ECLI:NL:RBSHE:2007:BC1371
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- E.H.B.M. Potters
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ziekengeld en niet-ontvankelijkheid van bezwaar
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 12 december 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de beëindiging van haar ziekengeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een schrijven van 11 januari 2007, waarin haar werd meegedeeld dat zij per die datum geen recht meer had op ziekengeld omdat zij weer arbeidsgeschikt was. Dit schrijven volgde op een primair besluit van 8 januari 2007, waarin de verzekeringsarts van het Uwv had vastgesteld dat eiseres vanaf 11 januari 2007 weer in staat was om te werken.
De rechtbank oordeelde dat het bezwaar van eiseres tegen het schrijven van 11 januari 2007 niet-ontvankelijk was, omdat dit schrijven geen besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) was. De rechtbank stelde vast dat het primaire besluit van 8 januari 2007 onherroepelijk was en dat het schrijven van 11 januari 2007 geen nieuwe rechtsgevolgen teweegbracht. Hierdoor had verweerder het bezwaar tegen het schrijven van 11 januari 2007 niet-ontvankelijk moeten verklaren.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, vernietigde het besluit op bezwaar van 10 juli 2007 en verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 644,00, en moest het Uwv het door eiseres gestorte griffierecht van € 39,00 vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. E.H.B.M. Potters, in tegenwoordigheid van mr. P.D.H. Selhorst als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 12 december 2007. Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na de datum van toezending hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.