2.5. Wat betreft de omvang van de schade kan het debat van partijen thans als volgt worden weergegeven.
2.5.1. De door [verweerder in reconventie] ingeschakelde verzekeraar NOWM heeft de schade, exclusief de huur van de shovel, vastgesteld op € 12.673,34. Partijen hebben bij akte van 18 juli 2007 en antwoordakte van 2 augustus 2007 verklaard dat partijen over dit bedrag niet van mening verschillen. [verweerder in reconventie] heeft evenwel verklaard dat [eisers in reconventie] zelf slechts een bedrag van
€ 8.173,34 schade heeft geleden. De overige € 4.500, zo betoogt [verweerder in reconventie], betreft de schadeposten betreffende het uit- en inbouwen van de motor na de eerste en tweede schade door Van Leeuwen en het transporteren van de motor naar Nederland na de eerste schade. Deze schade betreft schade van de klant van [eisers in reconventie], Van Leeuwen, en komt slechts voor vergoeding in aanmerking komt indien Van Leeuwen deze schade daadwerkelijk van [eisers in reconventie] gevorderd heeft, [eisers in reconventie] de schade ook daadwerkelijk aan Van Leeuwen vergoed heeft en de schade niet onder een verzekering ten behoeve van Van Leeuwen gedekt is. Volgens [verweerder in reconventie] dient [eisers in reconventie] een en ander te bewijzen. [verweerder in reconventie] heeft voorts aangevoerd dat [eisers in reconventie] slechts recht heeft op vergoeding van de wettelijke rente vanaf het moment waarop [eisers in reconventie] de schade aan Van Leeuwen heeft vergoed. [eisers in reconventie] heeft zich op het standpunt gesteld dat [verweerder in reconventie] ook deze schade reeds in een eerder stadium heeft erkend en dat thans van betwisting van deze schade geen sprake meer kan zijn. Subsidiair biedt [eisers in reconventie] aan nader bewijs van deze schadeposten en de omvang ervan te leveren door middel van getuigenbewijs.
2.5.2. [eisers in reconventie] vordert voorts vergoeding van de huur van een vervangende shovel door Van Leeuwen. In het rapport van de door de verzekeraar van [verweerder in reconventie] ingeschakelde deskundige Koman van Bureau H.A. van Ameyde B.V. heeft deze hieromtrent het volgende gesteld: ‘Tevens wenst de firma Van Leeuwen de inzet van een vervangende shovel over de herstelperiode vergoed te zien tot een bedrag van € 7.500,00. Het gehanteerde dagtarief à
€ 250,00 is redelijk. Aangezien de machine van de firma Van Leeuwen circa 2 maanden heeft stilgestaan in verband met de reparaties achten wij de geclaimde stilstandduur van 30 dagen alleszins acceptabel.’ [eisers in reconventie] merkt op dat ook over deze schadepost overeenstemming bestond tussen Van Ameyde en [verweerder in reconventie]. [eisers in reconventie] biedt ook, voor zover nodig, over deze schadepost nader bewijs aan. Door [verweerder in reconventie] is evenwel gesteld dat [eisers in reconventie] ook ten aanzien van deze schadepost dient te bewijzen dat de kosten daadwerkelijk zijn gemaakt door overlegging van facturen, een betalingsbewijs waaruit blijkt dat Van Leeuwen de kosten daadwerkelijk heeft betaald, een verklaring dat de kosten niet door een ten behoeve van Van Leeuwen afgesloten verzekering gedekt zijn, alsmede dat Van Leeuwen [eisers in reconventie] daadwerkelijk aansprakelijk heeft gesteld en dat [eisers in reconventie] Van Leeuwen daadwerkelijk schadeloos heeft gesteld. Subsidiair stelt [verweerder in reconventie] dat de bespaarde kosten tijdens de stilstandprocedure ter zake van onder meer kosten als afschrijving, slijtage etc. in mindering dienen te worden gebracht op de schade, welke bespaarde kosten naar het oordeel van [verweerder in reconventie] op meer dan 25 % kunnen worden geraamd vanwege het feit dat de shovel dagelijks werd gebruikt voor het transporteren van veevoerproducten, hetgeen een hoge afschrijving en hoge slijtage zou meebrengen.
2.5.3. Door [eisers in reconventie] wordt voorts vergoeding gevorderd van de kosten voor het inschakelen van Techno Fysica B.V. ad € 350,00. [verweerder in reconventie] heeft erkend dat deze kosten voor vergoeding in aanmerking komen.
2.5.4. [eisers in reconventie] vordert voorts vergoeding van de uren die hij heeft gemaakt om de rapportage van Techno Fysica B.V. tot stand te laten komen. Deze kosten betreffen, aldus [eisers in reconventie], een vergoeding van de reistijd naar Barendrecht om de te onderzoeken onderdelen af te geven, alsmede de tijd nodig voor gesprekken met de deskundige van Techno Fysica B.V. die verantwoordelijk was voor de uitvoering van het onderzoek. Deze kosten, gezamenlijk vastgesteld op € 250,00 komen naar het oordeel van [eisers in reconventie] op de voet van het bepaalde in artikel 6:96 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek voor vergoeding in aanmerking. [verweerder in reconventie] is evenwel van oordeel dat de noodzaak voor het maken van deze kosten niet is aangetoond, terwijl deze kosten, gezien het feit dat een procedure tussen [eisers in reconventie] en [verweerder in reconventie] speelt, onder het liquidatietarief dienen te vallen.