieningenrechter verzocht terzake een voorlopige voorziening te treffen als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Na de mondelinge behandeling, ter zitting van 19 juli 2007, van het verzoek om voorlopige voorziening heeft de rechtbank besloten de beroepen versneld te behandelen. Verweerder heeft ter zitting aangegeven dat de begunstigingstermijn van de lasten onder dwangsom worden verlengd tot de uitspraak in de beroepszaken. Daarop hebben eisers de verzoeken ingetrokken.
De zaak is - gevoegd met de zaken AWB 07/1790, AWB 07/1859 en AWB 07/2106 - met toepassing van artikel 8:52 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) versneld behandeld ter zitting van 26 oktober 2007, waar eiser mede namens eiseres is verschenen in persoon, bijgestaan door hun gemachtigde en door ing. W.A.M. van Mullem als deskundige. Verweerder is verschenen bij gemachtigde en M.J. Volbeda.
Overwegingen
1. In dit geschil is aan de orde of verweerder in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen een last onder dwangsom op te leggen welke verband houdt met de hierna te noemen aanlegvergunningplichtige voorzieningen en activiteiten.
2. Bij besluit van 24 mei 2007 heeft verweerder eiseres gelast de ten behoeve van containerteelt op het perceel kadastraal bekend gemeente Haaren, sectie C, nr. 1590, plaatselijk bekend Ruiting (ong.), verrichte aanlegvergunningplichtige werkzaamheden en aangebrachte voorzieningen zoals:
- de gevolgen van de uitgevoerde egalisatiewerkzaamheden ongedaan te maken;
- de (stelcon)platen van het perceel te verwijderen en verwijderd te houden;
- de aangebrachte puinverharding te verwijderen en verwijderd te houden;
- de aangebrachte afwateringspijpen, water en elektraleidingen te verwijderen en verwijderd te houden;
- de situatie ter plaatse van de afwateringsgoten en sleuven in de toestand voorafgaande aan de werkzaamheden te brengen en te houden;
- evenals alle andere aangebrachte aanlegvergunningplichtige voorzieningen van het perceel te verwijderen en verwijderd te houden, en wel zodanig dat dusdoende een situatie ontstaat zoals deze was vóór het moment dat deze werkzaamheden werden verricht of voorzieningen aangebracht.
Daarbij heeft verweerder bepaald dat wanneer niet vóór 1 augustus 2007 aan de aanschrijving wordt voldaan een dwangsom wordt opgelegd van € 1.000,- per dag met een maximum van € 100.000,-.
3. Op 30 mei 2007 hebben eisers beroep ingesteld bij de rechtbank, en tevens de voorzieningenrechter verzocht terzake een voorlopige voorziening te treffen als bedoeld in artikel 8:81 van de Awb. Na de mondelinge behandeling, ter zitting van 19 juli 2007, van het verzoek om voorlopige voorziening heeft de rechtbank besloten de beroepen versneld te behandelen. Verweerder is verzocht een verweerschrift in te dienen, waarin tevens wordt gereageerd op het door eisers ingebrachte rapport van DLV Plant. Verweerder heeft ter zitting aangegeven dat de begunstigingstermijn van de lasten onder dwangsom worden verlengd tot de uitspraak in de beroepszaken. Daarop hebben eisers de verzoeken ingetrokken.
4. De rechtbank heeft heden uitspraak gedaan in de tegelijkertijd met de onderhavige zaak behandelde zaak, geregistreerd onder nummer AWB 07/1790. De rechtbank is daarin tot het oordeel gekomen dat voor het aanleggen van stelconplaten en van een verhard pad ten behoeve van de containerteelt geen aanlegvergunning benodigd is.
5. De rechtbank is tot dit oordeel gekomen op grond van de overwegingen dat de onderneming niet in strijd is met de doeleindenomschrijving in artikel 5.1.1 van de planvoorschriften, en dat de betreffende werken vallen onder het bepaalde in artikel 5.5 onder 2, aanhef en sub b, van de planvoorschriften.
6. Met betrekking tot de overige in deze last onder dwangsom genoemde werken is ter zitting voldoende komen vaststaan dat deze eveneens vallen onder artikel 5.5 onder 2, aanhef en sub b, zodat ook hiervoor geen aanlegvergunning benodigd is.
7. Hieruit volgt dat het in deze zaak bestreden besluit niet in stand kan blijven. De rechtbank zal het dan ook vernietigen.
8. De rechtbank acht termen aanwezig verweerder aanvullend te veroordelen in de door eisers in deze zaak gemaakte proceskosten. Deze kosten zijn met inachtneming van het Besluit proceskosten bestuursrecht en de daarbij behorende bijlage begroot op in totaal
€ 322,00 voor kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand:
• 1 punt voor het indienen van een (aanvullend) beroepschrift;
• waarde per punt € 322,00
• wegingsfactor 1.
9. Tevens zal de rechtbank bepalen dat de gemeente Haaren aan eisers het door hen gestorte griffierecht van € 285,00 dient te vergoeden.
10. De rechtbank beslist als volgt.
Beslissing
De rechtbank,
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de gemeente Haaren namens verweerder aan eisers het door hen gestorte griffierecht dient te vergoeden ten bedrage van € 285,00;
- veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten vastgesteld op € 322,00;
- wijst de gemeente Haaren aan als de rechtspersoon die de proceskosten en het griffierecht dient te vergoeden.
Aldus gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen als voorzitter en mrs J.H.G. van den Broek en M.T. van Vliet als leden, in tegenwoordigheid van A.J.H. van der Donk als griffier en uitgesproken in het openbaar op 2 januari 2008.
Partijen kunnen tegen deze uitspraak binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.
Afschriften verzonden: