ECLI:NL:RBSHE:2007:BB6502

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
12 oktober 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/841055-07
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie wegens onterecht aanmerken verdachte

In deze zaak, die op 12 oktober 2007 door de Rechtbank 's-Hertogenbosch is behandeld, is de verdachte aangeklaagd voor het telen van hennepplanten in de periode van 1 maart 2007 tot en met 14 juni 2007. De tenlastelegging omvatte het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 2420 hennepplanten in een pand te Nistelrode. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding voldeed aan de wettelijke eisen en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. Echter, de rechtbank heeft geoordeeld dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk is in de vervolging van de verdachte. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat er geen redelijk vermoeden van schuld bestond op het moment van binnentreden, aangezien de enige informatie afkomstig was van een verhuurder die vermoedde dat zijn huurder hennep teelde. Er was geen aanvullend opsporingsonderzoek verricht dat deze tip ondersteunde.

De rechtbank concludeert dat de verdachte ten onrechte als verdachte is aangemerkt en dat het dwangmiddel van binnentreden onrechtmatig is toegepast. Hierdoor is de vervolging door het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft tevens de teruggave gelast van de inbeslaggenomen goederen, in dit geval vier trailers, aan de verdachte. Dit vonnis is uitgesproken na het onderzoek ter terechtzitting van 28 september 2007, waarbij de rechtbank kennis heeft genomen van de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de verdachte.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/841055-07
Datum uitspraak: 12 oktober 2007
Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
verdachte,
geboren te … op ….,
wonende te ….
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 28 september 2007.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 29 augustus 2007.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 maart
2007 tot en met 14 juni 2007 te Nistelrode, gemeente Bernheze, opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval
opzettelijk aanwezig heeft gehad (in vier trailers zich bevindende in)
een pand gelegen aan ...) een hoeveelheid van (in totaal)
ongeveer 2420 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of
delen daarvan, in elk geval (een) hoeveelheid/hoeveelheden van meer dan 30
gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld
in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het
vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(artikel 3 van de Opiumwet) ;
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
De rechtbank is van oordeel dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk is.
De rechtbank stelt voorop dat geen rechtsregel eraan in de weg staat dat de politie tips, zoals in de onderhavige zaak de melding van een verhuurder over zijn vermoeden dat zijn huurder hennep teelt in het gehuurde pand, gebruikt als startinformatie voor een opsporingsonderzoek. Uit het onderhavige dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan echter niet worden afgeleid dat naar aanleiding van deze tip enige toetsing heeft plaatsgevonden van deze informatie, met uitzondering van een raadpleging in het Bedrijf Processen Systeem waaruit af te leiden was dat verdachte ooit als betrokkene was aangemerkt bij een hennepkwekerij. De rechtbank merkt hierbij op dat uit de justitiële documentatie niet is gebleken dat verdachte daadwerkelijk is vervolgd voor een Opiumwetdelict. Voorts blijkt uit het dossier niet dat nader opsporingsonderzoek heeft geleid tot meer concrete aanwijzingen dat verdachte in de door hem gehuurde loods bezig was met een hennepkwekerij. Ten tijde van de op 14 juni 2007 afgegeven machtiging tot binnentreden bestond derhalve naar het oordeel van de rechtbank geen redelijk vermoeden van schuld als bedoeld in artikel 27 van het Wetboek van Strafvordering of als bedoeld in artikel 9 van de Opiumwet. Op dat moment kon een verdenking immers uitsluitend zijn gebaseerd op het door een verhuurder uitgesproken vermoeden dat een huurder van zijn loods een hennepkwekerij zou beheren, zonder dat dit vermoeden werd ondersteund door enig buiten die tip gelegen concrete gegevens die de aannemelijkheid van genoemde tip steunde.
Gelet hierop kan de rechtbank niet anders oordelen dan dat verdachte ten onrechte als verdachte is aangemerkt en dat het dwangmiddel binnentreden onrechtmatig is toegepast. Het Openbaar Ministerie dient in casu dan ook niet ontvankelijk te worden verklaard.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
- een werkstraf van 240 uren / subsidiair 120 dagen hechtenis;
- een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
- verbeurdverklaring van de 4 inbeslaggenomen opleggers.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.
DE UITSPRAAK
BESLISSING:
Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk.
Teruggave inbeslaggenomen goederen, te weten: 4 trailers met kentekennummers:
……, aan rechthebbende, zijnde verdachte.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.W. van den Heuvel, voorzitter,
mr. J.W.H. Renneberg en mr. D. Bogaert, leden,
in tegenwoordigheid van N.J.M. van Rooij, griffier,
en is uitgesproken op 12 oktober 2007.
4
Parketnummer: 01/841055/07