ECLI:NL:RBSHE:2007:BB9775
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in verzoek tot vernietiging van onherroepelijk vonnis wegens schending van artikel 5 lid 2 Wet op de rechterlijke organisatie
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 7 december 2007 uitspraak gedaan over het verzoek van de officier van justitie om een onherroepelijk vonnis te vernietigen. De officier stelde dat er sprake was van schending van artikel 5 lid 2 van de Wet op de rechterlijke organisatie, omdat een niet benoemde en niet beëdigde rechter deel had uitgemaakt van het college dat het oorspronkelijke vonnis had gewezen. De rechtbank oordeelde dat de officier van justitie niet-ontvankelijk was in zijn verzoek, omdat de wet niet voorziet in een dergelijke voorziening. De raadkamer benadrukte dat het vonnis, dat op 20 september 2007 was gewezen, niet nietig of non-existent was, en dat het de rechtskracht van een andere onherroepelijke uitspraak had. Dit oordeel was in lijn met eerdere uitspraken van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, die hadden vastgesteld dat de door de onbevoegde rechter gewezen vonnissen van kracht blijven totdat ze door een hogere rechter zijn vernietigd. De rechtbank concludeerde dat de beginselen van rechtszekerheid en de noodzaak van een openbare behandeling in deze zaak niet in het geding waren, en verklaarde de officier van justitie niet-ontvankelijk in zijn verzoek.