ECLI:NL:RBSHE:2007:BC4011
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.T. van Vliet
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van toevoeging rechtsbijstand aan gedetineerde na afwijzing door de Raad voor Rechtsbijstand
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 14 december 2007 uitspraak gedaan in een geschil over de toekenning van rechtsbijstand aan een gedetineerde. Eiser, vertegenwoordigd door mr. H.M.S. Cremers, had een aanvraag ingediend voor een toevoeging voor rechtsbijstand, die door de Raad voor Rechtsbijstand was afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op artikel 12, tweede lid, onder g, van de Wet op de Rechtsbijstand (WRB), dat stelt dat rechtsbijstand niet verleend wordt als de behartiging van het belang redelijkerwijs aan de aanvrager zelf kan worden overgelaten. Eiser was gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Nieuw Vosseveld te Vught, wat zijn mogelijkheden om zijn belangen te behartigen aanzienlijk beperkte.
De rechtbank oordeelde dat de Raad voor Rechtsbijstand onvoldoende rekening had gehouden met de beperkingen die detentie met zich meebrengt. De rechtbank benadrukte dat een gedetineerde in mindere mate in staat is om zijn belangen adequaat te behartigen, en dat de verwijzing door het Juridisch Loket naar een gemachtigde niet automatisch betekent dat de aanvraag om rechtsbijstand kan worden afgewezen. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag niet op goede gronden was gebaseerd en dat de Raad voor Rechtsbijstand de aanvraag opnieuw moest beoordelen.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit en verplichtte de Raad voor Rechtsbijstand om een nieuw besluit te nemen. Tevens werd de Raad voor Rechtsbijstand veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 644,00, en diende het griffierecht van € 38,00 aan eiser te worden vergoed. De uitspraak biedt belangrijke inzichten in de rechtsbijstandverlening aan gedetineerden en de noodzaak om rekening te houden met hun specifieke omstandigheden.