ECLI:NL:RBSHE:2007:BB9817
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Jeugddetentie en werkstraf opgelegd voor verkrachting van minderjarig meisje
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 11 december 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verkrachting van een minderjarig meisje. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 31 januari 2007, waarbij de verdachte het slachtoffer door geweld en bedreiging dwong tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding voldeed aan de wettelijke eisen en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. Tijdens de zitting zijn geen omstandigheden gebleken die de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg stonden.
De rechtbank heeft op basis van de gepresenteerde bewijsmiddelen geoordeeld dat het feit wettig en overtuigend bewezen is. De verdachte heeft het slachtoffer gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen, wat resulteerde in een ernstige aantasting van de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jeugdige leeftijd en het feit dat hij een leerstraf heeft gevolgd.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 215 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast is er een werkstraf opgelegd van 180 uren, subsidiair 90 dagen jeugddetentie, en een leerstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen jeugddetentie. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden gesteld aan de voorwaardelijke straf, waaronder toezicht van de jeugdreclassering. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, waarbij de voorzitter tevens kinderrechter was. De rechtbank heeft de ernst van het delict en de impact op het slachtoffer zwaar laten meewegen in de strafoplegging.