ECLI:NL:RBSHE:2007:BB9602

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/845349-07 (nw)
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging en plaatsing in psychiatrisch ziekenhuis na diefstal met bedreiging en wederrechtelijke vrijheidsberoving

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 10 december 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 15 juni 2007 in 's-Hertogenbosch een personenauto (Renault Megane) heeft gestolen. De diefstal ging gepaard met bedreiging met geweld tegen een slachtoffer, waarbij de verdachte een vuurwapen heeft gebruikt. Daarnaast heeft de verdachte het slachtoffer wederrechtelijk van de vrijheid beroofd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte ten tijde van de feiten in een psychotische toestand verkeerde, wat zijn strafbaarheid beïnvloedde. De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat de feiten hem niet konden worden toegerekend. Tevens is de verdachte geplaatst in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot schadevergoeding aan de slachtoffers. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank heeft ook de teruggave van inbeslaggenomen goederen gelast, omdat het belang van de strafvordering zich daar niet meer tegen verzet.

Uitspraak

verkort vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/845349-07
Datum uitspraak: 10 december 2007
Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
wonende te [woonplaats] [adres]
thans gedetineerd te: PI Vught - Nw Vosseveld 2 IBA/FSU te Vught.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 26 november 2007, zulks nadat het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch bij arrest van 8 november 2007 het vonnis van deze rechtbank d.d. 9 oktober 2007 heeft vernietigd en de zaak naar deze rechtbank heeft terugverwezen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 13 november 2007.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 15 juni 2007 te 's-Hertogenbosch, althans in het
arrondissement 's-Hertogenbosch, in ieder geval in Nederland, met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (personen)auto (Renault
Megane), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke
diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit
van het gestolene te verzekeren,
en/of
hij op of omstreeks 15 juni 2007 te 's-Hertogenbosch, althans in het
arrondissement 's-Hertogenbosch, in ieder geval in Nederland, met het oogmerk
om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een
(personen)auto (Renault Megane), in elk geval van enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer 1] in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
- het portier aan de passagierskant van de auto waarin [slachtoffer 2] zich bevond
heeft geopend en/of in die auto is gestapt en/of (daarbij)
- een vuurwapen, althans een voor af/bedreiging geschikt voorwerp op [slachtoffer 2]
heeft gericht en/of gericht gehouden en/of
- [slachtoffer 2] (dreigend) de woorden heeft toegevoegd: "Als je stopt of niet doet
wat ik zeg dan gebruik ik het" en/of "Doe je portier op slot", althans woorden
van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- [slachtoffer 2] heeft gedwongen te gaan rijden en/of
- [slachtoffer 2] (dreigend) de woorden heeft toegevoegd (nadat zij had geweigerd
seks met hem te hebben): "Dan dwing/pak ik je en gooi ik je daarna uit de
auto", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(artikel 312/317 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 15 juni 2007 te 's-Hertogenbosch, in ieder geval in
Nederland, opzettelijk [slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft
beroofd en / of beroofd gehouden, door opzettelijk en wederrechtelijk te
handelen als volgt;
- hij heeft het portier aan de passagierskant van de auto waarin [slachtoffer 2] zich
bevond geopend en/of is in die auto gestapt en/of
- hij heeft (daarbij) een vuurwapen, althans een voor af/bedreiging geschikt
voorwerp op [slachtoffer 2] gericht en/of gericht gehouden en/of
- hij heeft [slachtoffer 2] (dreigend) de woorden toegevoegd: "Als je stopt of niet
doet wat ik zeg dan gebruik ik het" en/of "Doe je portier op slot", althans
woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- hij heeft [slachtoffer 2] gedwongen te gaan rijden en/of
- hij heeft [slachtoffer 2] (dreigend) de woorden toegevoegd (nadat zij had geweigerd
seks met hem te hebben): "Dan dwing/pak ik je en gooi ik je daarna uit de
auto", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(artikel 282 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij op of omstreeks 15 juni 2007 te 's-Hertogenbosch als bestuurder van een
motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval of door wiens gedraging een
verkeersongeval was veroorzaakt op het (adres), de plaats van het ongeval
heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest
vermoeden aan een ander (te weten [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]) letsel en/of
schade was toegebracht;
(artikel 7 Wegenverkeerswet 1994)
Tengevolge van een kennelijke schrijffout in de tenlastelegging onder feit 3 begaan staat in de derde regel het woord “het (adres) vermeld in plaats van “de” (adres). De rechtbank herstelt deze schrijffout en leest het laatste in plaats van het eerste. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
1.
op 15 juni 2007 in het arrondissement 's-Hertogenbosch, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto Renault Megane, toebehorende aan [slachtoffer 1] welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte
- het portier aan de passagierskant van de auto waarin [slachtoffer 2] zich bevond heeft geopend en in die auto is gestapt en daarbij
- een voor af/bedreiging geschikt voorwerp op [slachtoffer 2] heeft gericht en gericht gehouden en
- [slachtoffer 2] (dreigend) de woorden heeft toegevoegd: "Als je stopt of niet doet wat ik zeg dan gebruik ik het" en "Doe je portier op slot", en
- [slachtoffer 2] heeft gedwongen te gaan rijden.
2.
op 15 juni 2007 in Nederland, opzettelijk [slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd door opzettelijk en wederrechtelijk te handelen als volgt:
- hij heeft het portier aan de passagierskant van de auto waarin [slachtoffer 2] zich bevond geopend en is in die auto gestapt en
- hij heeft (daarbij) een voor af/bedreiging geschikt voorwerp op [slachtoffer 2] gericht en gericht gehouden en
- hij heeft [slachtoffer 2] (dreigend) de woorden toegevoegd: "Als je stopt of niet doet wat ik zeg dan gebruik ik het" en "Doe je portier op slot", en
- hij heeft [slachtoffer 2] gedwongen te gaan rijden.
3.
op 15 juni 2007 te 's-Hertogenbosch als bestuurder van een motorrijtuig door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op de (adres), de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist aan een ander (te weten [slachtoffer 4]) schade was toegebracht.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Over de persoon van verdachte is door twee gedragsdeskundigen een rapportage opgemaakt. Drs. B.Y. van Toorn, GZ-psycholoog, en dr. E.D.M. Masthoff, psychiater, komen in hun rapportage, uitgebracht op 13 september 2007, tot de conclusie dat het aannemelijk en waarschijnlijk is dat verdachte ten tijde van de tenlastegelegde feiten in een psychotische toestand verkeerde en dat hij daarom ter zake van die feiten volledig ontoerekeningsvatbaar moet worden geacht.
Deze conclusie is gebaseerd op het gegeven dat verdachte begin 2007 in een psychotische toestand verkeerde, dat hij blijkens zijn gedragingen na zijn aanhouding ter zake van de tenlastegelegde feiten eveneens een psychotisch toestandsbeeld liet zien en het feit dat ook thans volgens deze deskundigen sprake is van een floride psychose. Volgens genoemde deskundigen kan onder deze omstandigheden niet anders worden gesteld, dan dat verdachte tijdens het ten laste gelegde kwetsbaar was voor psychoticiteit en dat (zonder gebruik van antipsychotica door verdachte voorafgaande aan het tenlastegelegde) het aannemelijk is dat in de periode rondom en tijdens het tenlastegelegde sprake is geweest van een recidive van psychose.
De officier van justitie heeft ter zitting aangevoerd dat, nu uit de rapportage is vast komen te staan dat wegens de ziekelijke stoornis van de geestvermogens het tenlastegelegde niet aan verdachte kan worden toegerekend, verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. De raadsman heeft zich met dit standpunt verenigd.
De rechtbank acht uit het onderzoek ter terechtzitting, hierbij mede in aanmerking genomen het hiervoor genoemde rapport van GZ-psycholoog drs. B.Y. van Toorn en psychiater dr. E.D.M. Masthoff, aannemelijk geworden dat de door verdachte begane feiten hem wegens een ziekelijke stoornis van de geestvermogens niet kunnen worden toegerekend.
Verdachte is derhalve niet strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard en dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
24c, 36b, 36c, 37, 39, 57, 282, 312 Wetboek van Strafrecht,
7, 176 Wegenverkeerswet 1994.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van feiten 1, 2 en 3:
plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar;
onttrekking aan het verkeer van het inbeslaggenomen wapen;
teruggave van de inbeslaggenomen kleding aan verdachte;
toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot een bedrag van
€ 7.055,81, alsmede oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex art. 36f Sr.;
gehele toewijzing van de vordering van de benadeelde partij Bloo ad € 6.630,25, alsmede oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex art. 36f Sr.
De op te leggen maatregel.
In het eerdergenoemde psychologisch en psychiatrisch rapport is het volgende – zakelijk weergegeven – overwogen:
“ Bij betrokkene is momenteel sprake van een floride paranoïd psychotisch toestandsbeeld, waarschijnlijk in het kader van een schizofreen proces. Voorts is hij gevoelig voor drugs- (m.n. cannabis) misbruik (actueel in gedwongen remissie). Aannemelijk en waarschijnlijk wordt geacht dat betrokkene tijdens het ten laste gelegde psychotisch was. Deze ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens beïnvloedde in grote mate betrokkenes gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde. Van belang voor de kans op recidive zijn de (waarschijnlijk structureel) bij betrokkene aanwezige psychotische kwetsbaarheid, zijn gevoeligheid voor drugsmisbruik en de mogelijk bij hem tevens aanwezige persoonlijkheidsproblematiek. Voorts is van belang de sociaal maatschappelijke instabiele situatie van betrokkene. De recidivekans is sterk afhankelijk van het verdere verloop van de psychotische stoornis en de wijze waarop betrokkene zich zou kunnen conformeren aan behandeling. Indien de psychose niet afdoende gecoupeerd wordt, wordt de kans op recidive als zeer reëel ingeschat. Door het misbruik van middelen zal betrokkene eerder psychotisch worden en zal dus de kans op recidive toenemen. Tot slot zal gebrek aan sociaal maatschappelijke stabiliteit (denk m.n. aan huisvesting) de kans vergroten dat betrokkene hernieuwd derailleert en uiteindelijk recidiveert. Onderzoekers adviseren dan ook aan betrokkene een strafrechtelijke rechterlijke machtiging op te leggen, conform artikel 37 Wetboek van Strafrecht, voor de duur van maximaal één jaar, binnen welk kader betrokkene klinisch behandeld dient te worden. Het advies is, gezien de ervaringen in het verleden, om de behandeling ten uitvoer te leggen op een FPA of een FPK. Hierna dient beoordeeld te worden of de wissel naar de BOPZ genomen moet worden en of betrokkene over moet gaan naar het reguliere GGZ-circuit. Bij het bespreken van het advies heeft betrokkene aangegeven dat hij bereid is behandeling te volgen”.
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte in zijn belangen is geschaad door het tijdsverloop dat het gevolg is van de vernietiging van het vonnis van 9 oktober 2007, met name in zijn belang om zo spoedig mogelijk te beginnen met de behandeling in een psychiatrisch ziekenhuis. De raadsman heeft de rechtbank verzocht met analoge toepassing van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering de duur van de aan verdachte op te leggen maatregel te verkorten met de tijd die is verstreken sinds de eerste vonnisdatum, althans (subsidiair) door in het vonnis een begindatum op te nemen voor de aanvang van de maatregel, ongeacht of verdachte op dat moment al zal zijn opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis.
De rechtbank is van oordeel dat de onjuiste samenstelling van de meervoudige kamer die de vorige keer in eerste aanleg deze zaak heeft behandeld een nadeel heeft opgeleverd voor verdachte, in die zin dat de plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis hierdoor is vertraagd. Indien aan verdachte een straf zou zijn opgelegd, zou een beperkte korting in de rede hebben gelegen. Verdachte wordt echter ontslagen van alle rechtsvervolging. De rechtbank is van oordeel dat een bekorting van de termijn van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht niet zinvol is. Indien verdachte na het verstrijken van de gebruikelijke termijn van één jaar nog steeds zou vallen binnen de criteria voor voortduren van opname in een psychiatrisch ziekenhuis, bestaat immers de mogelijkheid van een verlenging in het civiele B.O.P.Z.-circuit, terwijl bij een verbetering van verdachtes psychische conditie aanleiding zou kunnen bestaan voor het eerder beëindigen van de strafrechtelijke maatregel.
Wel acht de rechtbank het, mede gelet op het tijdverloop sinds 9 oktober 2007, dringend gewenst dat verdachte zo snel mogelijk na het onherroepelijk worden van dit vonnis daadwerkelijk zal worden opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. De rechtbank wijst de officier van justitie in dit verband op artikel 10 lid 2 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen, welke bepaling beoogt een voortvarende plaatsing mogelijk te maken.
T.a.v. het beslag.
De rechtbank is van oordeel dat het in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerp vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting – dit een voorwerp is met behulp van welke de feiten zijn begaan of voorbereid en het voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2].
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het onder 1 bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, een bedrag van 3.000,00, bij wijze van voorschot.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering, aangezien deze niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. De benadeelde partij kan dit deel van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
T.a.v. feit 2:
opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven.
T.a.v. feit 3:
Overtreding van artikel 7, eerste lid aanhef en onder a, van de Wegenverkeerswet 1994.
BESLISSING:
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3:
Ontslag van alle rechtsvervolging, zijnde de verdachte niet strafbaar.
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3:
Plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar.
Verstaat dat de plaatsing van verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis na onherroepelijk worden van dit vonnis op zo kort mogelijke termijn wordt uitgevoerd.
Onttrekking aan het verkeer van het inbeslaggenomen goed, te weten: 1 wapen, luchtdrukpistool, merk Record, zwart, kaliber 4,5 mm (.177), voorzien van serienummer
04-4C-093858-01.
Teruggave van de overige inbeslaggenomen goederen, te weten: 1 broek, 1 t-shirt, 1 trui en 1 paar schoenen, aan de verdachte.
T.a.v. feit 1, feit 2:
Toewijzing van de civiele vordering van EUR 6.630,25.
Veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van EUR 6.630,25 (zegge: zesduizend zeshonderddertig euro en vijfentwintig eurocent).
Wijst de gevorderde wettelijke rente over het schadebedrag toe met ingang van 10 december 2007, de datum van de uitspraak, tot de dag waarop het gehele schadebedrag is voldaan.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte voorts in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
T.a.v. feit 1:
Gedeeltelijke toewijzing van de civiele vordering van EUR 3.000,00.
Veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van EUR 3.000,00 (zegge: drieduizend euro).
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. G.A.F.M. Wouters, voorzitter,
mr. drs. W.A.F. Damen en mr. I.L.P. Crombeen, leden,
in tegenwoordigheid van L.M.E. de Roo, griffier,
en is uitgesproken op 10 december 2007.