ECLI:NL:RBSHE:2007:BB9814
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor verkrachting wegens inconsistente verklaringen en gebrek aan bewijs
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 11 december 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van verkrachting. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 22 december 2006 te Boxmeer, waarbij de verdachte en een mededader de aangeefster zouden hebben gedwongen tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een meervoudige kamer en heeft de verklaringen van de aangeefster en de verdachten zorgvuldig gewogen. De rechtbank constateerde dat de verklaringen van de aangeefster inconsistent waren en dat er geen objectieve bewijsmiddelen waren die de beschuldigingen konden ondersteunen. De verdachte en zijn mededader ontkenden stellig dat er sprake was van dwang. Gezien de inconsistenties in de verklaringen van de aangeefster en het ontbreken van overtuigend bewijs, heeft de rechtbank niet de overtuiging kunnen bekomen dat de seksuele handelingen tegen de wil van de aangeefster hebben plaatsgevonden. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Daarnaast heeft de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, aangezien de verdachte werd vrijgesproken van het feit waarop de vordering betrekking had. De rechtbank heeft de kosten van de verdachte begroot op nihil.