ECLI:NL:RBSHE:2007:BB9775

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
7 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/845313-07, 01/840423-06, 01/846602-07,01/850058-07 en 01/845187-06
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in verzoek tot vernietiging van onherroepelijk vonnis wegens schending van artikel 5 lid 2 Wet op de rechterlijke organisatie

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 7 december 2007 uitspraak gedaan over het verzoek van de officier van justitie om een onherroepelijk vonnis te vernietigen. De officier stelde dat er sprake was van schending van artikel 5 lid 2 van de Wet op de rechterlijke organisatie, omdat een niet benoemde en niet beëdigde rechter deel had uitgemaakt van het college dat het oorspronkelijke vonnis had gewezen. De rechtbank oordeelde dat de officier van justitie niet-ontvankelijk was in zijn verzoek, omdat de wet niet voorziet in een dergelijke voorziening. De raadkamer benadrukte dat het vonnis, dat op 20 september 2007 was gewezen, niet nietig of non-existent was, en dat het de rechtskracht van een andere onherroepelijke uitspraak had. Dit oordeel was in lijn met eerdere uitspraken van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, die hadden vastgesteld dat de door de onbevoegde rechter gewezen vonnissen van kracht blijven totdat ze door een hogere rechter zijn vernietigd. De rechtbank concludeerde dat de beginselen van rechtszekerheid en de noodzaak van een openbare behandeling in deze zaak niet in het geding waren, en verklaarde de officier van justitie niet-ontvankelijk in zijn verzoek.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummers: 01/845313-07, 01/840423-06, 01/846602-07, 01/850058-07 en
01/845187-06
Uitspraakdatum: 7 december 2007
BESLISSING VERNIETIGING VONNIS
Beslissing op het verzoek van de officier van justitie bij deze rechtbank betreffende veroordeelde:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
wonende te [woonplaats], [adres]
thans verblijvende: PI Tilburg, Vreemd. Koning Willem II, te Tilburg.
Het onderzoek van de zaak.
1. De officier van justitie heeft verzocht, dat het onherroepelijk geworden vonnis van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank, gewezen op 20 september 2007 tegen [verdachte] voornoemd onder parketnummers 01/845313-07, 01/840423-06, 01/846602-07, 01/850058-07 en 01/845187-06, wordt vernietigd in verband met schending van het bepaalde in artikel 5, lid 2, van de Wet op de rechterlijke organisatie, omdat - kort gezegd - een niet benoemde en als zodanig niet beëdigde rechter deel heeft uitgemaakt van genoemd rechterlijk college. Het tweede lid van genoemd artikel 5 luidt: "Op straffe van nietigheid worden de beschikkingen, vonnissen en arresten in burgerlijke zaken en strafzaken gewezen en de uitspraken in bestuursrechtelijke zaken gedaan met het in deze wet bepaalde aantal rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast.".
2. Het verzoek van de officier van justitie is in het openbaar behandeld in de raadkamer van 7 december 2007. Hierbij zijn de officier van justitie, de veroordeelde en de raadsman mr. B. Kurvers gehoord.
Tot de openbare behandeling van het verzoek heeft de raadkamer besloten om de navolgende reden. Artikel 22, lid 1, van het Wetboek van Strafvordering schrijft voor dat de behandeling door de raadkamer niet in het openbaar plaatsvindt, tenzij anders is voorgeschreven. Het Wetboek bevat niet een bepaling dat het onderhavige verzoek van de officier van justitie, waarin overigens de wet niet voorziet, in het openbaar kan worden behandeld. Toch heeft de raadkamer daartoe besloten. Het vonnis, dat door de officier van justitie met zijn verzoek aan de orde is gesteld, is na een openbaar onderzoek ter zitting tot stand gekomen en is vervolgens in het openbaar uitgesproken. De aan het Nederlandse strafprocesrecht ten grondslag liggende beginselen, mede tegen de achtergrond van het Europees Verdrag ter bescherming van de Rechten van de Mens, brengen naar het oordeel van de raadkamer mee, dat een discussie over de rechtskracht van zo'n vonnis in beginsel in het openbaar dient plaats te vinden, zogoed ook de uitspraak van de raadkamer in het openbaar dient te geschieden. Uitzonderingen op het hiervoor geformuleerde beginsel acht de raadkamer in dit geval niet aanwezig.
De beoordeling.
Bevoegdheid raadkamer.
3. Gelet op het bepaalde in het eerste lid van art. 21 van het Wetboek van Strafvordering is de raadkamer van oordeel dat zij bevoegd is kennis te nemen van het verzoek van de Officier van Justitie tot vernietiging van het onderhavige vonnis.
Ontvankelijkheid openbaar ministerie.
4. De officier van justitie zal in zijn verzoek niet-ontvankelijk worden verklaard omdat de wet niet voorziet in de voorziening, zoals door de officier verzocht.
5. Het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch heeft in hoger beroep naar aanleiding van dezelfde kwestie inzake de onbevoegde rechter in een aantal arresten, gewezen op 8 november 2007, bepaald, dat het thans door de officier van justitie ingeroepen bepaalde in artikel 5, lid 2, van de Wet op de rechterlijke organisatie niet meebrengt, dat - zakelijk weergegeven - de door de onbevoegde rechter meegewezen vonnissen niet bestaand of non-existent zijn, doch dat deze van kracht blijven zolang deze niet door een hogere rechter zijn vernietigd.
6. Gelet op het gesloten stelsel van rechtsmiddelen én zeker nu het hier gaat om een onherroepelijk vonnis, waartegen geen gewoon rechtsmiddel meer kan worden aangewend, is de raadkamer in navolging van de hiervoor bedoelde uitspraken van het Gerechtshof, van oordeel dat het onderhavige vonnis niet nietig of non-existent is, en dat het vonnis dus de rechtskracht van enig andere onherroepelijke rechterlijke uitspraak heeft. Bij dit oordeel heeft de raadkamer zich voorts laten leiden door de vereisten van rechtszekerheid.
DE BESLISSING
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in zijn verzoek.
Deze beschikking is gewezen door:
mr. G.A.F.M. Wouters, voorzitter,
mr. A.F. van Hoorn en mr. P.J.H. van Dellen, leden,
in tegenwoordigheid van L.M.E. de Roo, griffier
en is uitgesproken tijdens de openbare raadkamer van 7 december 2007.